Een uitstekend middel Een kijkje in Hongarije Een idee van Knappertje INVULRAADSEL De Jaarbeurs EEN SPELLETJE MET KNIKKERS issat w V I door Wil Bokhorst. Van Brenkelen was burgemeester van Hoekjeebek, een klein plaatsje, dat toen nog zo goed als onbekend., was. Dit stukje rde had, ten tijde van de gebeurtenis, die jullie ga vertellen, nog helemaal geen verbinding met de rest van de wereld. Zo nu en dan vertoonde zich een koopman, een tourist of een verdwaalde landloper in de hobbelige straten. Maar dat was ook onge- veer alles, wat er aan vreemdelingen bin ken kwam. Zo was het ook een gebeurtenis, Sis een Hoekjesbekker zijn ossen naar de acht uur verder gelegen stad dreef. Dat kwam hoogst zelden voor. Maar de bewo ners waren, misschien juist hierdoor, ge lukkiger dan menig stadsmens. Ze mopper den met onder hun werk, leefden gelukkig en goed en waren altijd vrolyK. Maar nu zal ik jullie vertellen van de schelmen streek die de burgemeester met den hout hakker uithaalde. Op zekeren morgen, 't was nog erg vroeg, en de burgemeester scharrelde half aange kleed op zyn kamer, kwam er van achter de hooischuur een bedelaar de dorpsstraat af. Wat hem zo vroeg uit de veren had doen zijn, is niet met zekerheid te zeggen, maar wel is bekend, dat 't hem weinig moeite kostte, zijn hand in het open raam van de kamer van den burgemeester te ste ken, met het resultaat dat een paar heren schoenen onder zijn jas verdwenen Maar nauwelijks wilde bet langvingerige heerschap zyn weg vervolgen, of een bul derend „halt" deed hem de schrik om de benen slaan. Hij bleef stokstijf staan, alsof hij tegenover een troep tijgers stond, en durfde geen vin te verroeren. Een paar minuten later stonden de schoenen weer op hun plaats en was- de' betrapte zondaar aan 't werk in de houtschuur, Toen hij voor de keuze werd gesteld: óf zijn zonde te boete?, door "een gevécht met de honden óf openlijk te schande gemaakt te worden, of zijn misstap goed te maker; door te wer ken, had hij het laatste, namelijk „houthak ken" gekozen. Met de hoop er stiekum van door te gaan. Maar daar had de burgemees ter voor gezorgd: zo lang zijn twee honden in het zonnetje, voor de deur van de schuur zaten, kon hij er zeker van zijn, dat de be delaar zijn werk niet in de steek zou laten. Toen de bedelaar om een hoek van de 'deur gekeken had en daar twee trouwe wachters zag zitten, begon hij scheldend en tierend met zijn werk en sloeg er op los, dat de splinters in 't rond vlogen. De men sen die zo langzamerhand voorbij kwamen, waren, hoogst verbaasd over den vlijtïgen man, die al zo vroeg aan 't werk was, maar op hun vraag, vanwaar en hoe hy hier kwam, kregen ze geen antwoord, waarna ze hem spottend veel plezier wensten en ver der liepen. Na het ontbijt verscheen Van Breukelen met een fles melk en een grote homp brood. Ëonder een woord te zeggen zette de bur gemeester deze voorwerpen op de grond en ging aan zijn werk, terwijl de bedelaar nog steeds razend en tierend, maar weer op zijn houtblok sloeg. Een twede "poging tot vluch ten mislukte eveneens door de waakzaam heid van de honden. Daarom ging hy met hernieuwde woede het houtblok te lijf; hij had zich maar al te graag uit de voeten gemaakt. De middag bracht hem een pan met rijst, groente en een groot stuk vlees, wat hij allemaal verslond. Hij was namelijk honge rig geworden, want de laatste 24 uur had hy behalve vruchten, niets te eten gehad en dan het werk, dat hij niet gewend was O, wat haatte hij dat werk! Hij hield trouwens helemaal niet van werken! En omdat hy 't zo vreselijk vond, gunde hy zich niet eens een paar minuten rust, maar sloeg er op los' en wenste by iedere slag, het werk en den burgemeester naar de maan. Tegen vier uur kwam de burgemeester weer met een kop thee en een stuk brood. Weer zei hy niets en liet den bedelaar met zijn werk alleen. Die keek met op of om, aasde verder en dacht er nu alleen maar aan, om zijn werk af te krijgen. Tegen zes uur was hy klaar. En toen ruimde hy alles op en maakte alles zo schoon, dat diet leek alsof er wel tien v\ erkvrouwen aan de slag geweest waren. 