Een goede fee geeft raad Een leuk cadeau Wie een kuil graaft voor een ander, valt er zelf in VACANTIE Hoe sagen de brieven van de oude Romeinen er uit? Om na te tekenen in een voor kleine broer o£ zus De „jonge" stalen pen haal lor Gerrie Koenraads. Wat was 't een prachtig weer! De zon 'straalde aan de strakblauwe hemel, de bloe- ipen pronkten met hun kleuren en de vo- geitjes zongen hun hoogste lied. Alle men sen waren blij en stapten vrolijk over de •peg en de kinderen lachtten elkaar toe. Toch was er iemand, die van dit alles niets, helemaal niets, zag. Het was een jongetje .tan negen jaar, die met een boos gezicht achter de seringestruik in de tuin van 4ün vader en moeder zat. Hier zat hij vei lig, hier konden ze hem niet vinden en kon hij huilen zoveel als hij wou. Alle mensen .waren onaardig tegen hem, zelfs zijn moe der! Die had hem een standje gegeven en hom zonder pudding van tafel gestuurd. En hij was juist dol op aardbeienpudding, foeder was woest geweest. En waarom? leen omdat hij geen boodschappen had laan. Kon hij er wat aan doen, dat Bet- nu gaan moest en dat het vlees daarom Jvas aangebrand? En waarom had ze het paeel dat ze nodig had, niet een paar dagen, aard er gehaald! Nu kreeg hij de schuld! $faarom moest moeder juist Emmeke hel pen en kon ze er niet uit? Iedereen schold óp hem. Eet was te erg. Van verontwaar diging en verdriet begon Hugo nog eens zo hard te huilen. Toen hij z'n handen van z'n natte ge zichtje nam, zag hü een rnooi meisje voor aoh staan. Ze had een lange, hemelsblauwe jurk aan, net zulk blauw als de hemel. 'Bugo keek haar verbaasd aim, maar durf de zich niet te verroeren. „Schrik maar niet, hoor jongetje", be gon het meisje, „ik ben fee „Goedhart" en heb je al dikwijls zien huilen. Ik ben ge Komen om je te helpen. Ik vind je een gardige jongen en ik wil dat je altijd vro lijk en blij bent. Je hebt lieve ouders en een schattig zusje, wat w'il je nog meer? Ik begrijp eigenlijk niet waarom je zo huilt!" „Doe je mond eens open, jongen", zei ze. Hugo deed 't, ofschoon een beetje onwil lig. Met een gouden staafje raakte de fee zijn tong aan. „Zo, Hugo, ga nu maar naar huis en maak je huiswerk. Over een week ben ik weer hier en dan moet je me vertellen, hoe het gegaan is." Even plotse ling als fee Goedhart gekomen was, was ze weer verdwenen. Hugo keek verward om zich heen. Wat was er eigenlijk gebeurd? Had hij ge droomd? Was er niet een meisje geweest dat gezegd had, dat hij z'n huiswerk moest maken? Het was theetijd: meteen dacht Hugo aan de pudding die hij niet gege ten had en aan het aangebrande vlees. Met een strak gezicht liep hij door de tuin. Geen ogenblik keek hij naar de prachtige bloemen en planten om hem heen. Na tuurlijk moest die akelige Kazan weer mid den op de weg liggen! Moest dat beest al tijd-net liggen waar hij lopen wou? Nau welijks had Kazan ziin vijand gezien, of hij stak z'n staart tussen de benen. Hugo wilde juist z'n mond open doen en zeg gen: „Weg jij mormel!", toen hij zichzelf tót z'n grote verbazing hoorde zeggen: „Kom Kazan, wees braaf en laat me er eventjes door!" Kazan sond op, kwispel staartte en keek Hugo met verbaasde hon denogen aan. Toen Hugo binnen was, stormde hij de trap op en wilde roepen: „Ik wil thee heb ben! Is er nog altijd geen thee?" Maar er struik, of de fee stond weer voor hem. „Nu jongen, hoe is 't gegaan?7' ,,0'\ zei Hugo vrolijk, „de mensen zijn nu allemaal aar dig voor me!" „Weet je wel waarom ze, je altijd uit scholden? En waarom de kinderen niet met je wilden spelen? Ómdat je altijd zo onvriendelijk en boos was. Mijn staafje heeft je tóng aangeraakt en daardoor heb je steeds antwoorden gegeven, die een' aardig kind altijd