De Maansteen
Vogels in Februari
De lange en strenge winter. „Prenten" in
de sneeuw. Slachtoffers van het ijs. Onder een
hoedje te vangen. Het leed spoedig vergeten
Niemöller
Eindelijk is dan d« langverwachte dooi
op 21 Februari ingetreden. Met tusscbon-
poozen van enkele dagen dooi, beeft ko
ning winter zijn ijskoude schepter gezwaaid
van 16 December tot 20 Februari, een
periode die ongekend lang genoemd kan
■worden.
Ofschoon de temperatuur de laatste da
gen voordat de dooi intrad, beet wat drage
lijker was dan in de voorgaande weken,
bleef de vorst toch nog de overhand houden,
met al de daaraan verbonden gevolgen.
De bodem was nog steeds keibard en
de wateren zijn zelfs nu nog met een deci
meters dikkie ijslaag bedekt, twee dingen
di© onzen vogels visschea en dieren des
velds zoo noodlottig znn.
Begin dezer maand hebben we ons op
een morgen onledig gehouden met bet
speuren van dierensporen in het bosch.
De sneeuw bad alles al3 met en dicht ta
pijt overdekt en daardoor waren alle voed
selbronnen verstopt. Behalve dat zulks voor
sommige vogels noodlottig kan zijn, betee
ken t zoo'n sneeuwlaag voor de viervoeters
werkelijk een ramp.
Hongerige hazen en konijnen.
Hier en daar ontdekten we het spoor
'(in natuurtaal „prent" genoemd) van een
haas. Kris en kras gaat bet door het
bosd), over greppels en door tuinen om ten
slotte uit te komen op een stukje land,
■waar nog enkele struiken spruitkool ston
den. De nog aanwezige spruitjes werden
in de eerste plaats verorberd en tenslot:©
aten de dieren zelfs den bast van de over
gebleven stronken.
Konijnen moesten hun maag zien te
vullen met den bast van wilgentakien en
dergelijke en in het duin heb ik zelfs ge
zien, hoe do duindoorns als het ware door
de konijnen geschild zijn. Wel een bewijs
dat de dieren door honger gedreven, din
gen eten, die ze anders niet eens aan
kijken. V;'
Wezels.
Een groot aantal kleiner© „prenten" van
een ander viervoetertje i>óp steeds langs
den voet van boomen en heesters. Soms
verdwenen ze even onder de sneeuw om
aan den anderen kant van een heester
weer te voorschijn, te komen. Dat waren
de sporen vanwezels en waar ze onder
do sneeuw verdwenen, bevond zich meest
al een' muizenholletje/ De slanke lenige
wezels kunnen gemakkelijk het muizenhol
binnendringen en het laat zich denken, dat
hun bezoek altijd bloedig© sporen achter
liet
- Uit de sneeuwsporen hebben we kunnen
vaststellen, dat er heel wat meer wezels
in het bosch oorkomen dan we voor mo
gelijk hielden, ofschoon het eveneens vast
staat, dat er gedurende den winter velen
van. hen zijn gesneuveld.
Vogels in moeilijkheden.
Zooals we de vorige maal reeds opmerk
ten, hebben de vogels en met name de
vogels, die op en bij het water leven,
wel het meest van den strengen winter ie
lijden gehad.
Zagen we hier tengevolge van het dicht
vriezen van vaarten en slooten vogels, die
onder normale omstandigheden zoo goed
al9 nooit voorkomen, dan kunnen we wel
nagaan, dat deze dieren, die dus van hun
eigenlijke voedselbronnen zijn verdreven,
bet zwaar te verantwoorden hebben gehad.
Behalve kuiffeenden zagen we op de ri
vier, tefëleenden, toppereenden, groote en
middelste zaagbokken en nonnetjes.
