fe t DE TAS Hoe onze dieren overwinteren ERWTEN If f \s- Om na te tekenen en te kleuren h Ik V lr V H. 1- l\ [L 14* ÏÏK K ii \h Kruiswoordraadsel ê::d Een kunstje mét een ei V w "K* .a^r if' i »i C 4t if Ifi i 7 1/ 111? II tif is u \p door Wil Bokhorst. Robert is de armste jongen uit de klas. Hy is pas zeven jaar, maar al zo ernstig en verstandig voor zijn leeftijd. Een vader heeft hij niet meer en moeder moet nu al leen voor haar gezin zorgen. Robert heeft nog t-vee jongere zusjes, die nog helemaal niet weten hoe moeilijk het leven is. Ja, Robert weet dat maar al te goed. Na school tijd helpt hij moeder kranten rondbrengen. Soms doet hij het alleen, als moeder er gens de was doet. Hij heeft het dikwijls koud in zijn dunne pakje, maar hij durft er niets van te zeggen, want hij weet dat moeder geen jas voor hem kan betalen. Daarom loopt hij maar heel vlug, daar word je tenminste warm van. En als hij thuis komt, zet hij een vrolijk gezicht, zo dat moeder niet merkt, hoe koud hij eigen lijk is. Maar op zekere avond heeft moeder toch uit een oude mantel, een jas voor Robert gemaakt. Ze heeft hem keurig netjes ge maakt en de gaten gestopt, maar ze kan niets veranderen aan de kale plekken, want de zwarte kleur van de mantel is hier en daar al een beetje groenig geworden. Maar Robert ziet daar niets van en hij is zó blij met zijn nieuwe jas, en, zó trots dat moe der tranen in haar ogen krijgt. Er is vast nooit een jongen zo trots op zijn jas ge weest als Robert, Vandaag gaat hij heel langzaam naar school, zijn handen in zijn zakken. Hij loopt zo langzaam, dat hy bijna te laat komt. Wat zullen de andere jongens kijken, denkt hij, als hu om 12 uur zijn jas aan trekt. Maar de anderen letten helemaal niet op hem. Maar toch! Eén jongen ziet dat Robert een jas aan heeft, die versleten is en hier en daar een beetje groen. „Kijk die groene!" roept hij spottend. Meteen zien de anderen het ook en ze roepen allemaal mee: „Groene, groene!" Daar staat Robert, eenzaam en verlaten. Wat hij eerst niet gezien heeft, ziet hij nu: hoe versleten en groen zijn jas 'eigenlijk is. Hij begint haast te huilen en loopt vlug naar huis. Maar hij zegt niets tegen moe der. i En elke dag is het nu hetzelfde. Als de jongens Robert met zijn jas zien, dan be ginnen ze dadelijk „Groene, groene!" te roepen. Robert wordt hoe langer hoe treu riger en er is niemand tegen wie hij durft te spreken. hij de jas niet meer aan durft te trekken. Maar moeder, die mag er niets van weten, want ze heeft een hele nacht aan die jas genaaid; het zou haar verdriet doen als zij wist, dat h« hem nu niet eens droeg! Voortaan trekt Robert zijn jas even voor de school uit en legt hem m een schuur, en em 12 en 4 uur haalt hij de jas daar weer. Dat gaat een hele tijd goed. Op een goede keer regent het dat het giet. Als Robert thuis komt, is hij drijfnat. Gelukkig dat moeder niet thuis is, wat zou ze wel denken, als ze hem zo nat zag? Maar als moeder thuiskomt, ziet ze direct dat Robert koorts heeft en roept den dok ter. De dokter kijkt ernstig. Robert moet direct naar bed, hu heeft longontsteking en hij is er ernstig aan toe. Robert ijlt de vol gende dag. Steeds roept hij „jas" en „groe ne" en roept dan om zijn moeder. Die is radeloos, ze begrijpt er mets van. Op zekere dag komt er een klasgenoot Van Robert, die namens den onderwijzer vraagt, hoe het met Robert gaat. En nu vertelt moeder dat Robert zo ijlt en steeds maar „groene" en ,jas" roept. En ze zegt ook, dat Robert zijn jas met altijd gedragen schijnt te hebben, want hij is drijfnat thuisgekomen, en daarom is hij nu ziek. De jongen gaat naar huis, maar in zijn hoofd dwalen allerlei gedachten. Heeft hij Robert niet het meest geplaagd? Zo bezwaard voelt hij zich, dat nij alles aan zijn moeder vertelt. En deze vertelt dat Robert's moeder heel arm is, en dat zij die jas waarsehijnluk uit een oude mantel gemaakt heeft. Want Robert's vader is dood en nu moet hij zelfs al meehelpen verdienen. „En omdat jullie hem geplaagd hebben", gaat zijn moeder voort, „durft die arme jongen zijn jas niet meer aan te trekken, en in dat vreselijke weer is hij ziek ge worden, omdat hij die jdfe niet aan had." Kees, zo heet de klassegenoot van Ro bert, kijkt beschaamd voor zich, Hij ziet ineens hoe goed hij het zelf heeft. En nu is hij de schuld, dat die arme jongen zo ziek is. „O, moeder", snikt hij, ik wiLniets voor mijn verjaardag hebben, „k iwil, Ro bert een nieuwe jas geven.?' .Een paar dagen later,, mogen .Kees- en zijn moeder, Robert bezoeken. Daar ligt Ro bert bléek en zwak. MaaT als'Kees, aan "het Hieronder vind je de letters, waaruit de woorden samengesteld zijn. Het beste* kun je de letters, die je voor een woord ge bruikt hebt, doorschrappen, dan weet je hoeveel letters je nog gebruiken moet. aaaa b dd eeeeeeeeeeee ff h ii kkkkk 1111 mmm oooooooo pp xrrrrrr sss t u v Horizontaal: 2 werktuig om een slot te openen 5 klaar 6 afkorting voor Franse munt 7 getu 8 muzieknoot 9 muzieknoot 10 lidwoord 11 iemand die godsdienstig is 12 drie klinkers 13 hooihoop- Vertikaal- 1 spleet 5 werk 6 flink 14 iemand die in oude kleren handelt 15 beroemd schaakspeler (Nationaliteit Estland) 16 «.wijfjeslam 17 flink 18 vlug i 19 bijwoord 20 uitroep. - "3il OS 'ssur 61 'dea 81 'sbuh li 'uiejtoo gi 'saaaji gx 'doojfjaspjap -no fi 'maai 9 'praque g 'joopi I :ieesp;i •jsddo gx"'3 0 e gx 'suioja xi 'sp 01 6 'oi 8 'qa '-ij. 9 'JB S 'lajnais Z qeejuozuon iSuissojdo Omdat onze dieren schaatsenrijden, noch sleeën kunnen, vinden ze de winter minder plezierig dan de kinderen hem vinden. Maar op de een of andere manier moeten ook de dieren door de winter heen komen. We zul len eens kijken, hoe ze overwinteren. Ten eerste, het eekhoorntje. Die heeft alvast een warme pels, dus heeft hij het niet zo gauw koud. Het eekhoorntje weet, zender op de kalender te kijken, precies wanneer het koude jaargetij begmt. Voor die tijd maakt hij in de takken, van kleine takjes en mos, een gezellig nestje. Ook hoeft hij geen honger te lijden. Want hij heeft er voor gezorgd «dat hij een voorraad eikels, noten en beukenootjes in zijn nest heeft. Als het dan zo koud wordt, dat zelfs een eekhoorntje zich niet helemaal op zijn gemak voelt, gaat hij in „ijn mooie nestje. Daar rolt hij zich helemaal op en legt voorzichtig zijn mooie pluimstaart als een deken over zich heen. Zo is het wel uit te houden, vooral omdat hij nu gaat slapen, het verstandigste wat je in de kou kunt doen. s .1 EEN GROTE VERGISSING, Toèp Katharina JE(, tsarina van Rusland was,r was Seederland, een rijke. Engelsman, secretarfd afin hgt hpf. De tsarina "was zeer op hem. gesteld! Op zekere dag hoorde hij, uitpakken gaat, en er fruit, koek en een, dat zijn huisgeheel dopr de politie om- nieuwe jas te voorschijn komen, lacht <hij singeld was. Het duurde niet lang, of enige over zijn hele gezicht. O, wat een*mooie politieagenten kwamen zijn kame?