fe
t
DE TAS
Hoe onze dieren overwinteren
ERWTEN
If
f
\s-
Om na te tekenen en te kleuren
h
Ik
V
lr
V
H.
1-
l\
[L
14*
ÏÏK
K
ii
\h
Kruiswoordraadsel
ê::d
Een kunstje mét een ei
V w
"K*
.a^r
if'
i
»i
C
4t
if
Ifi
i
7
1/
111?
II
tif
is
u
\p
door Wil Bokhorst.
Robert is de armste jongen uit de klas.
Hy is pas zeven jaar, maar al zo ernstig en
verstandig voor zijn leeftijd. Een vader
heeft hij niet meer en moeder moet nu al
leen voor haar gezin zorgen. Robert heeft
nog t-vee jongere zusjes, die nog helemaal
niet weten hoe moeilijk het leven is. Ja,
Robert weet dat maar al te goed. Na school
tijd helpt hij moeder kranten rondbrengen.
Soms doet hij het alleen, als moeder er
gens de was doet. Hij heeft het dikwijls
koud in zijn dunne pakje, maar hij durft er
niets van te zeggen, want hij weet dat
moeder geen jas voor hem kan betalen.
Daarom loopt hij maar heel vlug, daar
word je tenminste warm van. En als hij
thuis komt, zet hij een vrolijk gezicht, zo
dat moeder niet merkt, hoe koud hij eigen
lijk is.
Maar op zekere avond heeft moeder toch
uit een oude mantel, een jas voor Robert
gemaakt. Ze heeft hem keurig netjes ge
maakt en de gaten gestopt, maar ze kan
niets veranderen aan de kale plekken, want
de zwarte kleur van de mantel is hier en
daar al een beetje groenig geworden. Maar
Robert ziet daar niets van en hij is zó blij
met zijn nieuwe jas, en, zó trots dat moe
der tranen in haar ogen krijgt. Er is vast
nooit een jongen zo trots op zijn jas ge
weest als Robert,
Vandaag gaat hij heel langzaam naar
school, zijn handen in zijn zakken. Hij
loopt zo langzaam, dat hy bijna te laat
komt.
Wat zullen de andere jongens kijken,
denkt hij, als hu om 12 uur zijn jas aan
trekt. Maar de anderen letten helemaal niet
op hem. Maar toch! Eén jongen ziet dat
Robert een jas aan heeft, die versleten is
en hier en daar een beetje groen. „Kijk die
groene!" roept hij spottend. Meteen zien
de anderen het ook en ze roepen allemaal
mee: „Groene, groene!"
Daar staat Robert, eenzaam en verlaten.
Wat hij eerst niet gezien heeft, ziet hij nu:
hoe versleten en groen zijn jas 'eigenlijk is.
Hij begint haast te huilen en loopt vlug
naar huis. Maar hij zegt niets tegen moe
der. i
En elke dag is het nu hetzelfde. Als de
jongens Robert met zijn jas zien, dan be
ginnen ze dadelijk „Groene, groene!" te
roepen. Robert wordt hoe langer hoe treu
riger en er is niemand tegen wie hij durft
te spreken.
hij de jas niet meer aan durft te trekken.
Maar moeder, die mag er niets van weten,
want ze heeft een hele nacht aan die jas
genaaid; het zou haar verdriet doen als zij
wist, dat h« hem nu niet eens droeg!
Voortaan trekt Robert zijn jas even voor
de school uit en legt hem m een schuur, en
em 12 en 4 uur haalt hij de jas daar weer.
Dat gaat een hele tijd goed.
Op een goede keer regent het dat het
giet. Als Robert thuis komt, is hij drijfnat.
Gelukkig dat moeder niet thuis is, wat zou
ze wel denken, als ze hem zo nat zag?
Maar als moeder thuiskomt, ziet ze direct
dat Robert koorts heeft en roept den dok
ter. De dokter kijkt ernstig. Robert moet
direct naar bed, hu heeft longontsteking en
hij is er ernstig aan toe. Robert ijlt de vol
gende dag. Steeds roept hij „jas" en „groe
ne" en roept dan om zijn moeder.
Die is radeloos, ze begrijpt er mets van.
