De Maansteen Vogels in Februari De lange en strenge winter. „Prenten" in de sneeuw. Slachtoffers van het ijs. Onder een hoedje te vangen. Het leed spoedig vergeten Niemöller Eindelijk is dan d« langverwachte dooi op 21 Februari ingetreden. Met tusscbon- poozen van enkele dagen dooi, beeft ko ning winter zijn ijskoude schepter gezwaaid van 16 December tot 20 Februari, een periode die ongekend lang genoemd kan ■worden. Ofschoon de temperatuur de laatste da gen voordat de dooi intrad, beet wat drage lijker was dan in de voorgaande weken, bleef de vorst toch nog de overhand houden, met al de daaraan verbonden gevolgen. De bodem was nog steeds keibard en de wateren zijn zelfs nu nog met een deci meters dikkie ijslaag bedekt, twee dingen di© onzen vogels visschea en dieren des velds zoo noodlottig znn. Begin dezer maand hebben we ons op een morgen onledig gehouden met bet speuren van dierensporen in het bosch. De sneeuw bad alles al3 met en dicht ta pijt overdekt en daardoor waren alle voed selbronnen verstopt. Behalve dat zulks voor sommige vogels noodlottig kan zijn, betee ken t zoo'n sneeuwlaag voor de viervoeters werkelijk een ramp. Hongerige hazen en konijnen. Hier en daar ontdekten we het spoor '(in natuurtaal „prent" genoemd) van een haas. Kris en kras gaat bet door het bosd), over greppels en door tuinen om ten slotte uit te komen op een stukje land, ■waar nog enkele struiken spruitkool ston den. De nog aanwezige spruitjes werden in de eerste plaats verorberd en tenslot:© aten de dieren zelfs den bast van de over gebleven stronken. Konijnen moesten hun maag zien te vullen met den bast van wilgentakien en dergelijke en in het duin heb ik zelfs ge zien, hoe do duindoorns als het ware door de konijnen geschild zijn. Wel een bewijs dat de dieren door honger gedreven, din gen eten, die ze anders niet eens aan kijken. V;' Wezels. Een groot aantal kleiner© „prenten" van een ander viervoetertje i>óp steeds langs den voet van boomen en heesters. Soms verdwenen ze even onder de sneeuw om aan den anderen kant van een heester weer te voorschijn, te komen. Dat waren de sporen vanwezels en waar ze onder do sneeuw verdwenen, bevond zich meest al een' muizenholletje/ De slanke lenige wezels kunnen gemakkelijk het muizenhol binnendringen en het laat zich denken, dat hun bezoek altijd bloedig© sporen achter liet - Uit de sneeuwsporen hebben we kunnen vaststellen, dat er heel wat meer wezels in het bosch oorkomen dan we voor mo gelijk hielden, ofschoon het eveneens vast staat, dat er gedurende den winter velen van. hen zijn gesneuveld. Vogels in moeilijkheden. Zooals we de vorige maal reeds opmerk ten, hebben de vogels en met name de vogels, die op en bij het water leven, wel het meest van den strengen winter ie lijden gehad. Zagen we hier tengevolge van het dicht vriezen van vaarten en slooten vogels, die onder normale omstandigheden zoo goed al9 nooit voorkomen, dan kunnen we wel nagaan, dat deze dieren, die dus van hun eigenlijke voedselbronnen zijn verdreven, bet zwaar te verantwoorden hebben gehad. Behalve kuiffeenden zagen we op de ri vier, tefëleenden, toppereenden, groote en middelste zaagbokken en nonnetjes. Tevens troffen we geregeld vrij groote troepen stormmeeuwtjes aan, een van de weinige meeuwensoorten, dje nogal be scheiden van aard zijn. Ze zijn niet zoozeer «Ueseter als de andere meeuwen en voe den rich in hoofdzaak met wormen en wa terdiertjes. Uiteraard konden ze dit voedsel Door Wilke Collins A. A. HUMME Jr. 45) „Mijnheer. Ik moet u een bekentenis doen. Een omstandigheid, die onnoemelijk veel verdriet kan veroorzaken, kan dik wijls in een paar woorden worden neer geschréven. Mijn bekenten i 3 omvat slechts vier woorden. Ik heb u lief." De brief viel uit mijn handen. „Wat bedoelt zij m 'shemels naam?" vroeg ik Betteredge. - „Leest u maar door, mijnheer Franklm. Na wat u reeds 