^binnen, jas, denkt hij, terwijl hij met zijn vingers en zeiden, dat ze hem gevangen nemen over de dikke stof strijkt. „Ik zal aan de moesten. „Wat betekent dat. nep Seeder- hele klas zeggen," zegt Kees nu, „dat jij zo land verschrikt uit. „_wee dagen geleden flink bent en ik zal zorgen, dat niemand heeft de keizerin nog vriendelijk met mij je meer uitscheldt voor groene O, wat is Robert blij! Hij wordt nu heel gauw beter, veel gauwer dan de dokter ooit gedacht had. De dag dat hij weer voor het eerst naar school gaat, komen een paai vriendjes hem afhalen, en trots stapt hij tussen hen in. Op zekere dag maken ze het zo erg, datmet zijn nieuwe jas! Ze hadden tekenen. „Bah", zei Ans. „Fijn", zei Jaap. Ans en Jaap waren twee lingen en zaten dus in dezelfde klas. Dat was ongeveer het enige wat ze gelijk had den. Verder waren ze precies het tegen overgestelde van elkaar. Dat bleek al, als je ze zag. Ans was stevig gebouwd, had dikke ronde wangen en blonde krullen. Jaap, daarentegen was tenger, bleek en donkerblond, bruin kon je wel zeggen. En hun smaken waren ook heel verschillend. Wat Ans vervelend vond, vond Jaap meestal interessant, en wat Jaap heerlijk vond, vond Ans „om je dood te vervelen". Zo ook met tekenen. Jaap was dol op teke nen. Hij wilde ook niets liever dan schil der worden. Als zijn huiswerk af was, nam hij altijd zijn schetsblok en tekende het een of ander. Op zijn rapport had hij een ne gen. Mijnheer van Doren, de tekenleraar had dan ook veel plezier in zijn ijverigen leerling. Jaap was zelfs al een paar keer bij hem thuis geweest. Daar had hij toch zulke mooie tekeningen gezien, die mijn heer van Doren gemaakt had! O, als hij eens zover was! En ook was hij met zijn tekenleraar naar verschillende schilderijen musea geweest. Genoten had hij! Maar Ans, nee, die hield helemaal met van tekenen. Om eerlijk te zijn, ze vond het vreselijk. „Saai", was haar antwoord, als je vroeg: „Hoe vind je de tekenles?" En dan hield ze bij hoog en laag vol, dat ze er niets van kon. „Je probeert het gewoon gesproken, en ik kan niet geloven, dat deze gevangenneming op haar bevel geschiedt." „En toch is het zo", antwoordde het hoofd van politie, die blijkbaar niet al te best ge stemd was. „Wat moet er dan met me ge beuren?" vroeg Seederland, die natuurlijk heel ongerust was. „Dat durf ik niet te zeg gen", zei de politie-ehef verlegen. „Word ik soms naar .mijn vaderland terugge stuurd?" vroeg Seederland. „Nee", was het antwoord, „het is iets veel ergers". „Word ik gegeseld?" vroeg Seederland weer. „Nee, nog erger". „Word ik naar Si'oerie verban nen?" De politieman schudde zijn hoofd. „Maar zeg me dan toch wat er met me gaat gebeuren!" riep Seederland vertwijfeld uit. „Het valt me heel moeilijk, het U te zeg gen", zei het hoofd van politie, „maar als niet!", zei Jaap dan verontwaardigd. „Ie dereen kan er wel iets van terecht brengen, als hij wil." Nu, dat was krachtig gezegd van Jaap, - - maar het hielp niet veel. Dus ook vandaag j U het absoluut weten wilt, U zult met hooi liep Ans mopperend naar het tekenlokaal, i volgestopt worden." Ze zou liever buiten spelen, een beetje Seederland was eigenlijk meer verbaasd gymnastiek doen of zo. Veel liever, dan zo'n dan ontzet. „Dat moet een vergissing zijn akelige pan of fles te tekenen. Als mijn- zei hij. „Het is geen vergissing, kijkt U zelf heer van Doren nu eens wat leuks gaf! maar op dit papier en de politieman liet Maar dat zou