geeft. Je-hebt nu gezien, hoe aardig de mensen tegen je zijn,als je zelf begint met aardig te zijn. Maar nu moet je zelf probéren altijd aardig e'n vriendelijk te zijn". Hügo probeerde het. Het gebeurde nog wel eens dat hij-in z'n oude fout terug viel. Maar nu wist hij, dat het z'n, eigen schuld was, als de mensen hem niet aar dig vonden en hij deed erg zijn best om zichzelf beter te maken. Het duurde niet lang of Hugo was een aardige, vrolijke jongen geworden, van wie iedereen veel hield. Misschien zijn er onder mijn lezers en lezeresjes ook Hugo's of vrouwelijke Hu go's. Zouden jullie-de goede raad van de fee ook niet opvolgen? ALTIJD KLEIN BLIJVEN. Kleine Nannie speelt met haar pop in de wei. Een eindje verder werken haar. ouders enandere mensen op het land,. „Kijk eens", zegt ze tegen haar pop, „zó moeten mensen werken als ze groot zijn. Jij bent tenminste zo slim, dat je altijd even klein blijft!" Toen vloeiden de tranen opnieuw en Hu- go snikte: .',;Iedereèn: haat me! 'Iedereen! Niemand houdt van me!" „Nou,: nou", lachte de fee, „denk eens goed na, zou dat niet aan jezelf liggen?" De fee wist dat Hugo een lastige jongen was en dat zijn ouders veel verdriet van hem hadden. Met zijn vriendjes had hij al tijd ruzie. Zij. wou hem heipen om op de goede weg te komen en hem leren van mensen te houden, zodat ze ook van hem zouden houden. kwamen heel andere woorden uit zijn mond: „Mag ik alsjeblieft een kopje thee hebben, Betje"? vroeg hij. Betje wist niet hoe ze 't had. Wat hoorde ze nu? Maar op een vriendelijke vraag, geef je ook een vriendelijk antwoord, dus zei ze: „Ik ben dadelijk klaar, Hugo. Dan krijg je thee. En een stuk koek ligt ér ook nog voor je!" Beschaamd keek Hugo voor zich. Had hij dit antwoord wel verdiend? Toen ging hij zijn kamer binnen en be gon z'n huiswerk te maken. Dat ginjg veel beter dan anders. Toen moeder binnen kwam, was hij al helemaal klaar en greep met gretige handen het stuk koek dat ze hem voorhield. Hij had er juist zijn tan den in gezet, toen Emmeke, die in de kin derwagen lag, erbarmelijk begon de - hui len. „Och, rij jij even met haar op en neer", zei moeder, „dan kan ik de fles halen, ze heeft honger." „Je kunt niet eens rustig'een stuk koek eten", wilde Hugo zeggen, maar- ,,best moeder", kwam over zijn lippen. Moeder knikte hem vriendelijk toe en- gïhg naar de keuken. ;v De week ging vlug om. Hugó: begreep niet dat hij overal, op straat, op school, thuis, tegen zijn wil, zulke aardige antwoor den gaf. En hij was erg verwonderd dat ze allemaal zo aardig voor hem waren. Hij had niet één keer in de tuin zittei. huilen. Maar vandaag moest hij er weer heen. Nauwelijks zat hij onder de seringe- „Van Pompeji zijn er nog een hoop schilderijen overgebleven. Een zo'n schil derij stelt een meisje voor. Dr de linker hand houdt ze een lei en in'de rechter hand een griffel. Ze schijnt diep na te den ken over. wat ze op zal schrijven. We zullen eens kijken hoe het schrijfge reedschap dat het meisje óp het. schilderij 'gebruikt,' er uit ziet. De ,lei" bestaat uit twee houten plankjes (van dennenhout) die met was bedekt zijn. De letters werden met een metalen griffel in'de was gekrast. Dan werd de brief dichtgeplakt, met een wollen draadje dichtgebonden en met een waszegel gesloten. In die zegel drukte de afzender zijn zegelring. Op ons plaatje zie je zo'n brief. LL zijn de gaten waar de draad doorheen getrokken werd en R is een gleuf waar de draad inlag, zodat hij niet beschadigd kon worden. Om de was zat een houten lijst, die iets boven de „lei" uitstak, zodat de letters in de was niet werdenuitgeveegd als de brief dichtgeklapt werd:'Nu' kwamen immers de houten lijsten tegen elkaar en de