Tevens troffen we geregeld vrij groote
troepen stormmeeuwtjes aan, een van de
weinige meeuwensoorten, dje nogal be
scheiden van aard zijn. Ze zijn niet zoozeer
«Ueseter als de andere meeuwen en voe
den rich in hoofdzaak met wormen en wa
terdiertjes. Uiteraard konden ze dit voedsel
Door Wilke Collins
A. A. HUMME Jr.
45)
„Mijnheer. Ik moet u een bekentenis
doen. Een omstandigheid, die onnoemelijk
veel verdriet kan veroorzaken, kan dik
wijls in een paar woorden worden neer
geschréven. Mijn bekenten i 3 omvat slechts
vier woorden. Ik heb u lief."
De brief viel uit mijn handen. „Wat
bedoelt zij m 'shemels naam?" vroeg ik
Betteredge. -
„Leest u maar door, mijnheer Franklm.
Na wat u reeds 'heeft doorstaan, wil ik
u geen verdriet doen, door u mijn mee
ning te zeggen. De brief zal alles wel ver
klaren."
Ik vervolgde het lezen van den brief.
nog in leven was, zou ^;het:
schaamteloos zijn u-dit te bekennen, maar
ik zalf niet meer tót .de 'levenden" behoo-
ren, wanneer 'u mijnbrief ontvangt.. Zelfs
geen graf zal u aan mjj herinnerer,
want - het drijfzand zal mij.,- voor „altijd
verbergen;' wanneer ik deze t woorden ge-,
schreven heb. - -
niet bemachtigen, zoodat ze zich leslotto
dicht bij onze woningen vertoonden.
Vervolgens ontvingen we berichten over
de aanwezigheid van wilde ganzen, niet
zoo ver hier vandaan en op een keer
kwam het bericht, dat er op de rivier
tusschen Kralingscheveer en Rotterdam wil
de zwanen waren.
Wij er met een sneltreinvaart heen en
het geluk was ons zeer gezind. We waren
nog maar net buiten Rotterdam of we
zagen 16 stuks van deze groote vogels
over ons heen vliegen, luid trompettend
en met gestrekten hals.
Een gezicht om nooit te vergeten. Even
later vlogen er nog eens 4 voorbij. Zelts
van deze groote vogels zijn er verscheidene
omgekomen.
Ze vroren óf in bet ijs vast óf ze konden
niet voldoende voedsel vinden. De zwanen
voeden zich n.l. met waterplanten en de
wortels daarvan.
Deze zwanen waren knobbelzwanen, zoo
genoemd naar den knobbel, dien ze op
den snavel hebben.
Ook tal van andere vogels hebben den
winter niet overleefd. Meerkoeten zijn er
bij hoopen gesneuveld en reigers eveneens.
De reigers, welke overwinteren zijn oude
dieren, die waarschijnlijk de groote reis
niet meer meemaken kunnen. De jongere
vogels zijn alle in bet najaar vertrokken en
binnenkort kunnen we ze weer terugver
wachten.
Verdronken watervogels.
Aalscholvers zijn er ook heel wat ge
storven. De beroemde kooi ran Lekker-
kerk bevatte half Februari nog gesn half
dozijn exemplaren, terwijl de vogels in
minder streng© winters omstreeks dien
zelfden tijd soms ai eieren hebben. Velen
schijnen verdronken te zijn. Naai men weer
zoekt de aalscholver zijn voedsel duikende
en het gebeurde nog al eens, dat als ze
naar boven wilden, ze juist onder een voor
bijdrijvende ijsschots terecht kwamen en
vaak moesten ze den verdrinkingsdood
sterven.
In de duinen kon je bij wijze ran spro
ken de kuifleeuweriken zoo onder je pet
vangen en aan het strand vonden we meer
malen doode of stervende scholeksters,
meeuwen en eenden van allerlei soort;
sommige met 'n klomp ijs om den bek enz.
Maar genoeg over al dat vogellead.
Weer nieuw leven.
Nu eindelijk de lang verbeid© dooi is
gekomen, zijn onze besebbewoners weer
een en al leven en uitbundigheid. De me-
reis „tsjingen" weer als van ouds, meezen
beginnen tl© roepen en de bonté specht
hebben we reeds hooren roffelen op zijn
dooden boomtak; zij het dan ook nog op
zeer bescheiden wijze.