vandaag wel even vervelend zijn als anders. Meteen stapten broer en hem een brief zien, waarin de keizerin met eigen hand had geschreven: „Seederland zus de klas binnen. wat leuk!" riep i moet met hooi opgestopt worden. Ans, terwijl ze naar het bord keek. Nee, maar, wat had mijnheer van Doren dat leuk gedaan. Een paddestoel met een paar leuke beesten eromheen. Nu, Ans moest bekennen, dat ze zoiets wel zou willen teke nen. „Nu gaan we eens vlug beginnen", zei mijnheer van Doren, toen ze allen op hun plaats zaten. „Wat ik hier op het bord ge tekend heb, moet jullie natekenen en kleu ren. Met kleurpotlood of verf, dat mag je kiezen. Kijk de tekeningen, vooral de die ren eens goed aan. Begin met de padde stoel, die is het makkelijkst. Het lijkt veel moeilijker dan het is. Iedereen kan er wat aardigs van maken. Begin maar gauw!" Ans' goede stemming was alweer wat ge zakt. Het leek haar eerlijk gezegd, nogal moeilijk. Maar enfin, ze zou het toch eens proberen. En ja, het viel warempel mee. Het duurde niet lang, of er stond al een mooie paddestoel op haar papier. Nu de muls. Ook die was gauw klaar. Met het konijn had ze meer moeite. Het lijfje weid steeds te dik of te dun. Maar het lukte toch. Toen kwam de hond aan de beurt. Ja, die was het moeilijkst. Zijn snoet werd zo gek. Ze keek eens bij Jaap op zijn papier. O, die was allang klaar en was al aan het verven. Nee maar, wat leuk, die rode pad destoel. Ze wilde toch doorzetten, en die hond goed krijgen. Haar moeite werd be loond. Eindelijk had ze een vrolijk hondje getekend, dat tevreden om zich heen keek. Zou ze nu gaan verven of kleuren? Kleu ren maar, ze was niet zo'n held met ver ren. (Je moet bedenken, dat Ans niet tot Seederland werd bleek, „Dit moet een vreselijk misverstand zijn", steunde hij, „U moet direct naar de keizerin gaan en haar vragen of dit wel juist is." Eerst wilde het hoofd van politie daar niets van weten, maar eindelijk ging hij toch. Dat was Seederland's geluk, want het was inderdaad een vergissing. De secre taris moest niet opgestopt worden, maar de lievelingshond van de keizerin, die de vori ge dag gestorven was. Zij had hem Seeder land genoemd, omdat zü die hond van haar secretaris gekregen had. OPLOSSING PUZZEL de beste leerlingen hoorde). Ze fantaseerde de kleuren maar zo'n beetje. Maar het re sultaat was, dat het een kleurig geheel werd. En het slot was, dat ze een acht kreeg, van mijnheer van Doren. Ans glun derde van trots.- Dat was nog nooit ge beurd, Zij, een acht voor een tekening. Sindsdien heeft ze nooit meer zo over de tekenles gemopperd, al is ze nooit dol ,op stillevens, „potten en pannen", zoals zij smalend zei, geworden. Jullie tekent de paddestoel met de beest jes toch zeker ook? Een leuk, werkje voor een regenachtige 'middag. IkS"" "S AS jMrttfi- uSj?lJt.iJii.tnj Maar als het gebeuren mocht dat de" zon eens een paar uurtjes schijnt, dan wordt het.eekhoorntje wakker en knabbeltjeens op een eikel ofeen noot. Als hij slaapt, heeft hu geen voedsel nodig, want moeder Natuur heeft ervoor gezorgd, dat hij het zo best uithouden kan. Er zijn nog meer dieren, die op deze ma nier de winter doorbrengen. Zij verdrijven de winter duor de slaap, die .kou en honger doet vergeten." Als de vorst niet al te erg is, komen ze er best doorheen. Bovendien wordt hun vacht in de winter nog dikker, zodat ze het lekker warm hebben. We kunnen zelfs"jaloers op hun bontjasjes zijn! De dieren die op de grond