'heeft doorstaan, wil ik u geen verdriet doen, door u mijn mee ning te zeggen. De brief zal alles wel ver klaren." Ik vervolgde het lezen van den brief. nog in leven was, zou ^;het: schaamteloos zijn u-dit te bekennen, maar ik zalf niet meer tót .de 'levenden" behoo- ren, wanneer 'u mijnbrief ontvangt.. Zelfs geen graf zal u aan mjj herinnerer, want - het drijfzand zal mij.,- voor „altijd verbergen;' wanneer ik deze t woorden ge-, schreven heb. - - niet bemachtigen, zoodat ze zich leslotto dicht bij onze woningen vertoonden. Vervolgens ontvingen we berichten over de aanwezigheid van wilde ganzen, niet zoo ver hier vandaan en op een keer kwam het bericht, dat er op de rivier tusschen Kralingscheveer en Rotterdam wil de zwanen waren. Wij er met een sneltreinvaart heen en het geluk was ons zeer gezind. We waren nog maar net buiten Rotterdam of we zagen 16 stuks van deze groote vogels over ons heen vliegen, luid trompettend en met gestrekten hals. Een gezicht om nooit te vergeten. Even later vlogen er nog eens 4 voorbij. Zelts van deze groote vogels zijn er verscheidene omgekomen. Ze vroren óf in bet ijs vast óf ze konden niet voldoende voedsel vinden. De zwanen voeden zich n.l. met waterplanten en de wortels daarvan. Deze zwanen waren knobbelzwanen, zoo genoemd naar den knobbel, dien ze op den snavel hebben. Ook tal van andere vogels hebben den winter niet overleefd. Meerkoeten zijn er bij hoopen gesneuveld en reigers eveneens. De reigers, welke overwinteren zijn oude dieren, die waarschijnlijk de groote reis niet meer meemaken kunnen. De jongere vogels zijn alle in bet najaar vertrokken en binnenkort kunnen we ze weer terugver wachten. Verdronken watervogels. Aalscholvers zijn er ook heel wat ge storven. De beroemde kooi ran Lekker- kerk bevatte half Februari nog gesn half dozijn exemplaren, terwijl de vogels in minder streng© winters omstreeks dien zelfden tijd soms ai eieren hebben. Velen schijnen verdronken te zijn. Naai men weer zoekt de aalscholver zijn voedsel duikende en het gebeurde nog al eens, dat als ze naar boven wilden, ze juist onder een voor bijdrijvende ijsschots terecht kwamen en vaak moesten ze den verdrinkingsdood sterven. In de duinen kon je bij wijze ran spro ken de kuifleeuweriken zoo onder je pet vangen en aan het strand vonden we meer malen doode of stervende scholeksters, meeuwen en eenden van allerlei soort; sommige met 'n klomp ijs om den bek enz. Maar genoeg over al dat vogellead. Weer nieuw leven. Nu eindelijk de lang verbeid© dooi is gekomen, zijn onze besebbewoners weer een en al leven en uitbundigheid. De me- reis „tsjingen" weer als van ouds, meezen beginnen tl© roepen en de bonté specht hebben we reeds hooren roffelen op zijn dooden boomtak; zij het dan ook nog op zeer bescheiden wijze. De heggemusch alias bastaard-nachtegaal hebben we ook al hooren zingen. Daar was ik blij mee, want ik had alle lieggemuschjes eigenlijk al afgeschreven. Zij moeten hun voedsel n.l.' uitsluitend van den bodem halen en aangezien zulks in weken niet mogelijk was, vreesde ik het ergste. Toen hoorde ik er op 18 Februari opeens een zingen alsof het volop lente was. Ik be hoef wel niet te vertellen, dat zijn gezang mij zoodoende dubbel zoo mooi in de ooren klonk. Op 21 Februari werden w© vervolgens verrast door het pracbtlied van den eer sten zanglijster. Weliswaar is dit buiten gewoon laat, maar toch is het een genot als je ze weer voor het eerst hoort en vooral na zoo'n strengen winter als je reeds gaat wanhopen of het nog wel voor jaar zal worden. Normaal begint de zanglijster omstreeks half Januari, zoodat hij meer dan een volle maand te laat is. Merkwaardig hoe overigens d© vogels op het weer reageeren. Nog maar net was het weer omgeslagen of we zagen den 22sten reeds troepjes kieviten over de stad trekken in Noordelijk© richting. Wat d© dieren intusschen op