s grote avontuur DIEREN en ons aan HET BIJZONDERE ONDERSCHRIFT ïSitfeffi apn door WIL BOKHORST Tegen middernacht' arriveert onze Flin- i ie aan de kade. De haven ligt zo goed als erlaten. Hier en daar zie je een lichtje an een schip. Zachtjes fluitend loopt 'linkie naar beneden, naar de „Oranje oven". Hij loopt erg voorzichtig, een bee tje voorover gebukt, want-hij moet elke i atmoeting/vermijden. Daarom is hij ook iet met de veerpont gekomen, want ieder- sn kent hem daar en ze hadden wel iets Lunnen vragen. Flinkie bleef stilstaan. Daarginds ligt de Oranjehoven". Morgenvroeg gaat hij aar Stockholm. Hij zal die paar dagen wel en plaatsje vinden; hij heeft niet voor iets veertien jaar aan zee., gewoond en ienig schip bezichtigd.' Laat meneer Jol- s zelf zijn strafwerk maken! Drie jaar :mg had hij goed met Jolles kunnen op- jhieten en nu kwam deze zaak er tussen, ■igenlijk vindt Flihkie meneer Jolles heel ardig, maar deze grote onrechtvaardigheid rn vandaag.Trouwens de hele school an naar de pomp lopen! Gelukkig dat zijn uders vandaag een reisje naar Overijsel ./aken en/ heel laat thuis komen. Zijn /•hoolboeken had hij vanmiddag verkocht n een beetje geld op zak te hebben. En is hij maar eerst in Stockholm was..! Flinkie raapt al zijn moed bij elkaar. Hij oelt zich een beetje vreemd. Voorzichtig ..at hij zich naar beneden, in een klein -.-huitje glijden. Het kost hem niet veel -.oeite om het schuitje los te maken en aar be „Oranjehoven" te roeien. Wat dat iort zaakjes betreft, is Flinkie heel han ig, Hij gaat dus als verstekeling aan boord a de wijde wereld in. Maar heeft Jolles Hf niet verteld dat hij ook eens wegge- •pen was en als verstekeling met een .hip gevaren had? Hij is nu nog goede rienden met den kapitein. Nu is Flinkie bij de „Oranjehoven". Hij aakt de romp aan en luistert in de stilte in de nacht Vanaf het dek van het grote ■/aehtsc'aip, waarvan de steile, omtrekken eh steil en do_nker voor hem aftekenen, ünkt een dof geluld van doorelkaarpra- ;nde stemmen. Hij moet dus nog wachten :et naar boven gaan. Maar hier komt hij niet verder. Met klop- end hart roeit Flinkie langs het schip. Nog ■tijd stemmen op het dek, In de duister- is ziet Flinkie twee gestalten.voor de val- tep staan. Tastend met zijn hand langs et schip, gaat Flinkie er naar toe. Juist als hij hem bereikt heeft, glijdt de bodem onder 'zijn voeten weg. Hij heeft teveel zij waarts gebogen, de schuit is weggestoten. 'Nu blijft hem geen andere mogelijkheid over. Zijn ene voet is al in 't water. Wan hopig pakt Flinkie de. valreep vast. Hij klappert tegen de wand van het schip. Een van de twee mannen op het dek, buigt zich naar voren en staart naar beneden. Flinkie wil vluchten, maar hoe? Voor hem is het water, de schuit drijft een eindje verder. Hij zit in de val. „Kom maar boven", zegt een barse stem. Flinkie klimt naar boven. In het zwakke licht van de lantaarn ziet hij den kapitein voor zich. O, hij weet dat heel zeker, daar heeft hij verstand van. Onwillig antwoordt Flinkie. Hij zal blij moeten zijn, als hij er met een standje afkomt. Om je dood te er geren dat hij zijn schoolboeken verkocht heeft! Die zal hij wel weer noodig hebben. Daar komt nog iemand aangelopen. Het is de twede man, met wien de kapitein had staan praten. Flinkie hoeft niet eens goed Keizerin Katharina II van Rusland, gaf op zekere dag opdracht aan een beroemd dichter om een kort onderschrift voor een gedenkteken, ter ere van haar voorganger Peter de Grote,, dat binnenkort onthuld zou worden, te maken. Ze gaf hem als be loning alvast éen grote som gelds, maar beval hem, het onderschrift die avond om zes uur klaar te hebben. Overgelukkig ging de dichter de deur uit, om direct met zijn werk te beginnen. Maar onierweg kwam hij een vriend tegen, wien hij van zijn vreugde vertelde.