Vïï
Op
naar
zoek
)E PAASHAAS
EIEREN KLEU REN
i
iïniwul
EEN PAASPIJZZLE
[OE EEL
v
m*
j&n
V-
ip/t,
door: CABLY VOS
de goede
- «ihkf
wat laten jullie me schrikken!
w - 1
door: Elly van der Woude.
wrpseed j st re-..lp
miA "Jspaï '6 'WOp 'ietaêq -g mjqdó
•jfëiis 'f -püaia •afJtee *g '(keSa 1
te 8-1
Hoe het portret er in de mooie zilveren lijst uitzag....
Oplossing
•uajoTOsesd aejA
if
f
I
'i- f
t
MOHV 8 0^eC*ncH<
Loesje was al op school en de juffrouw
rad een prachtig verhaal verteld over de
Paashaas. Loesje had zo goed geluisterd,
dat zij het helemaal aan haar moeder had
kunnen oververtellen.
Toen het verhaal uit was, zuchtte Loesje:
„Hè, mammie, wat zou ik graag eens de
'aashaas willen zien, vooral nu hij zo druk
bezig is met het beschilderen van al die
rieren. Dat wilde mammie wel geloven en
daarom ze ze: „Weet je wat-je doet, ga
dan vanmiddag maar eens de weide op,
misschien kunnen de lammetjes je vertel
len, waar je de Paashaas kunt vinden.
het Hazenkasteel Kom, ik zal je de weg
wijzen."
„Heel graag," antwoordde het meisje en
liep met een paar andere lammetjes, die
A
Loesje woonde buiten, aan de rand van
het dorp en achter hun tuin was een mooie,
groene weide. Een paar dagen geleden
waren er lammetjes geboren en die liepen
nu te dartelen en te spelen, terwijl het
moederschaap er op lette, dat er niets met
haar kindertjes kon gebeuren.
Na het koffiedrinken ging Loesje de
•weide op en probeerde bij de lammetjes
te komen, maar die hadden nog nooit een
klein meisje gezien, dus zij sprongen ver
haar tot aan de %vegwijzer brachten, waar
op duidelijk de richting aangegeven stond.
Loesje nam afscheid van de lieve dier
tjes en vervolgde nu haar weg alleen. Over
al in het gras zag zij kleine haasjes, die
bezig waren mooie eieren in mandjes te
doen of ze voorzichtig weg te dragen; als
zij weer een opdracht hadden uitgevoerd,
renden zij vlug naar het kasteel terug, om
weer een nieuwe boodschap in ontvangst
te nemen. Want.. de Paashaas had het
vreselijk druk, omdat hij graag ieder kind
een paasei wilde geven.
Loesje had zeker al wel een half uur ge-
loopen, toen zij een haasje tegenkwam, dat
een heel groot ei bij zich had, bijna half zo
groot als hijzelf was en waarop het dier
ust een prachtige strik had vastgemaakt.
O, wat had hij dat keurig gedaan. Loesje
groette hem vriendelijk en vroeg, of zij
de goede kant uitging naar het Hazen-
kasteel, waarop de langoor zijn pootje uit
stak en zei „Ja, je gaat de goede kant
opaltijd maar rechtuit"
Onvermoeid ging zij verder, tot zij ten
slotte op het binnenplein an het grote
kasteel aankwam. Daar was aet een drukte
van belang.
Opeens zag zij een haasje met een mooie,
lichtblauwe strik om zijn hals, die een
mand. waaraan precies zo'n strik was vast
gemaakt, probeerde wel te dragen. De
Een "Lidje 'verderop zag Loesje, dat
ande.e haasjes planten, en bloemen aan-
d'oegen, terwijl planten, die te groot waren,
net de kruiwagen naar het kasteel werden,
gebracht.
Eindelijk kwam Loesje bij het kasteel
aan en ging ongevraagd naar binnen. In de
rote zaal was het een drukte van belang.