d© kal© weilanden, moeten uitvoeren, snap ik niet; we zullen maar hopen, dat ze geen spijt krijgen over hun optimisme. Over optimismè gesproken. Toen er nog geen sprake van dooi was, zaten d© roeben reeds op hun nesten in de hooge iepeboo- men. Sommige waren bezig met het op kalefateren van het oude nest van het vorige jaar en andere droegen bouwstof fen aan voor een nieuw© woning. Op enkele nesten zat het wijfj'e al in broedhouding, terwijl het mannetje op den nestrand ge zeten, zijn gade gezelschap hield. Omstreeks dienzelfden tijd zag ik een paar houtduiven, die de sneeuw uit hun oude nest wegruimden. D© vlokken sneeuw vlogen overboord en toen dat klaar was, werden de takken geschikt, nieuwe takjes aangedragen om het'geheel wat te verste gen en het zou me niet verwonderen of ze zitten nu reeds hun tweetal eierer. te bebroeden. Hun gekoer hooren w© thans allerwegen, waaruit overduidelijk blijkt, dat all© narig heid weer vergeten is. Tenslotte als laatste nieuwsde me rels beginnen te fluiten. DE JONG. Gemengd Nieuws Bemanning van het s.s. „Alkmaar" te Lissabon Zes en dertig <inr op een rots in den Oeraan, Met het stoomschip „London" arriveer den gisteren te Lissabon do veertig leden der bemanning van het Nederlandsche s.s. „Alkmaar" ran de K. N. S. M., dat op 17 Februari j.l. bij een der Kaap Yerdische eilandenis vergaan. De kapitein en twee officieren van de „Alkmaar" debarkeerden te Lissabon om later naar Nederland ie vertrekken. Het overige deel van dp bemanning zet de re:s voort met bestemming Amsterdam. De opvarenden van de „Alkmaar" ver klaarden iun een onderhoud, dat zij zeer dankbaar waren voor de hulp, welke liun door de Portugëesche torpedobootjager „Vouga" was verleend en zij vertelden dra matische bizonderheden over de schip breuk. Nadat het schip aan den grond was geraakt, is het do'or 'de zware zee'in ge broken. .Tc«h:';slaa|dén;;zij ;erinmidden in den nacht, mei^fgey^r-; voor. 'hun leven, voorzien van slechts enkel© lëvensmidde- ilen, de rotsen van pen'eilandje te bereiken. Omgeven door een' ruw© zee brachten zij 36 uur op deze 'rotsen door, alvorens zij door de „Vouga"' werden gered, welke oorlogsbodem zicili dicht in de nabijheid bevond. Voor hun oogen zagen zij hoe de „Alkmaar" door de zee vernield werd en in twee stukken brak. Van de „Vouga" werd de bemanning van de „Alkmaar" op een Nederlandsch schip d© „Stuyvesant", over gebracht, die op zijn beurt de schipbreuke lingen overgaf aan het s.s. „London". De ontsporing bij Geidermaisen Hedenochtend kon het treinverkeer normaal worden hervat. Gisteravond omstreeks elf uur is men er na inspannenden arlieid', welke den ge- heelen dag in beslag had' genomen, in ge slaagd den bij Geidermaisen. ontspoorden locomotief in de rails te plaatsen. Met het herstel van de spoorbaan, wel ke op de plek van het déraillement ern stig beschadigd is, was nog het gtootste deel van den nacht gemoeid-. Hedenochtend kon het treinverkeer op normale wijze worden hervat. Énkele goede rentreinen werden nog over een ander© baan geleid'. De electrische trein, welke gisterochtend', eveneens bij Geidermaisen defect was ge raakt, kon reeds;in.den loop van gister middag worden gerepareerd1, zoodat deze baan daarna kon worden vrijgemaakt. Granaat ingeslagen in een woonhuis Geen persoonlijk© ongelukken. hi den avond en den afgeloopen nacht hebben de batterijen luchtafweergeschut, welke slaan opgesteld rond' Amsterdam, wederom het vuur geopend op vreemde vliegtuigen, welker nationaliteit, med© door de lage bewolking, niet kon worden vast gesteld'. Een granaat van een luchtdoelkanoa is vannacht om ongeveer half twee ingeslagen in een vier verdiepingen hoog woonhuis aan den Amstelvcen- scheweg, hoek Bernard Kochsfraal. Dit huis wordt bewoond door vie? families, die op dit uur van den nacht - ter ruste lagen. De granaat sloeg in. het dak, baande zich een weg door