Op zekere dag komt er een klasgenoot Van
Robert, die namens den onderwijzer vraagt,
hoe het met Robert gaat. En nu vertelt
moeder dat Robert zo ijlt en steeds maar
„groene" en ,jas" roept. En ze zegt ook,
dat Robert zijn jas met altijd gedragen
schijnt te hebben, want hij is drijfnat
thuisgekomen, en daarom is hij nu ziek.
De jongen gaat naar huis, maar in zijn
hoofd dwalen allerlei gedachten.
Heeft hij Robert niet het meest geplaagd?
Zo bezwaard voelt hij zich, dat nij alles
aan zijn moeder vertelt. En deze vertelt
dat Robert's moeder heel arm is, en dat zij
die jas waarsehijnluk uit een oude mantel
gemaakt heeft. Want Robert's vader is
dood en nu moet hij zelfs al meehelpen
verdienen.
„En omdat jullie hem geplaagd hebben",
gaat zijn moeder voort, „durft die arme
jongen zijn jas niet meer aan te trekken,
en in dat vreselijke weer is hij ziek ge
worden, omdat hij die jdfe niet aan had."
Kees, zo heet de klassegenoot van Ro
bert, kijkt beschaamd voor zich, Hij ziet
ineens hoe goed hij het zelf heeft. En nu
is hij de schuld, dat die arme jongen zo
ziek is. „O, moeder", snikt hij, ik wiLniets
voor mijn verjaardag hebben, „k iwil, Ro
bert een nieuwe jas geven.?'
.Een paar dagen later,, mogen .Kees- en
zijn moeder, Robert bezoeken. Daar ligt Ro
bert bléek en zwak. MaaT als'Kees, aan "het
Hieronder vind je de letters, waaruit de
woorden samengesteld zijn. Het beste* kun
je de letters, die je voor een woord ge
bruikt hebt, doorschrappen, dan weet je
hoeveel letters je nog gebruiken moet.
aaaa b dd eeeeeeeeeeee ff h ii kkkkk 1111
mmm oooooooo pp xrrrrrr sss t u v
Horizontaal:
2
werktuig om een slot te openen
5
klaar
6
afkorting voor Franse munt
7
getu
8
muzieknoot
9
muzieknoot
10
lidwoord
11
iemand die godsdienstig is
12
drie klinkers
13
hooihoop-
Vertikaal-
1 spleet
5 werk
6 flink
14 iemand die in oude kleren handelt
15 beroemd schaakspeler (Nationaliteit
Estland)
16 «.wijfjeslam
17 flink
18 vlug i
19 bijwoord
20 uitroep.
- "3il OS 'ssur 61 'dea 81
'sbuh li 'uiejtoo gi 'saaaji gx 'doojfjaspjap
-no fi 'maai 9 'praque g 'joopi I :ieesp;i
•jsddo gx"'3 0 e gx 'suioja xi 'sp 01 6
'oi 8 'qa '-ij. 9 'JB S 'lajnais Z qeejuozuon
iSuissojdo
Omdat onze dieren schaatsenrijden, noch
sleeën kunnen, vinden ze de winter minder
plezierig dan de kinderen hem vinden. Maar
op de een of andere manier moeten ook de
dieren door de winter heen komen. We zul
len eens kijken, hoe ze overwinteren.
Ten eerste, het eekhoorntje. Die heeft
alvast een warme pels, dus heeft hij het
niet zo gauw koud. Het eekhoorntje weet,
zender op de kalender te kijken, precies
wanneer het koude jaargetij begmt. Voor
die tijd maakt hij in de takken, van kleine
takjes en mos, een gezellig nestje. Ook
hoeft hij geen honger te lijden. Want hij
heeft er voor gezorgd «dat hij een voorraad
eikels, noten en beukenootjes in zijn nest
heeft. Als het dan zo koud wordt, dat zelfs
een eekhoorntje zich niet helemaal op zijn
gemak voelt, gaat hij in „ijn mooie nestje.
