DE BEROEMDE SPORTSMAN KINDEREN IN VERSCHILLENDE LANDEN Als de trekvogels terugkomen dan wordt het Lente i - 4 ftm miHM i flfli ÏÊÈÊÈêI> van den Indiaan Welk dier is dit? Alles was op de been in de kleine bad plaats, om den beroemden tennisser en zijn partners te begroeten. De directeur van het Kurhaus rende van de ene kant naar de andere en vroeg voor de zoveelste keer of alles in orde was. Al een uur lang stonden do hotelgasten op het bordes en enige meisjes hadden bouquetjes in de hand, die ze den tennisser wilden geven, als hij uit de auto van den directeur van het hotel, zou komen. Daar kwam de auto al de hoek van de straat, die naar het hotel voerde, om. Een paar minuten later hield hij voor de deur stil. Er uit stapte een bruinverbrande man yan middelmatige lengte. „Overwinnaar!" zei een jong meisje, dat met een bouquet prachtige narcissen op hem toegelopen was, „hier heeft U deze bloemen, voor Uw prachtig spel!" „Dank U wel", zei de overwinnaar glim lachend en klemde de bloemen onder zijn arm, omdat hij nog meer bouquetten in ontvangst moest nemen. „Dank U wel, dank U wel!" zei de over ^winnaar nog eens. „Ik weet wel niet waar aan ik dit te-danken heb, maar.." „Prachtig!" zei dè directeur van het ho tel, die zich beijverde zelf de koffer van ten beroemdheid-te dragen. Om de an- ere koffers werd gewoon gevochten, zo dat de twee andere gasten die in de auto zaten, niets meer te dragen hadden. Ondertussen was de tennisser de hall binnengegaan en schreef ih het gasten boek zijn naam: Albert Snijders. De di recteur lachte veelbetekenend. „Hopenhjk zal het U gelukken, incogni to te blijven", zei hij tot den tennisser, die hem verstomd aankeek. De volgende dagen werd de „overwin naar" voortdurend bestormd. Meneer Snij ders verscheen met zijn partners, met wie hy vreemd genoeg niet speelde. Hij zat maar in een gemakkelijke stoel en keek toe. Zo nu en dan stond hij op en sprak èen paar woorden met de spelers. Toen de dag van scheiden aangebroken was en de tennisser in de auto zat, vroeg de directeur: „Vertelt U me toch eéns, waarom heeft ons niet yan Uw prachtig spel laten genieten? U heeft alleen maar toegekeken, als partners speelden!" Er lag verwijt in zijn stem. „Dat is mijn beroep", zei Snijder lachend. „Begrijpt U dat nu?" Met deze woor den wendde de directeur zich tot de" bei de partners in de auto. „Natuurlijk!" zei een van hen, „Hij is namelijk mijn en mijn vriend's trainer!" De beroemde tennisser lachte stilletjes en gaf het sein tot vertrek. „Oh,was alles wat de directeur van het hotel zeggen kon. Hij dacht er,aan dat hij den beroemden sportsman in een dakkamertje had laten logeren. Loekie en haar vriendjes. De zomer is'weer in aantocht en zomer een ander land te zien, krijg ik- niet elke betekent voor de meeste kinderen: vacan- dag. Ik wil wel eens zien, wat. ik er van tie! En vacantie wil in vele gevallen zeg- mijn Frans of Duits terecht breng, denkt gen: op reis! Een vacantie hoeft niet min- de talenliefhebber, dit *is een gelegenheid der heerlijk te zijn dan een vacantie er- om mijn rapport-cijfer te verhogen. Een gens anders, maar dat neemt niet weg dat derde is het meest benieuwd naar het land de woorden: „Op reis"; een extra-bekoring schap en een vierde wil eens graag heel hebben. En het heerlijkste van al is wel: andere mensen zien en spreken. Dit laatste reis naar het buitenland! Het vreemde trekt is misschien nog wel het interessantste, altijd aan. Al !is je eigen: land net zo mooi Zou je het niet leuk vinden om een paar als andere landen, al kun je er even veel weken lang met een Engels, Frans of plezier hebben, - als je mocht kiezen tussen Duits kameraadje om te gaan? Dan hoor je een reis in je éigen'land en een reis naar eens wat van het leven thuis en op school het buitenland; wed ik, dat er maar "wenig van zoo'ri buitenlandertje. Je begrijpt zullen zijn, "die het-eerste' kiezen. Want, wel, dat.het een eerste vereiste is om niet denkt de een;-in mijn eigen-land kan ik verlegen te zijn en flink te-durven spre- nög lang genoeg zitten, imaar de kans om' ken. .Wees vooral niet bang om fouten in Engeland is over het algemeen veel pretti ger dan hiér. Ze hebben 'meer vrij; minder huiswerk en makkelijker opgaven. Het na deel hiervan is, dat de-kinderen minder we ten als ze van