plafonds en. muren van dé derde, de tweede en eerste étage en bleef tus schen het plafond! van het beneden huis steken. Hoewel bet projectiel groot© ravage beeft aangericht in de slaapkamers van dit huis, werd wonderlijk genoeg niemand' gedeerd'. Bij het inslaan in het dak is slechts een gat ontstaan, dat even groot is als de gra naat zelf dei. ongeveer 7'/2 centimeter. Op de derde étage bevinden zich twee slaapkamers van de familie Boltjes. Beid© kamers werden beschadigd', zoowel in do vloer als in de tusscbenmuur. De grootste uitwerking heeft d© gra naat.gehad op de tweede étage in de slaap vertrekken van de familie van Oostrum. In een der slaapkamers bevonden zich do heer van Oostrum en zijn echlgenoote en in de kamer daarnaast de mdste zoon des huizes. De granaat is hier 1.1 de kamer van den zoon tegen de muur geslagen. Deze muur is van beton, doch de kracht van dezen slag was zoo groot, dat er een gat van een meter lengte en vier deci meter breedte ontstond'. In de slaapkamer van het echtpaar van Oostrum vloog de deur door den lucht druk uit de hengsels. Het behang in beide kamers werd van de wand gescheurd en een laag puin van vijf centimeter bedekte de vloeren over de volle oppervlakte van de Leid'e kamers. Ook de heide bedd'en waren grijs van puin en slof. Het projectiel zocht zich verder een weg naar de eerste élage. Hier was de kracht van den val even wel voor een groot deel reed's gebroken, want hoewel eveneens in twee slaap kamers gaten in plafond en vloer ontston den, was de ravage niet zoo groot als iop de tweede étage. Het benedenhuis., bleef gespaard', want de granaat bleef hier in het plafond' steken. De klap van den inslag wekte ook de buren, doch aan dé buitenzijde van het perceel was niets bizonders te zien. Een der bewoners van het huis waarschuwde de politie van het posthuis Olympiaweg. La Ier kwam hoofdinspecteur Glasius van het bureau Overtoom zich van de situatie op de hoogte stellen. De politie bracht de militaire autoritei ten op de hoogte van het gebeurde. De toestand van den IJsei bij Wijhe Moeilijkheden bij Wijhe. Den geheelcn dag verkeerde men te Wijhe in spanning of de IJsel zou gaan kruien. Honderden belangstellenden togen naar de haven. Met extra touwen en staaldraden werden de stoomschepen „Abraham van der Schuyt" en de „Zuiderzee", van d© ree- derij Koppe te Amsterdam, welke sinds vele wéken in hot ijs vastzitten, vastge legd. Bovendien werd' een schijnwerper in de nabijheid van de beide schepen opge steld zoodal eventueel ook in den nacht pogingen kunnen worden gedaan om d© schepen uit het ijs te bevrijden. Eenige malen geraakte het ijs gisteren op drift. Omstreeks één uur en vier uur kwam het ijs onder hevig gekraak los, doch beide malen was het slechtsvan korten duur. Om zes uur kwam er andermaal .beweging in de ijsmassa's. De schotsen schoven over elkaar en met donderend' geraas baanden zij zich een weg. De „Abra ham van der Schuyt" .en de „Zuiderzee" bonkten op en neer op de golven. Men vreesde eenoogenblik, dat een naast de schepen liggende rijnaak het zou moeten ontgelden. Een slaaldraad dreigde af te knappen doch gélukkig gebeurde dit niet. De ge volgen zouden anders ernstig kunnen zijn geweest. De aak immers zou dan de beide schepen kunnen mcdesleurcn en aan de ijsmassa prijsgeven. De ijsdam onder Olst is bezweken. In den nacht was de IJssel stroomop waarts van Wijhe ijsvrij. Het ijs, dat ten Noorden van Wijhe langs de dijken vast zat, raakt gelijdelijk los, drijft naar het midden van de rivier ©a wordt daar afge voerd. Voor de twee schepen bestaat geen gevaar meer. INGEZONDEN „Ook zult u daar uw nachthemd terug vinden en u zult u afvragen, waarom ik u daar nooit iets van heb verteld. De reden is dat ik u lief had. „Ik zal niet verder schrijven over. mijn diepste gevoelens en mij beperken tot hetgeen voorviel na het verdwijnen van den