De heggemusch alias bastaard-nachtegaal
hebben we ook al hooren zingen. Daar was
ik blij mee, want ik had alle lieggemuschjes
eigenlijk al afgeschreven. Zij moeten hun
voedsel n.l.' uitsluitend van den bodem
halen en aangezien zulks in weken niet
mogelijk was, vreesde ik het ergste. Toen
hoorde ik er op 18 Februari opeens een
zingen alsof het volop lente was. Ik be
hoef wel niet te vertellen, dat zijn gezang
mij zoodoende dubbel zoo mooi in de ooren
klonk.
Op 21 Februari werden w© vervolgens
verrast door het pracbtlied van den eer
sten zanglijster. Weliswaar is dit buiten
gewoon laat, maar toch is het een genot
als je ze weer voor het eerst hoort en
vooral na zoo'n strengen winter als je
reeds gaat wanhopen of het nog wel voor
jaar zal worden.
Normaal begint de zanglijster omstreeks
half Januari, zoodat hij meer dan een volle
maand te laat is.
Merkwaardig hoe overigens d© vogels
op het weer reageeren. Nog maar net was
het weer omgeslagen of we zagen den
22sten reeds troepjes kieviten over de stad
trekken in Noordelijk© richting. Wat d©
dieren intusschen op d© kal© weilanden,
moeten uitvoeren, snap ik niet; we zullen
maar hopen, dat ze geen spijt krijgen
over hun optimisme.
Over optimismè gesproken. Toen er nog
geen sprake van dooi was, zaten d© roeben
reeds op hun nesten in de hooge iepeboo-
men. Sommige waren bezig met het op
kalefateren van het oude nest van het
vorige jaar en andere droegen bouwstof
fen aan voor een nieuw© woning. Op enkele
nesten zat het wijfj'e al in broedhouding,
terwijl het mannetje op den nestrand ge
zeten, zijn gade gezelschap hield.
Omstreeks dienzelfden tijd zag ik een
paar houtduiven, die de sneeuw uit hun
oude nest wegruimden. D© vlokken sneeuw
vlogen overboord en toen dat klaar was,
werden de takken geschikt, nieuwe takjes
aangedragen om het'geheel wat te verste
gen en het zou me niet verwonderen of
ze zitten nu reeds hun tweetal eierer. te
bebroeden.
Hun gekoer hooren w© thans allerwegen,
waaruit overduidelijk blijkt, dat all© narig
heid weer vergeten is.
Tenslotte als laatste nieuwsde me
rels beginnen te fluiten.
DE JONG.
Gemengd Nieuws
Bemanning van het s.s. „Alkmaar"
te Lissabon
Zes en dertig <inr op een
rots in den Oeraan,
Met het stoomschip „London" arriveer
den gisteren te Lissabon do veertig leden
der bemanning van het Nederlandsche s.s.
„Alkmaar" ran de K. N. S. M., dat op
17 Februari j.l. bij een der Kaap Yerdische
eilandenis vergaan.
De kapitein en twee officieren van de
„Alkmaar" debarkeerden te Lissabon om
later naar Nederland ie vertrekken. Het
overige deel van dp bemanning zet de re:s
voort met bestemming Amsterdam.
De opvarenden van de „Alkmaar" ver
klaarden iun een onderhoud, dat zij zeer
dankbaar waren voor de hulp, welke liun
door de Portugëesche torpedobootjager
„Vouga" was verleend en zij vertelden dra
matische bizonderheden over de schip
breuk. Nadat het schip aan den grond was
geraakt, is het do'or 'de zware zee'in ge
broken. .Tc«h:';slaa|dén;;zij ;erinmidden in
den nacht, mei^fgey^r-; voor. 'hun leven,
voorzien van slechts enkel© lëvensmidde-
ilen, de rotsen van pen'eilandje te bereiken.