Hi.-»r werd een ei met eer aaam versierd,
daar werden allerlei eieren" ën wat speel
goed in een mandje 'gedaan; de Paashaas
zelf stond met" een groot palet en een
kwast in zijn handen en bekeek alle eieren
die door de'haasjes geschilderd waren, ter
wijl hij er hier en daar iets aan verbeterde
of veranderde, zodat alje naar zijn zin
was, waf naar de fnerisénldnderen ging.
Niet één van de dieren, die daar zo druk
bezig i^aren, had Loesje opgemerkt, totdat
een van de haasjes zei„Wat wordt het
hier ineens donkerKet keek op en
schrok, toen het daar zo'n groot meisje zag
staan. Dadelijk keken nu alle haasjes naar
Loesje, die er verlegen van werd; ook, de
Paashaas had haar nu gezien
en kwam naar haar toe.
„Zo, Loesje, je komt net op
tijd, want ik ben juist klaar
mei mijn werk," zei hij vrien
delijk, „zal ik je een eindje
wegbrengen
Dat wilde Loesje wel graag,
maar voordat ze gingen, sprak
de Paashaas „Ik heb voor jou
een prachtig mandje met
eieren, je mag het zelf mee
nemen en even later sprongen
ze samen het kasteel uit, het
bos door en naar de weide,
waar de lammetjes verbaasd
keken naar de pret, die die
twee samen hadden.
Loesje vertelde, dat zij zo
blij was, dat zij de Paashaas
nu in levende lijve had gezien
en vroeg, of hij geen portret
van zichzelf had, maar het
haasje lachte en antwoordde
„Neen, maar weet je wat, wij
gaan samen naar den fotograaf, hij zal, als
ik hem een paar mooie eieren geef, vast
wel mijn portret voor je willen maken.'
En dat deden zij. De fotograaf maakte
een mcoi, groot portret van de Paashaas
doch toen Loesje en het haasje weer op de
weide terugkwamen, werd het meisje in
eens wakker. Zij voelde het zachte neusje
van een der lammetjes in haar gezicht en
toer zij rond keek, was ook haar mooie
mandje met paaseieren verdwenen. Zij be
greep dus dat zij gedroomd had
Vlug holde zij naar huis en vertelde alles
aan haar moeder. En wat denk je, dat
Loesje op Paasmorgen van haar moeder'
kreeg Behalve een mandje paaseieren, dat
de Paashaas haar had laten brengen, stond
er voor 1 ar bordje een zilveren Üjst en,
daarin prijkte: het portret van den Paas
haas. I
„En, lijkt het goed, Loesje?" vroeg haar,
moeder. j
„O, Mammie, precies," juichte het meisje
en nu wist ze eigenlijk zelf niet meer of
zij nu werkelijk in het Hazenkasteel was
geweest of dat zij toch alles gedroomd had.
schrikt weg. Vandaar dat Loesje besloot
het schaap te vragen, of het haar op weg
kon helpen naar de Paashaas maar het
grote schaap keek haai heel schaapachtig
aan en zei „Bèh-bèh-bèh"dus daar
Had Loesje niet veel aan.
De lammetjes waren door het geblaat
/an hun moeder dichterbij gekomen -en
lieten zich nu door Loesje aanhalen, waar
na zij weer wegholden, alsof zij met het
meisje wilden spelen. Loesje vond het heel
grappig en liep de diertjes achterna, totdat
de lammetjes moe waren geworden en naar
hun moeder liepen, die ustïg in het zon
netje lag te slapen Zij gingen bij haar
liggen en waren ook heel gauw in het land
der drbmen.
Loesje, die door al het spelen vergeten
had, dat zij naar de. Paashaas wilde, be
sloot het voorbeeld van de kleine diertjes
te volgen en even later lag ook zij rustig te
slapen.