was niet. Gijs, Bram, Astri en Bep zaten om de tafel. Het was een van de bekende va- cantie-regendagen.Van tennissen kwam niets, van buitenspelen was geen sprake, dus dan maar weer „raadseltjes opgeven" zoals Bep minachtend zei. Maar met al Vanmiddag kwam mevrouw Verheul bij me op bezooek. Ze vertelde me dat ik eens een kijkje moest nemen op de kamer van imar oudste zoon en dochter, Adriaan en Noeschka, want dat die iets aan 't maken waren, dat ik misschien aan mijn kinde ren van de kinderkrant zou willen vertel len. Ik ben direct met-mevrouw Verheul Meegegaan. Maar inplaats van me direct de kamer van Adriaan en Noeschka te éten, moest ik eerst beneden een kopje hee met een heerlijk stuk taart eten. Die aart had mevrouw Verheul zelf gebak- en en hij was zo heerlijk, dat ik er tot tó(jn schande wel drie stukken van ge- '«gfcen heb. Natuurlijk ging daar heel wat tijd ip.ee weg en bovendien raakten we zo '88n 't praten, dat ik ineens tot m'n grote Geen gewone pop hoor, want .daar Meld Mienke niet van. Zij wilde altijd iets bij zonders. Het werd dus een platte houten pop. Ik zal je zeggen hoe,ze die maakten. Adriaan had een stuk hout gekocht dat speciaal voor figuurzagen bestemd was. In plaats daarvan kun je ook hout van sigarenkistjes gebruiken. Op dat hout had hij de lichaamsdelen van de pop, die je hier ziet, getekend. Natuurlijk, tekende hij twee armen en twee benen. Jullie kunt ze na tekenen met behulp van carbonpapier. Denk er aan dat je de punten precies aangeeft. Ton Adriaan de delen keurig netjes had getekend, zaagden hij en Noeschka, die ook goed figuurzagen kon, ze heel voor zichtig en nauwkeurig uit. Daarna wer den alle delen in vrolijke, bonte kleuren geverfd. De broek, de hoed, de haren en de snor werden zwart, de jas rood, de mou wen wit, het gezicht en de handen rose en de klompen geel. Natuurlijk zou je de jas nog kunnen versieren met blauwe kno- haar mmacihtmg moest ze toegeven dat .de raadsels die Bram opgaf, heel .leuk .'.waren.. Weer-eens anders dan/anders. Bep was namelijk'jiiiet zo'n raadsèlliéfhebster en iedere afwisseling op 'dat gebied?was haar welkom. Hiér -is één, van de opgaven van Bram.' Hij 1 .tekende 4. ëièrémToen zette Wij een gewichtig gezicht!en-.zei: '„Wie van jullie kan. dezèvier, eieren natekenen, maar dkn':in'ééri .haal? ^Het potlood - mag niet twéé keer dezelfde weg afleggen!" Vol ijver gingen ze aan 't werk. Werken jullie mee, lezers én lezeresjes? Astri en Bep brachten er niets van terecht, maar Gijs leverde na vijf minuten de goede op lossing' in. Hiernaast vindt jullie de oplos sing. "De pijl wijst de richting van het pot lood aan. -• Oplossing. Romeinse lei en griffel met afgeplat ein de om de letters uit'te vegen. De Romein die de brief kreeg sneed I voorzichtig het draadje door en zorgde;er voor dat hij het zegel heel lie, want dat wa? meestal de enige plaats waar de naam var den afzender op stond. NU gaan we de vorm van het zegel eens bekijken. In de oudheid kenden ze blijkbaar geen wapens. Inplaats daarvan was er in de steen van de ring een afbeeldinkje gegraveert, meest al de kop van een beroemd voorvader of een zinnebeeld. Priesters hadden b.v. dik wijls een bisschopsstaf. Als de brief gelezen was, veeg-, den ze de letters weer uit, zodat de was weer glad was en dus weer als nieu we brief te gebruiken was. Meestal zat er aan de onderkant van de griffel i. om de letters uit te vegen, zodat je hem gewoon hoefde om te keren. Behalve wasbrieven bestonden er nog andere Romeise brieven. In Pompèji staat een hüis dat het huis van M. Luckretius wordt genoemd. Die naam heeft het gekrev gen door het adres van een brief die ze Oo een schilderij gevonden hebben. Op schilderij