Daar rolt hij zich helemaal op en legt
voorzichtig zijn mooie pluimstaart als een
deken over zich heen. Zo is het wel uit te
houden, vooral omdat hij nu gaat slapen,
het verstandigste wat je in de kou kunt
doen.
s
.1
EEN GROTE VERGISSING,
Toèp Katharina JE(, tsarina van Rusland
was,r was Seederland, een rijke. Engelsman,
secretarfd afin hgt hpf. De tsarina "was zeer
op hem. gesteld! Op zekere dag hoorde hij,
uitpakken gaat, en er fruit, koek en een, dat zijn huisgeheel dopr de politie om-
nieuwe jas te voorschijn komen, lacht <hij singeld was. Het duurde niet lang, of enige
over zijn hele gezicht. O, wat een*mooie politieagenten kwamen zijn kame?^binnen,
jas, denkt hij, terwijl hij met zijn vingers en zeiden, dat ze hem gevangen nemen
over de dikke stof strijkt. „Ik zal aan de moesten. „Wat betekent dat. nep Seeder-
hele klas zeggen," zegt Kees nu, „dat jij zo land verschrikt uit. „_wee dagen geleden
flink bent en ik zal zorgen, dat niemand heeft de keizerin nog vriendelijk met mij
je meer uitscheldt voor groene
O, wat is Robert blij! Hij wordt nu heel
gauw beter, veel gauwer dan de dokter ooit
gedacht had.
De dag dat hij weer voor het eerst naar
school gaat, komen een paai vriendjes hem
afhalen, en trots stapt hij tussen hen in.
Op zekere dag maken ze het zo erg, datmet zijn nieuwe jas!
Ze hadden tekenen. „Bah", zei Ans.
„Fijn", zei Jaap. Ans en Jaap waren twee
lingen en zaten dus in dezelfde klas. Dat
was ongeveer het enige wat ze gelijk had
den. Verder waren ze precies het tegen
overgestelde van elkaar. Dat bleek al, als
je ze zag. Ans was stevig gebouwd, had
dikke ronde wangen en blonde krullen.
Jaap, daarentegen was tenger, bleek en
donkerblond, bruin kon je wel zeggen. En
hun smaken waren ook heel verschillend.
Wat Ans vervelend vond, vond Jaap
meestal interessant, en wat Jaap heerlijk
vond, vond Ans „om je dood te vervelen".
Zo ook met tekenen. Jaap was dol op teke
nen. Hij wilde ook niets liever dan schil
der worden. Als zijn huiswerk af was, nam
hij altijd zijn schetsblok en tekende het een
of ander. Op zijn rapport had hij een ne
gen. Mijnheer van Doren, de tekenleraar
had dan ook veel plezier in zijn ijverigen
leerling. Jaap was zelfs al een paar keer
bij hem thuis geweest. Daar had hij toch
zulke mooie tekeningen gezien, die mijn
heer van Doren gemaakt had! O, als hij
eens zover was! En ook was hij met zijn
tekenleraar naar verschillende schilderijen
musea geweest. Genoten had hij!
Maar Ans, nee, die hield helemaal met
van tekenen. Om eerlijk te zijn, ze vond
het vreselijk. „Saai", was haar antwoord,
als je vroeg: „Hoe vind je de tekenles?" En
dan hield ze bij hoog en laag vol, dat ze er
niets van kon. „Je probeert het gewoon
gesproken, en ik kan niet geloven, dat deze
gevangenneming op haar bevel geschiedt."
„En toch is het zo", antwoordde het hoofd
van politie, die blijkbaar niet al te best ge
stemd was. „Wat moet er dan met me ge
beuren?" vroeg Seederland, die natuurlijk
heel ongerust was. „Dat durf ik niet te zeg
gen", zei de politie-ehef verlegen. „Word
ik soms naar .mijn vaderland terugge
stuurd?" vroeg Seederland. „Nee", was het
antwoord, „het is iets veel ergers". „Word
ik gegeseld?" vroeg Seederland weer. „Nee,
nog erger". „Word ik naar Si'oerie verban
nen?" De politieman schudde zijn hoofd.
„Maar zeg me dan toch wat er met me gaat
gebeuren!" riep Seederland vertwijfeld uit.
„Het valt me heel moeilijk, het U te zeg
gen", zei het hoofd van politie, „maar als
niet!", zei Jaap dan verontwaardigd. „Ie
dereen kan er wel iets van terecht brengen,
als hij wil."
Nu, dat was krachtig gezegd van Jaap, - -
maar het hielp niet veel. Dus ook vandaag j U het absoluut weten wilt, U zult met hooi
liep Ans mopperend naar het tekenlokaal, i volgestopt worden."