leven, ver stoppen zich dan ook liefst in warme schuil plaatsjes, die ze op de grond maken. B.v. de egel. Die rolt zich als een bal ineen, om zich zo tegen overvallen te beschermen, want, nietwaar, wie durft nu aan zo'n ste kelige bal te komen? Moeder Natuur heeft ervoor gezorgd, dat van alle dieren, die op deze manier de winter moeten doorbren gen, het bloed gedurende het koude jaar getijde heel langzaam stroomt. En hun hart klopt dan ook langzamer. Zo verbruikt het lichaam alleen die vetvoorraden, die de dieren in de herfst opgenomen hebben. Ze doen net als de mensen m tijden van voed selschaarste, ze doen er langer mee, omdat ze het niet zo vlug opmaken. De grootste levenskunstenaar onder de overwinterende dieren is wel de hamster. Die heeft een huis onder de grond, met verschillende in- en uitgangen. En hij heeft die verblijfplaats zo geriefelijk gemaakt. De verschillende in- en uitgangen hebben bochten, zodat de koude lucht niet ineens binnen kan komen. Zijn voorraadskelder heeft hij vlak bij zijn slaapkamer. Want het kon eens zijn, dat hu wakker werd en hon ger had! In de voorraadskelder is voor al les gezorgd. Daar vind je alle soorten voed sel, "o.a. knollen en wortels. Hjj heeft er dan ook in de herfst druk voor gewerkt. Zoveel hij maar dragen kon, heeft hij in zijn wangzakken hamsterd". Hij hoeft van alle dieren het minst bang te zijn voor de winter. Ja, hij wordt zelfs nog dikker, terwijl de andere dieren van hun eigen vet moeten leven. De muizen doen net als de hamster. Die slepen ook hele voorraden onder de grond. Jammer genoeg hebben deze knaagdieren de gewoonten om in gevulde schuren te gaan zitten, waar ze zich te goed doen aan koren; zeer tot misnoegen van den boer, die de schuren niet voor de muizen, maar voor de mensen gevuld heeft. Wat jullie misschien niet weten, is hoe de vlinder de winter doorkomt. En wel niet alleen in een beschermende cocon. Heel veel van onze vlinders, zoals de citroenvlin der, admiraalsvhnder of koningsmantel hangen dan, alsof ze dood zijn onder dicht, beschuttend struikgewas. Ook zitten ze wel in da holl en, van de bast van de bomen! en slapen zo de wmter door. Jullie hebt vast, ■- in' het, vpoijaar, als de zon~aI 'een 'beetje Warm scheen, maar, verder de natuur" nog winters was," wel iris, plotseling „als,, een kleine voorjaarsbode, een vlinder zien vlie gen. Dan is dat een van die vlindertjes, die bij de eerste warme zonnestralen, zijn schuilhoek verlaten heeft. Als het dan weer koud wordt, gaat hu weer gauw terug en slaapt verder, totdat de sneeuwklokjes hun kopjes boven de grond steken, want dan is het heerlijke voorjaar werkelijk in aan tocht. Dat de dieren nog meer naar het voor jaar verlangen dan wij, is te begrijpen. „Annie," riep moeder, „kom me eens hel pen erwten doppen!" „Hè moeder, ik wilde juist bij Lien gaan spelen. Kan Marie niet helpen?" vroeg Annie. „Marie doet boodschappen, en daarna is er nog veel te doen. Dus m,oet mijn doch tertje even meehelpen", zei moeder weer. „Bah, ik vind het zo vervelend!" mopper de Annie. Maar moeder zei: „Je vergist je, kindje. Elk werk dat je met vreugde en plezier doet, is prettig." „Maar erwten doppen is toch vervelend", hield Annie vol. Meteen had ze al een die pe schotel op haar schoot, met een hoop peulen. Moeder maakte alvast één peul open en liet het Annie zien: „Kijk 'es daar liggen 5 dikke erwten. Dat is een hele familie. Je moet eens opletten, er zijn geen twee