1 Toen omstreeks zeven uur de mensen, met hun vee -van de weide terugkwamen, feliciteerden ze den vlijtïgen man spottend, maar keken vol bewondering naar de schuur, die er als een schoongemaakte huis kamer uitzag. Van Breukelen was ook te vreden en verloste zyn gevangene met een grijnzend gezicht. Met een pak boterhammen onder zyn arm en de waarschuwing om nooit meer m 't dorp te komen, verliet de bedelaar, die uit angst voor de honden geen woord durf de te zeggen, de schuur en liep, alsof hij met den trein mee moest, het dorp uit; razend en tierend op den burgemeester, die hem een dag in de hel had laten leven. De letters, die gebYoikt' worderfzyn: 1 x a 4 5 2 x d 1 4 x e 2 x i 1 x k lxl 2 x m 1 x o 2 x r 2 x s 3 x t l l Dit zijn de letters óf voor 1, 2, 3, hori zontaal, óf voor 1, 2, 3, vertikaal. Voor bei de moet je dus het aantel, bovengenoemde letters, met 2 vermenigvuldigen. Horizon taal en vertikaal zijn namelijk dezelfde woorden. 1. specerij 2. in. 't geheim 3. aantal van drie 'te'tePP 'tuajpijs •pj3lS0UI :3uissoi<1o Al drieduizend jaar oud. De jaarbeurs is het hoogtepunt van het economische leven. Je weet dat hij m ons land in Utrecht wordt gehouden. In Duits land is de jaarbeurs te Leipzig wereldbe roemd. Leipzig heei't de vroegere jaarbeurs steden, o.a. Frankfort aan de Oder, geheel verdrongen. De eerste sporen van een „jaarbeurs" vinden we al m de oudheid. In bijna alle landen waren wel grote markten, waar verschillende waren geruild werden, en waaruit later de eigenlyke jaarbeurs is ont staan. Zo langzamerhand ging men er toe over, de jaarmarkten op bepaalde tijden te houden. D.e kooplieder brachten hun wa ren per schip, of met karavanen; en we v/eten dat de oude jaarmarkten de voorlo pers waren van onze „jaarbeurs". Want zo wel de groothandel als de kleinhandel was ermee gemoeid. We kunnen by deze aller eerste markten eigenlijk nog niet van „verkoop", spreken, want geld kenden ze toen nog niet, dus was dit „ruilhandel". In het oude Griekenland hadden ze al heel vroeg markten. De jaarbeurs van Ko- rinthe en Saloniki (toen Thessaloniki ge heten), wasf,wereldberoemd, totdat de volksverhuizing, niet alleen het culturele en politieke, maar ook het economische zwaartepunt verschoof. Pas in de middel eeuwen, werden de-jaarmarkten weer al gemeen; "het"» hansewezen heeft daartoe bij gedragen^" We kunnen aannemen, dat gedurende de ze tijden de'.eigenlijke .jaarbeurzen" ont staan zijn. Jaarbeurssteden mts tonden na tuurlijk altijd, daar, waar de export er be lang by had, hun waren aan de markt te brengen. In Duitsland was Neurenberg lan ge tyd ie .jaarmarktstad, in Frankrijk: Reims, Troyes en Lyon, in Italië: Bergamo. Onze vriend, Knappertje was naar de markt geweest en had een vette gans ge kocht. van huis had hij een mand meege bracht om het beest in te stoppen. O, dat was allesbehalve makkelijk! „Wees toch tens stil!" riep fioappertje vertwijfeld te- het beweeglijke dier." A ■te niet voor niets Knap- een dee. Een lach gleed holle toet. Hij nam zyn zakmes en i groot gat in de bodem* *<y») "of TH» «91» dofljratefe, Eindelijk! Het dier zat gevangen. Vol goede moed nam Knappertje het hengsel onder zijn arm. Poeh, wat zwaar! Na twee passen gedaan te hebben, moest hij al uit rusten. Wat nu? VIERJARIG JONGETJE REDT ZUN 1, 7 ZUSJES. u. Een vierjarig Duits jongetje heeft on langs bewezen, dat hij ai heel wat zelfver trouwen en tegenwoordigheid van geest bezat. Hij 'pedde het leven van zijn twee jongere zusjes en zichzelf. Toen moeder uit was, speelden de kleintjes in de keuken. Plotseling brak er brand uit. Hoe, dat we ten ze niet, Binnen een paar minuten was de hele keuken met een dikke rook ge vuld. Het vierjarige jongetje handelde met verstandig overleg. Hij klom op een stoel en deed het raam open, zodat de rook er tenminste uit kon. Toen zette hij voorzich tig zyn twee zusjes buiten het raam, dat laag bij de grond was en sprong er toen zelf uit. Jong geleerd, oud gedaan. Jullie moet ook maar proberen je tegenwoordig heid van geest vroeg