-Hij nodigde zijn vriend uit, daarop een glaasje bier te gaan drinken. Van één glaasje kwamen meer glaasjes; ze gingen van het ene café naar- het andere. Langzaam slonk zijn pas ontvangen geid. Intussen zat de keizerin op het onder schrift te wachten. Ei. Op 't laatst stuurde ze een adjudant om het te gaan halen. Na veel zoeken, vond deze de dichter einde lijk in een café. De barse toon van den adjudant deed de niet meer heldere dich te kijken. Voor hem staat.meneer Jolles, i ?er tot bezinning komen en plotseling her- Jolles kijkt Flinkie aan. Flinkie kijkt naar het water. Daarvoor had hij al die moeite gedaan. Een pak slaag van de kapi tein,-een van Jolle; en een van zijn vader en moeder, voor drie verkochte boeken! Een mooi slot van het grote avontuur. Een beetje schuchter volgt hij den kapitein en meneer Jolles naar beneden. Nu zal hij dat pak slaag wel krijgen! Maar er gebeurt niets van dien aard. Flinkie moet gaan zitten. Hij begrijpt er niets van. Wat willen ze nu met hem doen? Er komen drié glazen op tafel en een doos innerde hij zich zijn taak. Vlug nam hij een stuk papier, krabbelde daar wat op, gaf het aan den adjudant en zei: „Geef dit aan de keizerin". Nauwelijks had Katharina het briefje gelezen, of ze riep verrukt uit: Prachtig! Waarlijk, het mooiste gedicht 30u dit knap pe proza niet kunnen overtreffen!" Het onderschrift dat de dichter gemaakt had, luidde: „Petro Primo Katharina Se- cunda". (Peter dé "Eerste. Katharina de Twede). Zie ik nog een poes? sigaren. En het lijkt wel, alsof de kapitein moeite heeft zijn lachen in te houden. Zijn witte baard trilt van onderdrukte vrolijk- heid. Het lijkt wel af er tussen den kapi- tein en meneer Jolles een geheime ver- standhouding bestaat, die Flinkie niet be-1 grijpt. I Een beetje onwillig drinkt hij de warme i wijn, die hij krijgt. Dan kijkt hij naar de sigaren, die de kapitein hem onder zijn I neus houdt. „Wie een echte zeeman worden .wil, moet zoiets kunnen verdragen", zegt Jolles en houdt vuur voor. Alles draait om Flinkie heen. Moeizaam worstelt hij met de sigaar. ren kwartier gaat onder zwijgen voorbij. Onbegrijpelijk waarom de kapitein zo'n al- I lemenselijke pret heeft. Het is Fünkie's j eerste wijn, die hij drinkt, zijn eerste si- i gaar die hij rookt. En wat daar het gevolg i van is, erger dan een pak slaag. Telkens j als Flinkie de sigaar weg wil leggen, hou den ze hem vuur voor. j Het is ai iaat als Flinkie van de boot j gaat en zich naar de veerpont sleept. Hij voelt zich alles behalve kwiek en vrolijk. I Zwijgend loopt hij naast meneer Jolles. De j sigaar was erger dan het ergste pak slaag, j Het is de laatste keer. dat hij weggeloopen j is. Dat belooft hij meneer Jolles. „Laten we het hopen!" zegt deze. We zullen morgen eens zien of we die boeken terug kunnen krijgen". Hij is even stil, pakt dan Flinkie's hand om afscheid te ne men. „Toen ik wegliep", zegt hij dan, „heeft de kapitein precies hetzelfde met mij ge daan als hij nu met jou gedaan heeft. Dat is al twintig jaar geleden en nog altijd.." Lachend verdwijnt hij en Flinkie staat ont hutst in de duisternis. In elk geval heeft hij begrepen dat meneer Jolles zijn vriend is. Er zullen wel niet veel kinderen ziin, die niet van dieren houden. Gelukkig maar. Dieren kunnen goede vrienden zijn. En om dat ze niet kunnen spreken en daardoor hulpelc-zer zijn dan mensen, moeten we ex tra goed voor hen zijn. Niet alle dieren zijn even geliefd. We denken maar aan de slang, de tijger,, de leeuw, wormen, rupsen, spinnen, kwallen, ja, wat al niet. Maar