Ze zou liever buiten spelen, een beetje Seederland was eigenlijk meer verbaasd
gymnastiek doen of zo. Veel liever, dan zo'n dan ontzet. „Dat moet een vergissing zijn
akelige pan of fles te tekenen. Als mijn- zei hij. „Het is geen vergissing, kijkt U zelf
heer van Doren nu eens wat leuks gaf! maar op dit papier en de politieman liet
Maar dat zou vandaag wel even vervelend
zijn als anders. Meteen stapten broer en
hem een brief zien, waarin de keizerin met
eigen hand had geschreven: „Seederland
zus de klas binnen. wat leuk!" riep i moet met hooi opgestopt worden.
Ans, terwijl ze naar het bord keek. Nee,
maar, wat had mijnheer van Doren dat
leuk gedaan. Een paddestoel met een paar
leuke beesten eromheen. Nu, Ans moest
bekennen, dat ze zoiets wel zou willen teke
nen. „Nu gaan we eens vlug beginnen", zei
mijnheer van Doren, toen ze allen op hun
plaats zaten. „Wat ik hier op het bord ge
tekend heb, moet jullie natekenen en kleu
ren. Met kleurpotlood of verf, dat mag je
kiezen. Kijk de tekeningen, vooral de die
ren eens goed aan. Begin met de padde
stoel, die is het makkelijkst. Het lijkt veel
moeilijker dan het is. Iedereen kan er wat
aardigs van maken. Begin maar gauw!"
Ans' goede stemming was alweer wat ge
zakt. Het leek haar eerlijk gezegd, nogal
moeilijk. Maar enfin, ze zou het toch eens
proberen. En ja, het viel warempel mee.
Het duurde niet lang, of er stond al een
mooie paddestoel op haar papier. Nu de
muls. Ook die was gauw klaar. Met het
konijn had ze meer moeite. Het lijfje weid
steeds te dik of te dun. Maar het lukte
toch. Toen kwam de hond aan de beurt. Ja,
die was het moeilijkst. Zijn snoet werd zo
gek. Ze keek eens bij Jaap op zijn papier.
O, die was allang klaar en was al aan het
verven. Nee maar, wat leuk, die rode pad
destoel. Ze wilde toch doorzetten, en die
hond goed krijgen. Haar moeite werd be
loond. Eindelijk had ze een vrolijk hondje
getekend, dat tevreden om zich heen keek.
Zou ze nu gaan verven of kleuren? Kleu
ren maar, ze was niet zo'n held met ver
ren. (Je moet bedenken, dat Ans niet tot
Seederland werd bleek, „Dit moet een
vreselijk misverstand zijn", steunde hij, „U
moet direct naar de keizerin gaan en haar
vragen of dit wel juist is."
Eerst wilde het hoofd van politie daar
niets van weten, maar eindelijk ging hij
toch. Dat was Seederland's geluk, want het
was inderdaad een vergissing. De secre
taris moest niet opgestopt worden, maar de
lievelingshond van de keizerin, die de vori
ge dag gestorven was. Zij had hem Seeder
land genoemd, omdat zü die hond van haar
secretaris gekregen had.
OPLOSSING PUZZEL
de beste leerlingen hoorde). Ze fantaseerde
de kleuren maar zo'n beetje. Maar het re
sultaat was, dat het een kleurig geheel
werd. En het slot was, dat ze een acht
kreeg, van mijnheer van Doren. Ans glun
derde van trots.- Dat was nog nooit ge
beurd, Zij, een acht voor een tekening.
Sindsdien heeft ze nooit meer zo over de
tekenles gemopperd, al is ze nooit dol ,op
stillevens, „potten en pannen", zoals zij
smalend zei, geworden.
Jullie tekent de paddestoel met de beest
jes toch zeker ook? Een leuk, werkje voor
een regenachtige 'middag.
IkS"" "S AS
jMrttfi- uSj?lJt.iJii.tnj
Maar als het gebeuren mocht dat de" zon
eens een paar uurtjes schijnt, dan wordt
het.eekhoorntje wakker en knabbeltjeens
op een eikel ofeen noot. Als hij slaapt,
heeft hu geen voedsel nodig, want moeder
Natuur heeft ervoor gezorgd, dat hij het zo
best uithouden kan.