peulen, die gelijk gevuld zijn. Dat is juist zo leuk, als je dopt." Toen begreep Annie, wat een leuk werk je het eigenlijk was, zoals moeder het voor stelde. „Deze peul heeft maar twee erwten moeder, één aan iedere kant!" „Dat zijn -waarsehijnluk twee broertjes, die ruzie hebben", lachte moeder. „En hier zitten helemaal geen. erwten in!" riep Annie verwonderd, „Dat is dus een huis dat te huur of te koop staat", lachte moeder weer, „Ik heb hier met minder dan tien inwoners. Dit huis is helemaal vol, daar zou geen plaats meer zijn voor zelfs een heel kleintje. „Hier zit er maar eentje in, maar die is dan ook bijzonder dik!" „Die heeft zich zeker ten koste van de anderen volgegeten", zei moeder weer. Zo gmg het een hele tijd door. Vol verbazing zag Annie hoe verschillend de inhoud van de peulen was. Als moeder het niet gezegd had, zou het haar nooit opgevallen zijn. Het werk, dat ze nu zo leuk vond, ging anders verbazend vlug. De schotel werd hoe langer hoe voller. Het was een leuk gezicht, al die groene erwtjes. Nu was de schotel vol. Annie vond het haast jammer, dat ze klaar was. Als beloning mocht ze de schotel naar de keuken dragen, waar Marie, die juist teruggekomen was, klaar stond om van de groene erwten een heer lijke groente te maken. Die avond smaakte het Annie eens zo goed, toen moeder tegen de andere huis genoten zei: „Jullie weten niet, hoe goed Annie mij vandaag bij het erwten doppen geholpen heeft!" Meisjes, vraag aan moeder of je ook eens mee mag helpani als je het dan op dezelfde manier doet, als Annie, zul je zien, dat je er net zoveel plezier in zult hebben als zij. Lona was jarig. En ze gaf een echt par tijtje. Niet minder dan zeven vriendjes en viiendinnetjes had ze gevraagd. Je begrijpt wat een plezier ze met elkaar hadden. Eerst hadden ze Lona's cadeaux bewonderd. Nu, ze was dan ook erg verwend. "Van -vader en moeder had ze een prachtig schilderij voor haar kamertje gekregen. Het stelde voor een boerderij met een stel gele kuikentjes. Ze waren er allemaal verrrukt over. Ver der had ze nog boeken, een mooie penhou der, een inktlap, een doos heerlijke bon bons en een gummibal gekregen. Nadat de cadeaux aan iedereen getoond waren had moeder thee geschonken en gebakjes ge presenteerd. Denk niet, dat er één was die bedankte, ze waren allemaal dol op taar tjes. Dat wist moeder wel, daarom had ze maar een hele voorraad ingeslagen, die warempel helemaal opging ook. Terwijl ze zo zaten te smullen, kwam Piet, Lona's neef, met het plan voor de dag, om ieder OD zijn beurt een kunstje te doen. Dat vond bijval. En de rest van de middag werd doorgebracht met verschillende kunstjes. Dit is het kunstje, dat Piet deed. Van te voren had hij aan Lona's moeder gevraagd of ze een ei wilde koken. Nu, voor deze keer, wilde ze dat wel. Toen het nu zijn beurt was, nam hu dat ei en zei dat hij het op een nieuwe manier wilde stukma ken. Hij vouwde zijn handen en nam het ei ertussen, zó dat de twee spitse kanten zijn handpalmen aanraakten. Toen begon hij te drukken zo hard hij kon. „Pas op!" riepen ze allemaal, „het ei gaat dire'ct helemaal stuk!" Maar er gebeurde niets. Het ei dat anders zo breekbaar is, bleef heel. „Doe het ook maar eens" zei Piet. „Er gebeurt niets, als je maar zorgt dat je het ei recht tus sen je handen houdt." Eén voor één probeerden ze het en ze waren werkelijk hoogst verbaasd, dal Piet gelijk had.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 8