waarom zijn deze dieren zo gehaat? Orri- dat wij er niets dan ongemak van onder vinden. Zowel, de slang als- de tijger en de leeuw zijn voor de mens gevaarlijk. Ze vallen je aan en verscheuren je. De wor men, spinnen, kwallen enzovoort worden „vies" en „griezelig" 'gevonden, waarom? Omdat ze er niet zo aanlokkelijk uitzien. Een heerlijk, ritje op een Reuzenschildpad Waar blijft mijn baas? Maar dat neemt niet weg dat deze dieren erg nuttig zijn. Denk maar aan de spin, die vliegen vangt, de worm die de aarde vet maakt. We zijn dus eigenlijk erg onre delijk als we op deze beesten schelden. We doen het beste om ze met rust te laten, er zover mogelijk vandaan te blijven en on ze liefde voor de dieren aan de minder ge vaarlijke en aantrekkelijker huisdieren te geven, !y' DE HOND. Een van de meest voorkomende huisdie ren is wel de hond. Er zijn voor- en tegen standers van de hond, maar de eerste groep wint het verreweg. Wat kunnen we niet een plezier van een hond hebben. Niet alle hondensoorten zijn even mooi, maar of het nu een chique rasterrier. is, of een armzalig straathondje, ze zijn beide even gul met het geven van hondenliefde aan hun bazen of vrouwtjes. Wel is de ene hond „minder te vertrouwen", dan de andere. De. herder bijvoorbeeld is niet altijd even goedaardig. En zeker niet tegen vreemden. Herders stammen af van de wolven. Dat is heel be grijpelijk, als je de bouw van de dieren met elkaar vergelijkt. Maar we spreken ook vaak over „de trouwe herder". Inderdaad zijn herders heel trouw. In de meeste ge vallen kunnen hun bazen en vrouwen op hen-rekenen, als ze aangevallen worden. Honden zijn over 't algemeen trouw. Een paar jaar geleden deed zich in ons land nog een merkwaardig geval van hondentrouw voor. Iemand in Bodegraven had elf jaar geleden zijn hond aan een melkboer in Lei den verkocht. Op zekere dag, elf jaar latei- dus, zag hij, toen hij de deur van zijn huis open deed, zijn hond voor. de deur liggen. De melkboer had het dier, toen het te oud werd, zijn vrijheid terug gegeven. Toen is de hond op stap gegaan naar zijn oude baas en legde de 25 km lange weg van Lei den naar Bodegraven af. Het kleinste hondje ter wereld was enige jaren geleden een pekineesje, dat acht cen timeter lang was en gemakkelijk in een theekopje paste. Dit kleine beestje kon heel hard schreeuwen. Ja kunt je haast niet voor steilen, dat een hond zo klein kan zijn, hij was niet veel groter dan een kikvors. Honden hebben een buitengewoon scher pe reuk. Daartegenover'staat dat ze geen bijster goede oogen hebben. De mens ziet veel beter. Honden zijn verziend, ze kun nen voorwerpen vam dichtbii. minder goed zien, dan voorwerpen die ver liggen. We kunnen wel zeggen dat de hond net zo goed ziet als wij in het schemerlicht kun nen zien. Er is een soort hond, waar zowel mens als ander soort hond het liefst met' een boogje omheen lopen. Dat is de buldog. De meesten menschen vinden een buldog 'n af schuwelijk beest. En daarbij kijkt hy zoo kwaadaardig. Maar is 't niet gek: hoe min der vriendelijk ze kijken, hoe goedaardiger ze vaak zijn. HOE OUD KAN EEN HOND WORDEN? Het is wel eens. aardig om dit na te gaan. Trouwens als we zelf een hond hebbèn, vragen we ons dikwijls af, hoe lang onze lieveling nog kan leven. Hier volgt een oud-Keltis rijmpje: Driemaal de leeftijd van een hond is [die van een paard. Driemaal de leeftijd van een paard [is die van een mens. Driemaal de leeftijd van de mens [is die van een hert. Driemaal de leeftijd van een hert [is die van een adelaar, i Dc gemiddelde leeftijd van een hond is elf of twaalf jaar. Maar er zijn verschei dene uitzonderingen. Er zijn gevallen van een collie, die zevenentwintig