Er zijn nog meer dieren, die op deze ma
nier de winter doorbrengen. Zij verdrijven
de winter duor de slaap, die .kou en honger
doet vergeten." Als de vorst niet al te erg is,
komen ze er best doorheen. Bovendien
wordt hun vacht in de winter nog dikker,
zodat ze het lekker warm hebben. We
kunnen zelfs"jaloers op hun bontjasjes
zijn!
De dieren die op de grond leven, ver
stoppen zich dan ook liefst in warme schuil
plaatsjes, die ze op de grond maken. B.v.
de egel. Die rolt zich als een bal ineen, om
zich zo tegen overvallen te beschermen,
want, nietwaar, wie durft nu aan zo'n ste
kelige bal te komen? Moeder Natuur heeft
ervoor gezorgd, dat van alle dieren, die op
deze manier de winter moeten doorbren
gen, het bloed gedurende het koude jaar
getijde heel langzaam stroomt. En hun hart
klopt dan ook langzamer. Zo verbruikt het
lichaam alleen die vetvoorraden, die de
dieren in de herfst opgenomen hebben. Ze
doen net als de mensen m tijden van voed
selschaarste, ze doen er langer mee, omdat
ze het niet zo vlug opmaken.
De grootste levenskunstenaar onder de
overwinterende dieren is wel de hamster.
Die heeft een huis onder de grond, met
verschillende in- en uitgangen. En hij heeft
die verblijfplaats zo geriefelijk gemaakt.
De verschillende in- en uitgangen hebben
bochten, zodat de koude lucht niet ineens
binnen kan komen. Zijn voorraadskelder
heeft hij vlak bij zijn slaapkamer. Want het
kon eens zijn, dat hu wakker werd en hon
ger had! In de voorraadskelder is voor al
les gezorgd. Daar vind je alle soorten voed
sel, "o.a. knollen en wortels. Hjj heeft er
dan ook in de herfst druk voor gewerkt.
Zoveel hij maar dragen kon, heeft hij in
zijn wangzakken hamsterd". Hij hoeft
van alle dieren het minst bang te zijn voor
de winter. Ja, hij wordt zelfs nog dikker,
terwijl de andere dieren van hun eigen vet
moeten leven.
De muizen doen net als de hamster. Die
slepen ook hele voorraden onder de grond.
Jammer genoeg hebben deze knaagdieren
de gewoonten om in gevulde schuren te
gaan zitten, waar ze zich te goed doen aan
koren; zeer tot misnoegen van den boer,
die de schuren niet voor de muizen, maar
voor de mensen gevuld heeft.
Wat jullie misschien niet weten, is hoe
de vlinder de winter doorkomt. En wel niet
alleen in een beschermende cocon. Heel
veel van onze vlinders, zoals de citroenvlin
der, admiraalsvhnder of koningsmantel
hangen dan, alsof ze dood zijn onder dicht,
beschuttend struikgewas. Ook zitten ze wel
in da holl en, van de bast van de bomen! en
slapen zo de wmter door. Jullie hebt vast, ■-
in' het, vpoijaar, als de zon~aI 'een 'beetje
Warm scheen, maar, verder de natuur" nog
winters was," wel iris, plotseling „als,, een
kleine voorjaarsbode, een vlinder zien vlie
gen. Dan is dat een van die vlindertjes, die
bij de eerste warme zonnestralen, zijn
schuilhoek verlaten heeft. Als het dan weer
koud wordt, gaat hu weer gauw terug en
slaapt verder, totdat de sneeuwklokjes hun
kopjes boven de grond steken, want dan
is het heerlijke voorjaar werkelijk in aan
tocht.
Dat de dieren nog meer naar het voor
jaar verlangen dan wij, is te begrijpen.
„Annie," riep moeder, „kom me eens hel
pen erwten doppen!"
„Hè moeder, ik wilde juist bij Lien gaan
spelen. Kan Marie niet helpen?" vroeg
Annie.
„Marie doet boodschappen, en daarna is
er nog veel te doen. Dus m,oet mijn doch
tertje even meehelpen", zei moeder weer.
„Bah, ik vind het zo vervelend!" mopper
de Annie.
Maar moeder zei: „Je vergist je, kindje.
Elk werk dat je met vreugde en plezier
doet, is prettig."
„Maar erwten doppen is toch vervelend",
hield Annie vol. Meteen had ze al een die
pe schotel op haar schoot, met een hoop
peulen. Moeder maakte alvast één peul
open en liet het Annie zien: „Kijk 'es daar
liggen 5 dikke erwten. Dat is een hele
familie. Je moet eens opletten, er zijn
geen twee peulen, die gelijk gevuld zijn.