diamant." „Nadat inspecteur Seegrave ons attent had gemaakt op de veeg op de deur, on derzocht ik, of ik misschien verf aan mijn rok had gekregen. Penelope zag wat ik deed' en zei, dat ik mij daaromtrent niet ongerust hoefde te maken, omdat de verf al lang droog was. Gok vertelde zij, dat zij den vorigen avond om twaalf uur, toen juffrouw Rachel naar bed ging, gezien had, dat het schilderwerk onbescha digd was. „Ik ging. daarop aan mijn werk, dat onder anderen bestond uit hét opmaken van uw bea. Toen ik uw nachthemd op nam, dat nog op uw bed lag, net zoöals u het had neergelegd, zag ik daarop de verf .van juffrouw Rachel's deur. Ik wist niet, wat ik denken moest, en. besloot hel nachthemd voorloopigte bewaren. Ik had toen echter niet het geringste vermoeden, u den diamant gestolen had; „Ik moest nu verzinnen, hoe ik het hemd zou kunneti bewaren, zonder ontdekt te worden, en de eenige oplossing .leek mij, een ander hemd te maken, voordat de waschlijst den volgenden Zaterdag zou worden opgemaakt en geconfroleerd'. Toen u het plan opperde, de hulp van de politie in te roepen, begreep ik, dat u ons allen zand in de oogen wilde strooien ©n dat u de persoon was, die juffrouw Rachel s juweel had weggenomen. „Het doet er niet toe, hoe ik bet klaar speelde een. nieuw nachthemd' te maken, maar op Vrijdagmorgen, ©enige uren voor de aankomst van brigadier Cuff, had ik het kleedmgstuk klaar, gewasschen en ge streken en voorzien van. uw letters, in uw lade gelegd." „Ik zie gc-ra enkel lichtpunt," zei ik, op dit punt gekomen. „Ben jij tot een con clusie gekomen, Betteredge?'-' „Leest u maar door. Misschien staat er verderop iets, waardoor alles begrijpelijk wordt." Voordat ik hieraan gevolg kongeven, werd er geklopt. Betteredge koek verbaasd en geïrriteerd óp. „Binnen," zei brj on- duldig. De deur ging open en een man, dié er door zijn donkere kleur uitzag als een zigeuner, met diep ingevallen wangen en een haviksneus, trad binnen. „Neemt u mij niet kwalijk," zei liij. „Ik wist met, dat mijnheer Betteredge. be zoek bad." Hj, haalde .een stuk papier uit zijn zak, dat hij aan.. Betteredge over handigde met de woorden: „Do lijst voor de volgenue week." Hjj liet zjjn oogen Toen ik mijn stukje over Niemöller had weggestuurd, zag ik in de nieuwe aflevering' van het Weekblad voor Kerk „en Chris tendom, dat Karl Barth in la Semifine Rë- ligieuse (Genève), mededeelt, dat Nie möller zich inderdaad hoeft aangeboden om dienst te nemen brj de Duitsche ma rine. Reeds voordat de autoriteiten over dit verzoek hadden beschikt, trok Niemöl ler het evenwel' weer in, om vervolgens later opnieuw stappen té doen om als officier in dienst van de Duitsche marine te mogen treden. Admiral Rader beschikte echter afwijzend. Barlh belicht deze handelwijze van Nie möller op een bizondere manier en wijst er daarbn op„Onze vrienden in de Be- lijdeniskerk zijn Duitschers en Lutheranen". Hij 'meent, dat slechts een kleine minder heid daarvan m het geheim medestrijdt met hen, die,- zooals Barth, van - mee ning zijn, dat het Duitsche volk van dit regiem moet worden verlost. Voor mrj verandert het gebeurd© niets aan mijn beschouwing van Niemöller. Wanneer men tracht zich in zijn menta liteit te verplaatsen, dan" is de eerste vraag, die men zich stelt: heeft hij wil len toonen, dat, als hij als belijder van Christus, met alle kracht en vrijmoedig heid steeds voor de vrijheid van de kerk en voor haar getuigenis in dé wereld en in de eerste plaats tegenover hetDuil- sche volk hij toch een goed vader lander was? In één van zijn brieven uit de gevan genis waarvan een fragment is opge nomen in het door mij aanbevolen boekje cu zij loofden God" schreef hij 20 Augustus 1937 aan zijn vrouw: „Ik „zou voorts ook zeer graag willen, dat „de kinderen door al die dingen geen „politieken wrok kregen en daarmee op- groeien, wellicht in een staatsvijandige „houding. In plaats, daarvan zullen we vhen, ook weer. op grond van. de-Schrift, „duidelijk moeten maken,, dat Christenen, „ook in zulke omstandigheden, den pücbt „hebben zich als trouwe staatsburgers te gedragen' en dat het Nieuwe Testament, j^als het over zulke "omstandigheden Jspreekt, nooit ook maar in het minst „een bitter woord laat hooren, maar altijd „met vreugde daarvan gewaagt Zoo b.v. „ook in den eersten brief van Petrus, „dien ik zoo juist noemde, telkens meer." CHij noemde zoo even Petr. 4-16: Maar lijdt iemand als een Christen, zoo schame hij zich niet, maar hij prijze God in dezen naam"). „Een zeer aanschouwelijke hulp voor de „kinderen is de geschiedenis in het Evan gelie over den belastingpenning met het ,woord van Jezus„Geeft dan den kei zer, wat des keizers is, en God© wat Gods is"!" Anli-militairisten kunnen deze houding niet begrijpen. Voor hen is de oorlog ©en massamoord en onderscheidingen kunnen zijn niet maken. Maar, stel het geval', dat Niemöliers plan was doorgegaan en ook wij in den oorlog waren betrokken on één zijner broeders uit ons vijandelijk Kamp tegen over Niemöller kwam te staan, dan zou Niemöller alles doen, wat „zijn eer en. plicht toeliet, om ons te ontzien zoo als hrj trouwens in den wereldoorlog altijd menschel ijk is opgetreden maar anders zou hij met een „God zij ons genadig, tot wederziens hier boven", zijn plicht doea' V.'siCKENGA. Hilversum, 27 Februari 1940. even op mij rusten en verdween daarop even kalm als hij gekomen was. „Wie is dat?', vroeg ik. „Dokter Candy's assistent en nu zijd plaatsvervanger, want de dokter is de ziekte, die hij dien avond van het diner, ter eore van juffrouw Rachel's verjaar dag, heeft opgeloopen, nooit geheel te bo ven gekomen. Zijn gezondheid' is vrij goed, maar Lij heeft zijn geheugen verloren als gevolg van de hevige koorts, die hij heeft ■moeten doorstaan. Zijn praktijk is erg achteruit gegaan, en hij telt zijn patiën ten nog hoofdzakelijk ouder do armen. Dat is de verklaring van dit bezoek. De assistent brengt mg iédere, week een lijst van de armen, die versterking in den vorm van wijn noodig hebben. Lady Verin der zond vroeger altijd port en sherry aan arme herstellenden en juffrouw Rachel wil met die gewoonte niet breken. Ik her inner mij, dat dokter Candy altijd de lijst bij mijn meesteres bracht en nu brengt zijn assistent hem bij,mij." „Hoe heet'die man?" vroeg ik. „Ezra Jennings," antwoordde Bette redg© „Niemand' mag hem bizonder graag." HOOFDSTUK V. - Nadat iBetteredge mij. den naam van dokter Candy's assistent had medegedeeld, vond hjj, dat wij genoeg tijd aan dit onbeduidende voorval hadden besleed en drongbh aan op het verder lezen van den brie.. Ik hoopte in het vervolg van .Hosanna Spearman's epistel de oplossing van bet mysterie te zullen vinden on vervolgde, waar ik de lectuur had onderbroken. „Bezorgdheid' .en vrees maakten zich spoedig van mij meester, want ik begreep, dat brigadier Cuff er toe zou overgaan ons linnengoea en onze kleeding te ccmtro- leeren. Er was geen plaats in mijn kamer of in hel huis, die ik veilig oordeelde voor zijn speurzin. Ik wist geen betere oplos sing, dan te doen, waarom u misschien zult lachen ik ontkleedde mij en trok het nachthemd aan. „Ik heb nooit gedacht dat u een gentleman den diamant had gesto.en, om de voldoening van den diefstal te sma ken. Neen. Penelope had juffrouw Rachel, en ik had mijnheer Betteredge over uw spilzucht en uw., schulden hooren praten en ik begreep .direct, dat«u den diamant hadweggenomen, om hem té bel een en en zoodoend© in staat te zjjn uw schulden te. betalen. Welnu, ik had n. het adres kunnen géven van iemand in Londen, ui© u er een flink bedrag op had' willen voor schieten en die u verder niets zou heb- .ben gevraagd. (TVordt vervolgd). Nederhndsché bewerking van

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 6