te ontwikkelen, het zal je later op allerlei gebied te pas komen. Sr is niet veel meer te vertellen. Op da foto (die een belangstellend foto-graaf on derweg van hen maakte), ale Je het stel welgemoed naer hufe tippelen. Hom het beeld goed in'ja hoófdf kao Ja van pai konveij, ids ja zelf eens een gans moet ko- - DE MIER EN DE MESTKEVER. Een grote, statige mestkever kwam op de bosweg een mier tegen. „Hoor eens, juf frouw Mier", zei de kever, ,hoe komt het toch dat jullie mieren het toch zo goed maken? Jullie zijn zo fijn gebouwd en toch zo flink en opgewekt! En jullie wer ken van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. En jullie zijn zo rijk geworden! O, als ik aaiï jullie groot bedrijf denk en aan die mierenhopen, die ik hier en daar in het bos aantref! Ik begrijp niet hoe jullie dat allemaal maken, kunt. Wij, mestkevers zijn doodarm vergeleken bij jullie, mieren. En wij zijn toch niet lui, wy werken ook ijverig. De hele dag zwerf ik over de straat en tracht in mijn onderhoud te voorzien. En wat is het resultaat? Ik word steeds dik ker. Verder niets bijzonders. En jullie mie ren boffen maar!" „Helemaal niet, meneer Mestkever", viel de mier hem in de rede. Ze had niet veel tijd en niet -„vee! zin; om een-lang ^'gesprek te beginnen, dus zei ze kortaf: „Tussen wer ken en wérkéh. is een'groot verschil. Jullie gaat ieder je eigen weg en werkt uitslui tend voor jezelf. Maar wij, mieren,- werken samen, met elkaar, voor elkaar! Daarom zijn we zo sterk. Bij ons geldt: „Eendracht maakt macht". Door elkander te helpen be reik je pas iets!" En met deze woorden stapte juffrouw Mier door en liet de mestkever in gedach ten verdiept, achter. Iedereen houdt van knikkeren, We we ten allemaal wat dat'is. Je "maakt een gat in de grond en probeert, vanaf een zekere afstand, knikkers in dat gat te krijgen. En D-Czardas, de nationale Hongaarse dans. In de aardrijkskundeles heb je natuurlijk' Hongarije en de voo' 'tamste plaatseri van dat land geleerd. M.'r veel-meer dan de vorm van het land, de voornaamste bron nen van inkomsten en de taal, zul jè wel niet weten, tenzij jullie als eens boeken over Hongarije gelezen hebt. Misschien.zyn sommigen van juilie- er zelfs -geweest,- hoe-- wel het nog een aardig eindje "weg is. Maar zelfs als je er geweest'bent eri verschillen! de steden hebt bezocht„is er toch. veel aan je oog voorbij gegaan, want het merkwaar dige, het echt Hongaarse moet je in de dor-5 pen vinden In de steden is alles gemoder niseerd en het nationale karakter is vaak varvangen door het internationale, zoals dit in de grote steden van alle landen ge beurt. We zullen dus op reis gaan naar het platteland van Hongarije. Het eerste wat je opvalt is de eigenaar dige bouw van de huizen. De huizen zijn hier gebouwd van aarden brikken (brikken zijn bakstenen), die in de zon gedroogd worden. Ze zijn laag en wit en hebben een sierlijke zuilengalerij. Van binnen zijn de muren ook wit, minstens twee maal per jaar, gaat de verfkwast er over heen. In het portaal staat een grote oven, met een vierkante lemen onderbouw. In iedere zitkamer staat een grote, geslo ten haard, ongeveer twee tot drie meter hoog, waarvan de mond Ln het portaal uit komt. Van daaruit wordt er hout of riet opgedaan. Rondom, deze hoge kachel staan een paar gemakkelijke stoelen. Het dak van deze huizen bestaat meestal uit bossen riet. De houten afdaken, zyn vaak met kunstig houtsnijwerk versierd. In een ander deel van het land, vind je alles van steen, huizen, schuttingen; schu ren, daken, enz. Hier'wordt niet met net, maar alleen met hout gestookt. Daar heb ben ze ook de z.g. rookkamers, dat zijn keukens zonder dak; met open haarden zonder schoorsteen. Ze zijn altijd zwart. Om dit saaiê vertrek een beetje op te vro lijken, snijden de mensen, stervormige schijfjes van aardappelen, waarmee ze wit te figuurtjes op de muren drukken. De muurversiering van de kamers is iets dat ons direct opvalt. Op een achtergrond ■van groen of blauw, soms wit of bruin, schildert men bloembouquetjes of een of andere vogel, b.v. de