Omgeven door een' ruw© zee brachten zij
36 uur op deze 'rotsen door, alvorens zij
door de „Vouga"' werden gered, welke
oorlogsbodem zicili dicht in de nabijheid
bevond. Voor hun oogen zagen zij hoe de
„Alkmaar" door de zee vernield werd en
in twee stukken brak. Van de „Vouga" werd
de bemanning van de „Alkmaar" op een
Nederlandsch schip d© „Stuyvesant", over
gebracht, die op zijn beurt de schipbreuke
lingen overgaf aan het s.s. „London".
De ontsporing bij Geidermaisen
Hedenochtend kon het treinverkeer
normaal worden hervat.
Gisteravond omstreeks elf uur is men
er na inspannenden arlieid', welke den ge-
heelen dag in beslag had' genomen, in ge
slaagd den bij Geidermaisen. ontspoorden
locomotief in de rails te plaatsen.
Met het herstel van de spoorbaan, wel
ke op de plek van het déraillement ern
stig beschadigd is, was nog het gtootste
deel van den nacht gemoeid-.
Hedenochtend kon het treinverkeer op
normale wijze worden hervat. Énkele goede
rentreinen werden nog over een ander©
baan geleid'.
De electrische trein, welke gisterochtend',
eveneens bij Geidermaisen defect was ge
raakt, kon reeds;in.den loop van gister
middag worden gerepareerd1, zoodat deze
baan daarna kon worden vrijgemaakt.
Granaat ingeslagen in een woonhuis
Geen persoonlijk© ongelukken.
hi den avond en den afgeloopen nacht
hebben de batterijen luchtafweergeschut,
welke slaan opgesteld rond' Amsterdam,
wederom het vuur geopend op vreemde
vliegtuigen, welker nationaliteit, med© door
de lage bewolking, niet kon worden vast
gesteld'.
Een granaat van een luchtdoelkanoa
is vannacht om ongeveer half twee
ingeslagen in een vier verdiepingen
hoog woonhuis aan den Amstelvcen-
scheweg, hoek Bernard Kochsfraal.
Dit huis wordt bewoond door vie?
families, die op dit uur van den nacht
- ter ruste lagen. De granaat sloeg in.
het dak, baande zich een weg door
plafonds en. muren van dé derde, de
tweede en eerste étage en bleef tus
schen het plafond! van het beneden
huis steken.
Hoewel bet projectiel groot© ravage
beeft aangericht in de slaapkamers
van dit huis, werd wonderlijk genoeg
niemand' gedeerd'.
Bij het inslaan in het dak is slechts een
gat ontstaan, dat even groot is als de gra
naat zelf dei. ongeveer 7'/2 centimeter.
Op de derde étage bevinden zich twee
slaapkamers van de familie Boltjes. Beid©
kamers werden beschadigd', zoowel in do
vloer als in de tusscbenmuur.
De grootste uitwerking heeft d© gra
naat.gehad op de tweede étage in de slaap
vertrekken van de familie van Oostrum.
In een der slaapkamers bevonden zich do
heer van Oostrum en zijn echlgenoote en
in de kamer daarnaast de mdste zoon
des huizes. De granaat is hier 1.1 de kamer
van den zoon tegen de muur geslagen.
Deze muur is van beton, doch de kracht
van dezen slag was zoo groot, dat er een
gat van een meter lengte en vier deci
meter breedte ontstond'.
In de slaapkamer van het echtpaar van
Oostrum vloog de deur door den lucht
druk uit de hengsels. Het behang in beide
kamers werd van de wand gescheurd en
een laag puin van vijf centimeter bedekte
de vloeren over de volle oppervlakte van
de Leid'e kamers.
Ook de heide bedd'en waren grijs van
puin en slof.
Het projectiel zocht zich verder een weg
naar de eerste élage.
Hier was de kracht van den val even
wel voor een groot deel reed's gebroken,
want hoewel eveneens in twee slaap
kamers gaten in plafond en vloer ontston
den, was de ravage niet zoo groot als
iop de tweede étage.
Het benedenhuis., bleef gespaard', want
de granaat bleef hier in het plafond' steken.