jaar, een terrier die over de vijftig jaar, een berders- nond die tweeëntwintig jaar werd. Het is eigenaardig dat kleine honden het langst leven. Het gebeurt bijvoorbeeld vaak dat keeshonden 20 of 21 jaar worden. Ook ter riers leven vaak lang, 15, 16 of 17 jaar. De grote rassen, zoals Duitse doggen en St. Bernards worden zelden ouder dan 12 jaar. I DE POES. 1 De poes is een niet minder voorkomend - huisdier. In sommige buurten „val" je over de katten. Geen wonder! Ze zijn om mui lzen te..verjagen. Oorspronkelijk tenminste, j Er zijn mensen genoeg die nooit een muis in hun huis hebben gezien, en er toch. een poes op na houden. Want ook deze poesebeesten brengen gezelligheid. Wel zijn ze niet zoo onderhoudend als een hond, maar een spinnende poes op je schoot, is toch wel leuk. En wie is er niet dol op die mollige, kleine balletjes van een paar weken oud? Je kunt je -uren lang met jonge poesjes vermaken. En de uitdruk king op de jonge poesesnoeten is een studie waard. Als ze groot worden zijn ze minder zoet, maar dat is tenslotte met alle dieren en., mensen het geval. Van babies zul je minder last hebben, dan van kwa jongens van een jaar of tien. Maar alle leeftijden hebben hun voordelen. De kat stamt uit Egypte. Daar werden ze als heilig beschouwd. De Grieken en de Romeinen kenden alleen wilde katten. Die kun je nog in de dierentuin „bewonderen". De Romeinen roeiden deze wilde katten uit, zoveel zij konden. Want die aten al hun fa zanten en hoenders op. De Grieken wilden de kat niet als huisdier hebben. Inplaats daarvan gebruikten ze wezels, tamgemaak- te wezels, om muizen en ratten te verdel gen. Nu, dan hebben wij toch liever de poes! In tegenstelling met de hond heeft de kat niet veel „zin. voor.reuk'.'. Inplaats daarvan heeft de kat zijn snorharen. Dat zijn zijn gevoeiszintuigen. Zonder die mooie snorrebaard stoot het bc?ct n""T->) aan. DE SCHILDPAD. Van de poes naar de schildpad. Nogal een grote sprong hé? Zo'n hups poesje en zo'n trage schildpad. Deze dieren worden ook wel als huisdier gehouden, het woord „tuindier" zou beter op zijn plaats zijn. Ze moeten zich immers in de tuin vermaken. Als je ooit besluit tot het .houden van schildpadden, zorg dan dat je eventueele honden het huis uitzet, of wel, dat ze niet bij elkaar kunnen komen. Het is voor gekomen dat een klein lief ruwharig ter- riertje, een schildpad middendoor heeft ge beten. En daarvoor neem je ze niet. Er zijn verschillende soorten schildpadden, ze zijn heus niet allemaal zo klein en tam als'die,' die we gewoonly s in onze tuin hebben. Daar is bijvoorbeeld de Gangesschildpad. Deze dieren vind y: in de rivieren van Voor- Iadië, vooral de Ganges: Het zijn echte roofdieren. Onder anderen eten ze jonge krokodillen op. Maar ook mensen kunnen een geduchte knauw te pakken krijgen. Je zou daar zeker niet voor je plezier gaan zwemmen.' Moeder Giraffe met haar jongste Je weet dat er allerlei voorwerpen van schildpadden in de handel zijn. Zo'n mooie schildpadtas, wie van de meisjes zou dat niet dolgraag willen hebben? Of een schild padopschrijfboekje. Dit „schildpad" komt van de Karetschildpad. In de oudheid wer den er al grote sommen gelds voor dit soort schildpad betaald. Ken je de „reuzenschildpadden?" Die zie je hier op onze photo. Deze kiek is geno men in de dierentuin van Amsterdam, waar de kinderen een ritje per. reuzenschildpad kunnen maken. Dat is weer eens iets an ders. Als je altijd op de fiets of in de tram- zit, is dit een welkome afwisseling. Schildpadden kunnen heel oud worden. Er ziin '-;i'"nde gevallen bekend, waar 150 jaar was. Onze vriend de ruwharige Fox.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 10