schooLkomem. Nederlandse, kinderen kunnen danook „knapper" ge noemd worden. In de laatste tijd ondergaat het schoolsysteem van Engeland echter verschillende veranderingen. De meeste kinderen in Engeland bren- ben hun schooljaren op een kostschool door. Ze komen dan alleen in de vacantie's thuis. Als een klein jongetje of meisje voor het eerst naar de kostschool gaat, worden er yaak. heel wat traantjes vergoten. Het is voorzo'n peuter een heel ding om zo lang van vader en moeder weg té moeten. Op de Engelse scholen wordt, zoals je misschien weet, heel veel aan sport gedaan. Tennissen is b.vi'een verplicht schoolvak. Op de meeste scholen tenminste. Dat kun je goed merken als je voor het eerst met een Engels meisje of een Engelse jongen tennist. De paardensport is er ook erg in trek. Als je 's morgens door het Hyde-park, het grote park in Londen/wandelt, kun je daar verscheidene jeugdige paardrijders en paardrijdstérs zien. Keurig uitgedost en een buitengewoon goede zit! Op ons plaatje zie je. een Engels meisje dat pen prijs won op een wedstrijd voor kinderen tot 10 jaar. DE DIONNE VIJFLING. Wie kent ze niet, die vijf kleine meisjes uit Amerika? We kunnen wel zeggen dat ze de beroemste kindertjes van de wereld zijn. Shirley Temple maakt ook een goede kans, maar de Dionnes winnen het toch nog. De vijf meisjes heten: Emilie, Marie, Yvonne, Cecile en Annette Dionne. Ze werden 28 Mei 1934 in Callender geboren. Callènder is een plaats in Canada. Er werd een speciaal huisje voor het vijftal ge bouwd, in de buurt van den beroemden dokter Defoe. Dokter Defoe is zo beroemd geworden, omdat hij er in geslaagd is,' de vijf zusjes gezond te houden. Dit huisje leek van buiten wel een dierenkooi, zo veel hekken en tralies waren er voor. De belangstelling voor de babies was zo groot dat er per dag soms wel een zeven duizend mensen naar het huisje kwamen kijken!" De kleine meisjes zijn keurig netjes op gevoed. Niet door hun ouders, want die hadden geen plaats voor hen. De staat heeft zich over hen ontfermd. Hadden ze dat niet gedaan, dan is het de vraag of de zusjes nog hadden geleefd, want hun vader en moeder waren niet zo rijk en hadden niet zoveel tijd, dat ze het nodige aan hun kinderen konden geven. Nu zijn va der en moeder Dionne heel rijk geworden; de zusjes hebben zodoende al heel jong „verdiend". Ze kunnen zich allemaal zelf aankleden en eten keurig netjes. Ze hebben geleerd, dat ze pas een nieuw stuk speelgoed uit de kast mogen halen, als ze het oude op geborgen hebben. Hun dag is als volgt verdeeld: om half zeven staan ze op. Om kwart voor acht heb ben ze gebaad, zich aangekleed-en sinaas appelsap gedroken en zijn dan klaar om' te gaan ontbijten, spelen en leren lezen en schrijven. Om wrat voor tien krijgen ze. een glas melk en hebben dan meteen een uurtje buiten spelen. Om elf uur be ginnen ze 'weer met de. les. Daarna koffie drinken, slapen, twee uur buiten spelen: en in 't bad.. Ook krijgen ze bezoek van vader, moeder en de andere zusjès en broer tjes. Om half zevengaan zé weer naar bed. .'.i -4 Een fijn leventje! dénk je misschien,: Maar zou je het heus leuk vinden als ja - overal bekeken werd? Nee, het lijkt al lemaal mooier dan het is. Wees maar blij, dat je niet een van een vijfüng bent! Dingen, die een grote indruk op je heb ben gemaakt, onthoud je je hele leven. ook de eerste oorvegen. Dat is tenminste met mij het geval en ik herinner me ze nog heel goed, ofschoon ze heusch niet zoveel pijn gedaan kunnen hebben. Op een goede keer zat mijn vader in een eunstoel de courant te lezen, voor zover dat mogelijk was tenminste, want ik zat op zijn schoot en vermaakte me met het stopcontact, waar ik juist bij kon. Tot mijn grote vreugde lukte het mij mijn vin gers in een van de twee gaten te krijgen» „Laat dat!" zei mijn vader, „dadelijk krijg je een schok!" Een paar minuten ge hoorzaamde ik. Maar toen boorde ik mijn vingers weer in het gat. Mijn vader was een geduldig mens; hij waarschuwde me nog eens. Dit keer ge hoorzaamde ik langer. Wel tien minuten. Toen kon ik het niet meer uithouden. Ik boorde mijn ene vinger in het bovenste gat en mijn andere in het onderste gat. Op het zelfde ogenblik horde je een knal! Ik schrok verschrikkelijk. Helaas kreeg ik niet één schok, zoals mijn vader voorspeld had, maar