De klap van den inslag wekte ook de
buren, doch aan dé buitenzijde van het
perceel was niets bizonders te zien. Een
der bewoners van het huis waarschuwde
de politie van het posthuis Olympiaweg.
La Ier kwam hoofdinspecteur Glasius van
het bureau Overtoom zich van de situatie
op de hoogte stellen.
De politie bracht de militaire autoritei
ten op de hoogte van het gebeurde.
De toestand van den IJsei bij Wijhe
Moeilijkheden bij Wijhe.
Den geheelcn dag verkeerde men te
Wijhe in spanning of de IJsel zou gaan
kruien. Honderden belangstellenden togen
naar de haven.
Met extra touwen en staaldraden werden
de stoomschepen „Abraham van der
Schuyt" en de „Zuiderzee", van d© ree-
derij Koppe te Amsterdam, welke sinds
vele wéken in hot ijs vastzitten, vastge
legd. Bovendien werd' een schijnwerper in
de nabijheid van de beide schepen opge
steld zoodal eventueel ook in den nacht
pogingen kunnen worden gedaan om d©
schepen uit het ijs te bevrijden.
Eenige malen geraakte het ijs gisteren
op drift. Omstreeks één uur en vier uur
kwam het ijs onder hevig gekraak los, doch
beide malen was het slechtsvan korten
duur. Om zes uur kwam er andermaal
.beweging in de ijsmassa's. De schotsen
schoven over elkaar en met donderend'
geraas baanden zij zich een weg. De „Abra
ham van der Schuyt" .en de „Zuiderzee"
bonkten op en neer op de golven. Men
vreesde eenoogenblik, dat een naast de
schepen liggende rijnaak het zou moeten
ontgelden.
Een slaaldraad dreigde af te knappen
doch gélukkig gebeurde dit niet. De ge
volgen zouden anders ernstig kunnen zijn
geweest. De aak immers zou dan de beide
schepen kunnen mcdesleurcn en aan de
ijsmassa prijsgeven. De ijsdam onder Olst
is bezweken.
In den nacht was de IJssel stroomop
waarts van Wijhe ijsvrij. Het ijs, dat ten
Noorden van Wijhe langs de dijken vast
zat, raakt gelijdelijk los, drijft naar het
midden van de rivier ©a wordt daar afge
voerd. Voor de twee schepen bestaat geen
gevaar meer.
INGEZONDEN
„Ook zult u daar uw nachthemd terug
vinden en u zult u afvragen, waarom ik
u daar nooit iets van heb verteld. De
reden is dat ik u lief had.
„Ik zal niet verder schrijven over. mijn
diepste gevoelens en mij beperken tot
hetgeen voorviel na het verdwijnen van
den diamant."
„Nadat inspecteur Seegrave ons attent
had gemaakt op de veeg op de deur, on
derzocht ik, of ik misschien verf aan
mijn rok had gekregen. Penelope zag wat
ik deed' en zei, dat ik mij daaromtrent
niet ongerust hoefde te maken, omdat de
verf al lang droog was. Gok vertelde
zij, dat zij den vorigen avond om twaalf
uur, toen juffrouw Rachel naar bed ging,
gezien had, dat het schilderwerk onbescha
digd was.
„Ik ging. daarop aan mijn werk, dat
onder anderen bestond uit hét opmaken
van uw bea. Toen ik uw nachthemd op
nam, dat nog op uw bed lag, net zoöals
u het had neergelegd, zag ik daarop de
verf .van juffrouw Rachel's deur. Ik wist
niet, wat ik denken moest, en. besloot hel
nachthemd voorloopigte bewaren. Ik had
toen echter niet het geringste vermoeden,
u den diamant gestolen had;
„Ik moest nu verzinnen, hoe ik het hemd
zou kunneti bewaren, zonder ontdekt te
worden, en de eenige oplossing .leek mij,
een ander hemd te maken, voordat de
waschlijst den volgenden Zaterdag zou
worden opgemaakt en geconfroleerd'. Toen
u het plan opperde, de hulp van de politie
in te roepen, begreep ik, dat u ons allen
zand in de oogen wilde strooien ©n dat
u de persoon was, die juffrouw Rachel s
juweel had weggenomen.