Doch wat war: dat Opeens hoorde zij
zeggen: „Maar Loesje, moet je niet naa
mand zat helemaal vol met de mooist be
schilderde eieren, die je maar kon beden
ken. Na een paar stappen te hebben ge
daan, moest het haasje even rusten, want
de mand was eigenlijk veel te zwaar voor
hem en juist wilde Loesje hem gaan vra
gen, of zij hem misschien kon helpen, toen
het haasje van schrik bijna op de grond
viel, want opeens kwamen er drie kui-
Va
l
Moeder had Toosje en Karei beloofd, dat
zij mochten helpen eieren kleuren en hoe
wel de kinderen haar een paar maal ge
vraagd hadden of zij dit Woensdagsmid
dags vóór Pasen mochten doen en het dien
middag juist zo hard regende, had moeder
gezegd, dat ze liever verse eieren wilde
hebben en dat het'kleuren dus tot Zater
dagsmiddags moest gorden uitgesteld.
Teleurgesteld gingen Toosje en Karei
eerst nog wat andere spelletjes doen, maar
de echte speelstemming wilde niet komen,
alleen omdat zij er .zo op gehoopt hadden
die middag de eieren te versieren.
Opeens zei Karet, die de oudste was en
dus ook de wijste had. moeten zijn„Zeg
Toos, weet je wat, wij gaan de eieren, die
mee eens en nadat zij ingespannen, alle zes
de eieren heel verschillend hadden
gelukkigzonder ongelukken zette hij ook
de a -idere drie eieren in het rék terug.
Hij vertelde Toosje van de angst, die
hij had uitgestaan, maar zij lachten samer
om de goede afloop." j
De volgende morgen kwam moeder de,
huiskamer -binnen en had zes gekleurde
eieren in haar hand. Zij begreep niet, hoe;
die in het rek gekomen waren en vroeg
daarom aan haar kinderen, of zij soms iets
van de Paashaas hadden gemerkt. Het
was voor Toosje, die nooit jokte, erg moei
lijk, om niets te ve. -den. Karei ant
woordde „Neen moeder, ik heb niets van
de Paashaas gezien." Nu dat was waar,
dat jokte hij niet.
Moeder besloot de mooie eieren zorg
vuldig te bewaren voor de Paasdagen en'
zij werden in de kast voor pronk gezet.
Zaterdagsmiddags voor Pasen had moe-j
der een hele schaal met eieren gekookt
en toen ze koud waren, mochten de kin
deren ze beschilderen, terwijl naderhand
ook de zes eieren uit de kast er bij gelegd
werden.
Zo brak de eerste Paasmorgen aan en
bij het ontbijt werd de schaal met prachtige
eieren op tafel gezet.
Moeder had een mooi nieuw tafelkleed
neergelegd en vader zei tegen de kinderen,
dat zij „eieren tikken" zouden spelen, dat
wil zeggen, ze zouden met de punt van. de
eierer. tege elkaar slaan en wiens ei het
langst heel bleef, had het gewonnen.
De eerste keer ging het goed, want die
eieren waren gekooktMaar toen gebeurde
de ramp. Vader, moeder, Toosje en Karei
hielden alle vier zo'n door de kinderen og
Woensdag gekleurd ei in de hand en zij
dachten er niet aan, dat die eieren niet ge-j
kookt waren. Met de eerste tik ie beste
brak de schaal van het ei- van Karei en
"het eiwit en eigeel stroomde over het
kleurd en versierd, besloten zij ze, als ze meu^e tafellaken. Wat schrokken de kin-'
droog waren, weer beneden m de kelder ,derea! Toosje was er zo van onder de
te brengen, waar moeder ze dus wel zou 1
vinden. „Misschien denkt noeder wel, dat
de Paashaas vannacht stilletjes in de kel
der is geweest," lachte Karei
Heel zacht sloop hij, met drie eieren, die
al droog waren, m zijn zak naar beneden
en legde deze weer in het rek, waar hij ze
had uitgehaald.
Vervolgens liep hij opnieuw naar de
speelkamer, waar hij de andere drie eieren
haalde en eveneens in zijn zak stopte
Moeder, die in de keuken aan het koken
was, hoorde heen en weer geloop en stak,
kentjes over de rand heen gluren, die iets
tegen het haasje zeidei
„Hè. wat laten jullie me schrikken,"
zei het diertje en beefde zo, dat het een
hele tijd duurde, voordat hij weer verder
kon gaan.