twee! Eén electrische, die door mijn hele lichaam ging en één lichamelijke. Ik kreeg van mijn vader een oorveeg. En pas geleden kreeg ik hetzelfde soort schok. Toen we in Zuid-Amerika ërgens voor anker lagen en ik met mijn vriend door de stad wandele, kwamen we een Indiaan te gen. Deze droeg een grote emmer, waarin een dikke paling zwom. „Prachtige paling!" zei Jimmy, mijn vriend. „Ik zou hem best willen kopen", zei ik. Het v/ater liep me uit de mond. „Die krijg je niet", zei Jimmy. „Wedden"? „Goed!" Het ging om vijf dollar. „Hé!" riep ik tegen den Indiaan, „wat kost die paling?" „Niets", zei hij lachend. „U hoeft hem maar te pakken!" Dat liet ik me geen tweemaal zeggen. Ik stak mijn hand in de emmer en greep. Op! hetzelfde ogenblik kromp ik in elkaar en- tegelijkertijd was mijn vuist op Jimmy's rechter wang. Want die gemenerik had wel; geweten dat de paling een.sidderaal was!; (Sidderalen geven electrische schokken). Al zoek je nog zo lang in de dierentuin, 'dit rare dier zul je er niet vinden. Het is èen beest samengesteld uit zeven dieren. .Wie herkent ze? J ciiebjs) aappe '(ue;od.ia:ppe) sjOAi{Tjf '(uejodaooA) puoqeaz '(draoj) ua^ieAxena;s '(ta/neg) 'suiag '(suax -oq) ujooqsnau '(doij) sia :Sutssojdo Zij heeft de eerste prijs gewonnen en is pas 8 jaar! de vreemde taal te maken. Dat is geen - 5: i V schande. Die Engelse, Franse en Duitse kin vogels achter hun reis naar Het Noorden, deren kunnen toch ook geen onberispelijk dat is dus in 't voorjaar, veel meer haast 'of helemaal geen Nederlands spreken. En al zetten, dan achter hun reis naar het Zui- zullen ze misschien weleens om je fouten den, in de herfst. Het is nog steeds onbe- lachen, dat wil helemaal niet zeggen dat grijpëlijk waarom ër in de herfst al zo 'ze je uitlachen. Ze lachen alleen omdat veel vogels wéggaan, als ze hier nog volop het zó grappig klinkt,als een buitenlander voedsel hebben. Want veel vogels gaan al een rare fout maakt. Wij doen toch pre- in Augustus haar het Zuiden, terwijl er tot cies hetzelfde. Als een vreemdeling zegt: October nog yoèdseT is. Als ze in 't voor- „ik gevoetbald heb" klinkt dat voor onze jaar terugkomen is er söms niet eens zo oren'ook komisch. In Engeland is het wat veel'als iri September, :Octobér. dit betreft al heel makkelijk: daar lachen ••Jé 'staat nog verbaasd: ovér de snelheid, zé helemaal niet als je een gekke fout waarmee' sómmige trekvogels over het maakt. In Engeland leven de kinderen wel land vliegen;'Vooral in het voorjaar hou-- heel anders dan bij ons. Dat komt vooral den ze van'opschieten. Weet je dat de omdat Engeland het land van de tradities spreeuw een'snelheid van 74 kilometer per is. Ze gaan niet zo makkelijk tot iets nieuws uur vliegt? Dat is zelfs vlugger dan de over. En dan is het een eiland, dus meer postduif. De'spreeuw is dan ook de vlugste van de buitenwereld afgesloten dan de lan- van alle trékvogels. Een postduif kan het den op het vasteland. Het schoolleven in tot 69 kilometer per uur brengen. Is het eigenlijk niet jammer dat wij .1 vjp «p1^1, agariiteJ»8 geen trekvogels zijn? Wat hebben we een F J V 1 Is BjtWsÊk kou geleden ih de winter. En dan te den- I ken, dat je als trekvogel in het Afrikaan- >:'-•$ 4;.', schèYonnetj'e had kunnen zitten! t> 1 Om jaloers op te worden. Maar er zijn t maar weinig mensen, die in de herfst kun- nén zeggen: „Ziezo medemensen, wij wen- 4 - sen jüme éenit,prettige" winter. Jullie ziet. gjggfe ons pasterugalsde tulpen in bloei staan. y JpIlWrito*-.' |"rrir Tot ziens!"," Laten we ons maar troosten met de ge- fci i T m J L dachte: trekvogel: zijn is ookniet, alles!; if T -4jgg winterverblijfhebben zij Tunis en AL giers gekozëh. In de twede helft van Maart komen de kraanvogel, de tjiftjaf en 't roodstaartje terug. De zwaluwen zitten begin April nog aan de Rivièra of in Afrika. Dit klei ne vogeltje levert de prèstatie om -een af stand van ongeveer 6000 kilometer in drie dagen te vliegen. Natuurlijk rusten ze on derweg een paar keer uit. Eind April verschijnen de nachtegaal en de koekoek. Sommige vogels, die helemaal niet tegen de kou kunnen, aanvaarden hun Ooievaars op weg naar Znid-Afrika. Onze zwaluwen doen drie dagen pyeï ..-■y -z - Enülie. Marie Yvonne. Cecile en Annette.Dioune.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 8