„Het doet er niet toe, hoe ik bet klaar
speelde een. nieuw nachthemd' te maken,
maar op Vrijdagmorgen, ©enige uren voor
de aankomst van brigadier Cuff, had ik
het kleedmgstuk klaar, gewasschen en ge
streken en voorzien van. uw letters, in uw
lade gelegd."
„Ik zie gc-ra enkel lichtpunt," zei ik, op
dit punt gekomen. „Ben jij tot een con
clusie gekomen, Betteredge?'-'
„Leest u maar door. Misschien staat er
verderop iets, waardoor alles begrijpelijk
wordt."
Voordat ik hieraan gevolg kongeven,
werd er geklopt. Betteredge koek verbaasd
en geïrriteerd óp. „Binnen," zei brj on-
duldig.
De deur ging open en een man, dié er
door zijn donkere kleur uitzag als een
zigeuner, met diep ingevallen wangen en
een haviksneus, trad binnen.
„Neemt u mij niet kwalijk," zei liij. „Ik
wist met, dat mijnheer Betteredge. be
zoek bad." Hj, haalde .een stuk papier
uit zijn zak, dat hij aan.. Betteredge over
handigde met de woorden: „Do lijst voor
de volgenue week." Hjj liet zjjn oogen
Toen ik mijn stukje over Niemöller had
weggestuurd, zag ik in de nieuwe aflevering'
van het Weekblad voor Kerk „en Chris
tendom, dat Karl Barth in la Semifine Rë-
ligieuse (Genève), mededeelt, dat Nie
möller zich inderdaad hoeft aangeboden
om dienst te nemen brj de Duitsche ma
rine. Reeds voordat de autoriteiten over
dit verzoek hadden beschikt, trok Niemöl
ler het evenwel' weer in, om vervolgens
later opnieuw stappen té doen om als
officier in dienst van de Duitsche marine
te mogen treden. Admiral Rader beschikte
echter afwijzend.
Barlh belicht deze handelwijze van Nie
möller op een bizondere manier en wijst
er daarbn op„Onze vrienden in de Be-
lijdeniskerk zijn Duitschers en Lutheranen".
Hij 'meent, dat slechts een kleine minder
heid daarvan m het geheim medestrijdt
met hen, die,- zooals Barth, van - mee
ning zijn, dat het Duitsche volk van dit
regiem moet worden verlost.
Voor mrj verandert het gebeurd© niets
aan mijn beschouwing van Niemöller.
Wanneer men tracht zich in zijn menta
liteit te verplaatsen, dan" is de eerste
vraag, die men zich stelt: heeft hij wil
len toonen, dat, als hij als belijder van
Christus, met alle kracht en vrijmoedig
heid steeds voor de vrijheid van de kerk
en voor haar getuigenis in dé wereld
en in de eerste plaats tegenover hetDuil-
sche volk hij toch een goed vader
lander was?
In één van zijn brieven uit de gevan
genis waarvan een fragment is opge
nomen in het door mij aanbevolen boekje
cu zij loofden God" schreef hij
20 Augustus 1937 aan zijn vrouw: „Ik
„zou voorts ook zeer graag willen, dat
„de kinderen door al die dingen geen
„politieken wrok kregen en daarmee op-
groeien, wellicht in een staatsvijandige
„houding. In plaats, daarvan zullen we
vhen, ook weer. op grond van. de-Schrift,
„duidelijk moeten maken,, dat Christenen,
„ook in zulke omstandigheden, den pücbt
„hebben zich als trouwe staatsburgers te
gedragen' en dat het Nieuwe Testament,
j^als het over zulke "omstandigheden
Jspreekt, nooit ook maar in het minst
„een bitter woord laat hooren, maar altijd
„met vreugde daarvan gewaagt Zoo b.v.
„ook in den eersten brief van Petrus,
„dien ik zoo juist noemde, telkens meer."