Gezocht moeten worden 8 woorden van
vijf letters, die de volgende betekenis
hebben
1. een edel, viervoetig dier,
2. grond.
3. Valkachtige roofvogel.
4. gespannen.
5. brilslang.
6. timmermansgereedschap.
7. kolossaal.
8. eikeen.
In de hokjes van 1 tot 8 komt nu de
naam te staan van iets, dat alle kinderen
met Pasen graag krijgen. (Dit woord is in
oude spelling).
Oplossing:
<p
in de kelder liggen, voorzichtig hier halen
en dan kleuren we ze met de verf uit mijn
kleurdoos."
Daar was Toosje dadelijk voor te vinden
en het duurde niet lang, of zij hadden ieder
drie eieren voor zich liggen. De doos met al
de stukjes waterverf en de penselen werd
te voorschijn gehaald eh al dadelijk hadden
zij de eieren eerst een grondkleur gegeven;
een was er blauw, een ander groen en zo
ging het verder. Tèrwijl het ene ei beschil
derd werd, droogde het andere. Toen de
grondkleuren dus klaar waren, besloten
zij er met andere kleuren allerlei mooie
figuren op. te schilderen en'na een beetje
oefening werden de eieren heus erg mooi.
„Wat sal moeder opkijken, als zij in de
kelder komt ers dit mooie eieren ziet," zei
Toosje, „dan zal zij wel niet boos op ons
zijn, maar juist heel blij, omdat wij haar
zc- verrast hebben/'
Daar was Karei het natuurlijk roerend
juist toen Karei weer de keldertrap wilde
afdalen, haar hoofd om de deur en vroeg
of Karei even naar de overkant wilde gaan,
naar den kruidenier. Die arme Karei! Hij
had nu geen gelegenheid om eerst naar
beneden te gaan en moest heel gewoon
doen om geen argwaan bij moeder te
wekken.
Dus liep hij vlug naar den overkant. O,
lieve help, wat waren er veel mensen in
de winkel en tot overmaat van ramp sprong
de hond van Witn, die daar ook in de
straat woonde en Karei goed kende, tegen
hem op. Karei wat doodsbenauwd voor de
paaseieren, die hij in zijn zak had en deed
alles om de hond van zich af te houden,
Het was dan ook met een zucht van ver
lichting, dat hij eindelijk zijn boodschap
had gekregen en naar huis kon gaan. Nog
waren alle drie de eieren heel.
Nauwelijks had hij moeder de boodschap
overhandigd, of hij sloop de trap af étt
indruk, dat er grote tranen in haar ogen
kwamen en dadelijk snikte ze „O, moeder,
we zullen het nooit meer doen Moe
der begreep er eerst niet veel van en vader
nog mmder, maar eindelijk met veel moeite
vertelde Toosje, dat zij en. Karei Woens
dagmiddag zes eieren hadder gekleurd en
rauwe eieren hadden gebruikt. Gelukkig
konden nu de vijf andere eieren eerst ge
kookt worden, maar toen dit gebeurd was,
bleek de mooie tekening ook verdwenen
te zijn, want ze waren met waterverf be
schilderd. i
-De kinderen kregen geen standje, omdat
het Pasen was, maar zij beloofden toch, om
in het vervolg niet meer ongehoorzaam te
zijn, want zij hadden nu de gevolgen ervan
gezien.
Ach, ach, de Paashaas had zo keurig
een paar sieren gekleurd, toen een
konijntje het mandje van de tafel stootte
en de eieren in stukken vielen. Nu wist
het haasje niet meer, hoeveel eieren er
gebroken waren. Kunnen jullie hem mis
schien even helpen tellen Knip de stuk
ken netjes uit en leg ze tot eitjes in elkaar.
Hoeveel heb je er nu