zwaan of de ooievaar Het grootste sieraad van de kamer is het divanbed, waar allerlei bonte kussens prij ken. Behalve in borduren en weven, zijn de Hongaren erg bedreven in de pottebak- kerskunst. Er is daar heel wat moois te zien. Je geniet van het schouwspel als de be woners van een dorp naar een of ander feest of een bruiloft gaan. Vooral de wouwen zien er dan mooi uit. Ze dragen smalle'keurslijfjes en wyduitstaande rok ken in de prachtigste kleuren. Hongaarse muziek. t De .Hongaarse muziek wordt.nogal eens met zigeunermuziek verward, omdat de zi geuners de Hongaarse muziek buitenge woon goed kunnen spelen.'In. hun orkesten is de viool het voornaamste instrument. Je vindt deze orkesten overal, in de café's van steden en dorpen. Soms zingen de mensen uit zichzelf mee, iets wat je in ons land met zo veel-ziet. De vertelkuust. Vooral de paardenherders houden van vertellen. Als ze een hele dag op de kale poesta hebben doorgebracht, gaan ze des avonds in hun wijde, grijze mantels, om het kampvuur zitten, en dan is er een, die vertelt. Vaak vertelt hy een historisch ver haal of een legende. Er is een legende die bewijst dat de Hon garen en de Hunnen met elkaar verwant zijn. Die legende is als volgt: Nimrod, de held van de jacht, had twee zoons, Hunor en Magor. Op zeker dag za gen ze een prachtig hert. Ze wilden het hert schieten en mee naar huis nemen. Maandenlang achtervolgden ze het dier; telkens als ze dachten'dat ze het schieten konden, was het beest verdwenen, Toen ze eindelijk doodmoe in het moeras van Turan en Turkestan kwamen, verdween het hert voorgoed. Maar in het moeras vonden de beide broers twee koningsdochters. Hunor trouwde met de een en Magor met de an dere. De nakomelingen van Hunor zijn ma de Hunnen, en die van Magor, de, Magga- ren of Hongaren. De hoofdstad van Hongarije is Boedapest. De stad bestaat uit twee delen, namelijk Boeda en Pest. Tussen deze beide stadsde len stroomt de rivier de Bonau. Door over de grote brug te lopen, kom je van Boeda naar Pest en omgekeerd. Het is verder de eerste badplaats van het land. Ik zou haast vergeten te zeggen dat da Hongaren zulke uitstekende dansers zijn. Je hebt zeker wel eens gehoord van fSa Czardas", de nationale Hongaarse dans. Hierboven zie je een foto van een dans paar. Als je de Czardas wel eens hebt zien dansen, hetzy' op de film of op 't toneel, zul je weten, dat het een allesbehalve saaie dans is. De muziek is ook erg opwindend. Voor vandaag genoeg over Hongarije, dit prachtige land. Een qpdere keer zullen ve weer eens een reisje, naar dit land onder nemen. Een mooie foto van herders in de Poesta. we weten ook, dat er knikkers in allerlei soorten bestaan. „Gewone", glazen en .onyxe". Vroeger bestonden er marmeren knik-, kers. Maar we weten niet allemaal, dat het knikkerspel al heel oud is, want de Germanen speelden het al. Zij namen rond- geslepen steentjes uit de beek, en gooiden hiermee naar een doel of een steen, om te zien, wie het beste kon raken. Dat is het eigenlijke doèl van het spel: onze vaardig heid in „doelen"; te oefenen. Er bestaat nóg eên ander soort knikker spel. De speler leert er meer van, want dit spél'is moeilijker. Je neemt een schoenen doos of zoiets, doet de deksel araf, en maakt in de rand van de ene kant, vijf, vierkante gaten, die ongeveer twee of drie centimeter groot zijn, en op iets grotere af stand van elkaar liggen. Je kunt desnoods cok acht gaten maken. Boven elk gat zet ten we het nummer, 1, 2, 3 enz. We zetten de doos met de gaten op de grond. Op eni ge afstand van de doos trek.ïen we een streep en nu kim je beginnnen. Ieder van de medespelendeh moet proberen zijn knik kers in een van de gaten te krijgen. Er moet een soort'„kassier" zijn, die de knik kers uitbetaalt. Rolt er b.v. een knikker m gat 3, dan betaalt hij drie knikkers uit, by no. 6, z«s knikkers, en alle knikkers, die nergens in komen, krijgt hij. Deze knikker* neemt hij, al* alle déelpemers een beurt ge had hebben. - A l 3 A- fi- is. tfeaf4iÊi M

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 8