CHij noemde zoo even Petr. 4-16: Maar
lijdt iemand als een Christen, zoo schame
hij zich niet, maar hij prijze God in
dezen naam").
„Een zeer aanschouwelijke hulp voor de
„kinderen is de geschiedenis in het Evan
gelie over den belastingpenning met het
,woord van Jezus„Geeft dan den kei
zer, wat des keizers is, en God© wat
Gods is"!"
Anli-militairisten kunnen deze houding
niet begrijpen. Voor hen is de oorlog ©en
massamoord en onderscheidingen kunnen
zijn niet maken.
Maar, stel het geval', dat Niemöliers
plan was doorgegaan en ook wij in den
oorlog waren betrokken on één zijner
broeders uit ons vijandelijk Kamp tegen
over Niemöller kwam te staan, dan zou
Niemöller alles doen, wat „zijn eer en.
plicht toeliet, om ons te ontzien zoo
als hrj trouwens in den wereldoorlog altijd
menschel ijk is opgetreden maar anders
zou hij met een „God zij ons genadig,
tot wederziens hier boven", zijn plicht
doea' V.'siCKENGA.
Hilversum, 27 Februari 1940.
even op mij rusten en verdween daarop
even kalm als hij gekomen was.
„Wie is dat?', vroeg ik.
„Dokter Candy's assistent en nu zijd
plaatsvervanger, want de dokter is de
ziekte, die hij dien avond van het diner,
ter eore van juffrouw Rachel's verjaar
dag, heeft opgeloopen, nooit geheel te bo
ven gekomen. Zijn gezondheid' is vrij goed,
maar Lij heeft zijn geheugen verloren als
gevolg van de hevige koorts, die hij heeft
■moeten doorstaan. Zijn praktijk is erg
achteruit gegaan, en hij telt zijn patiën
ten nog hoofdzakelijk ouder do armen.
Dat is de verklaring van dit bezoek. De
assistent brengt mg iédere, week een lijst
van de armen, die versterking in den
vorm van wijn noodig hebben. Lady Verin
der zond vroeger altijd port en sherry aan
arme herstellenden en juffrouw Rachel
wil met die gewoonte niet breken. Ik her
inner mij, dat dokter Candy altijd de lijst
bij mijn meesteres bracht en nu brengt
zijn assistent hem bij,mij."
„Hoe heet'die man?" vroeg ik.
„Ezra Jennings," antwoordde Bette
redg© „Niemand' mag hem bizonder
graag."
HOOFDSTUK V. -
Nadat iBetteredge mij. den naam van
dokter Candy's assistent had medegedeeld,
vond hjj, dat wij genoeg tijd aan dit
onbeduidende voorval hadden besleed en
drongbh aan op het verder lezen van
den brie..
Ik hoopte in het vervolg van .Hosanna
Spearman's epistel de oplossing van bet
mysterie te zullen vinden on vervolgde,
waar ik de lectuur had onderbroken.
„Bezorgdheid' .en vrees maakten zich
spoedig van mij meester, want ik begreep,
dat brigadier Cuff er toe zou overgaan
ons linnengoea en onze kleeding te ccmtro-
leeren. Er was geen plaats in mijn kamer
of in hel huis, die ik veilig oordeelde voor
zijn speurzin. Ik wist geen betere oplos
sing, dan te doen, waarom u misschien
zult lachen ik ontkleedde mij en trok
het nachthemd aan.
„Ik heb nooit gedacht dat u een
gentleman den diamant had gesto.en,
om de voldoening van den diefstal te sma
ken. Neen. Penelope had juffrouw Rachel,
en ik had mijnheer Betteredge over uw
spilzucht en uw., schulden hooren praten
en ik begreep .direct, dat«u den diamant
hadweggenomen, om hem té bel een en en
zoodoend© in staat te zjjn uw schulden
te. betalen. Welnu, ik had n. het adres
kunnen géven van iemand in Londen, ui©
u er een flink bedrag op had' willen voor
schieten en die u verder niets zou heb-
.ben gevraagd.
(TVordt vervolgd).
Nederhndsché bewerking van