Dat is juist zo leuk, als je dopt."
Toen begreep Annie, wat een leuk werk
je het eigenlijk was, zoals moeder het voor
stelde. „Deze peul heeft maar twee erwten
moeder, één aan iedere kant!"
„Dat zijn -waarsehijnluk twee broertjes,
die ruzie hebben", lachte moeder.
„En hier zitten helemaal geen. erwten
in!" riep Annie verwonderd,
„Dat is dus een huis dat te huur of te
koop staat", lachte moeder weer, „Ik heb
hier met minder dan tien inwoners. Dit
huis is helemaal vol, daar zou geen plaats
meer zijn voor zelfs een heel kleintje.
„Hier zit er maar eentje in, maar die is
dan ook bijzonder dik!"
„Die heeft zich zeker ten koste van de
anderen volgegeten", zei moeder weer. Zo
gmg het een hele tijd door. Vol verbazing
zag Annie hoe verschillend de inhoud van
de peulen was. Als moeder het niet gezegd
had, zou het haar nooit opgevallen zijn.
Het werk, dat ze nu zo leuk vond, ging
anders verbazend vlug. De schotel werd
hoe langer hoe voller. Het was een leuk
gezicht, al die groene erwtjes. Nu was de
schotel vol. Annie vond het haast jammer,
dat ze klaar was. Als beloning mocht ze
de schotel naar de keuken dragen, waar
Marie, die juist teruggekomen was, klaar
stond om van de groene erwten een heer
lijke groente te maken.
Die avond smaakte het Annie eens zo
goed, toen moeder tegen de andere huis
genoten zei: „Jullie weten niet, hoe goed
Annie mij vandaag bij het erwten doppen
geholpen heeft!"
Meisjes, vraag aan moeder of je ook
eens mee mag helpani als je het dan op
dezelfde manier doet, als Annie, zul je
zien, dat je er net zoveel plezier in zult
hebben als zij.
Lona was jarig. En ze gaf een echt par
tijtje. Niet minder dan zeven vriendjes en
viiendinnetjes had ze gevraagd. Je begrijpt
wat een plezier ze met elkaar hadden. Eerst
hadden ze Lona's cadeaux bewonderd. Nu,
ze was dan ook erg verwend. "Van -vader en
moeder had ze een prachtig schilderij voor
haar kamertje gekregen. Het stelde voor
een boerderij met een stel gele kuikentjes.
Ze waren er allemaal verrrukt over. Ver
der had ze nog boeken, een mooie penhou
der, een inktlap, een doos heerlijke bon
bons en een gummibal gekregen. Nadat de
cadeaux aan iedereen getoond waren had
moeder thee geschonken en gebakjes ge
presenteerd. Denk niet, dat er één was die
bedankte, ze waren allemaal dol op taar
tjes. Dat wist moeder wel, daarom had ze
maar een hele voorraad ingeslagen, die
warempel helemaal opging ook. Terwijl
ze zo zaten te smullen, kwam Piet, Lona's
neef, met het plan voor de dag, om ieder
OD zijn beurt een kunstje te doen. Dat vond
bijval. En de rest van de middag werd
doorgebracht met verschillende kunstjes.
Dit is het kunstje, dat Piet deed. Van te
voren had hij aan Lona's moeder gevraagd
of ze een ei wilde koken. Nu, voor deze
keer, wilde ze dat wel. Toen het nu zijn
beurt was, nam hu dat ei en zei dat hij
het op een nieuwe manier wilde stukma
ken. Hij vouwde zijn handen en nam het ei
ertussen, zó dat de twee spitse kanten zijn
handpalmen aanraakten. Toen begon hij te
drukken zo hard hij kon. „Pas op!" riepen
ze allemaal, „het ei gaat dire'ct helemaal
stuk!" Maar er gebeurde niets. Het ei dat
anders zo breekbaar is, bleef heel. „Doe het
ook maar eens" zei Piet. „Er gebeurt niets,
als je maar zorgt dat je het ei recht tus
sen je handen houdt."
Eén voor één probeerden ze het en ze
waren werkelijk hoogst verbaasd, dal Piet
gelijk had.