zie je leien, griffels en een vouw been. Bovendien nog een inktpot die een vaatje voor rode en voor zwarte 'nkt heeft l verder nog een voorwerp, dat volgens het adres dat er op staat, een brief moet zijn. Het is een papijrusrol die al in de tijd van Cicero wérd gebruikt. Het adres luidt: Aan Marcus Lucretius, priester van Mars en Decurio in Pompeji. Om het mid den van de rö1 zit een draad en het gehesll is met rode was verzegelt. v ttr.iWfi-- De. inktpot en de papyrusrol van het schil derij in het huis van Marcus Lucretius. Vacantie, wat heerlijk! Wie vindt dat niet fijn Wie zou er geen tijdje Van school willen zijn? Geen soipmen, geen schrijven Geen akelig lezen En het fijnste van al 1; Je hoeft niet zwijgzaam te wezen. Je gaat maar naar buiten En-speelt in de zon Van al dat geluier Word je rond als een ton. Zwemmen en lopen Je geniet elke dag Wie van ons allen Wel het bruinste zag? Fietsen en hollen Je weet niet wat te kiezen In elk geval heb je Geen dag te verliezen! Och jongens wat jammer Als alles voorbij is Wie denkt dat dit leuk is Die heeft het heel mis. De enige troost Die ik jullie kan geven: Als er geen school was Geen vacantie in 't leven! Alle woorden en zinnen die jullie hier 7 lezen, zijn eerst met een „pen" geschre-, ven, voordat ze gedrukt werden. -Je hebt misschien zelf een „penhouder" voor j* liggen, terwijl je dit leest. Heb je wel eens over het woord „pen" nagedacht? Je zult- wel weten dat ze vroeger 'niet met een. „pen", maar met een „veer" schreven. Je kunt dat nog op oude "platen zien. De men sen gebruikten toen een „ganzeveer". 100 jaar geleden/schreef overgrootmoeder nog met een ganzeveer, want al bestonden er al stalen, pennen, de ganzeveer, die 14 eeuwen.lang -geheerst had,- wilde niet een twee drie verdwijfren. Misschien werd de ganzeveer nog langer gebruikt. We weten alleen, dat de koning van de Oostgoten, Theoderik, in de 5de eeuw met een „veer" schreef. Verscheidene grote mannen, zo als Schiller ën Goethe schreven met een ganzeveer. Het was niet makkelijk om van zo'n veer een „schrijfveer" te maken. Eerst moesten ze 'met een „veermes" een stuk'7- van de schacht, schuin van boven naar be- - neden afsnijden. Dan moest die punt pre cies in het midden gespleten worden. Meer dan één veer werd hierbij verknoeid.. Al leen- iemand die heel handig was en zui ver sneed, mocht dit doen. Zo bestonden er in een stad een paar mensen die hun geld verdienden met het splijten van gan- zeveren. Zulke mensen werdén „veer- snijders" genoemd. Vaak waren dit meis jes. Die meisjes moesten voor de hele fa milie veren snijden, waarop ze heel tróts warén, al was het niet zo'n leuk baantje! De stalen veer bestaat nog'niét lang. In Duitschland b.v. werd de eerste stalen pen in 1804 gebruikt, maar slechts héél zel den. In 1852 werd dóór Karl Jack eèrï'-fa» briek van stalen pennen opgericht. DE BOND VAN. POPPENMOEDERS. Enige tijd geléden is in Spanje" een bond van poppenmoeders opgericht.- Daarin wot, den meisjes van tien tot vijftiénjaar .'opf? genomen. Zelfs het armste meisje kari eert prachtige pop krijgen, die 'ze kan verzór gen. De poppen zijn zo groot als een pas geboren kind, hebben écht haar, échte wenkbrauwen en echte wimpers. Ze kun nen hun armen en benen bewegen en hun' ogen open en dicht dóen; ook kunnen zé' - „mama" zeggen. Als een meisje lid van de club wordt, krijgt ze een pop zonder'klé*' ren, die ze zelf mag aankleden. Het meisje moet de pop verzorgen 'alsof het haar eigen broertje of zusje was. Iedere week komen i de poppenmoedertjes bij elkaar. Alle pop pen worden dan gecontroleerd door dames die de leiding van de club hebben. Ieder poppenmoedertje kan vragen stellen. Er zijn heel wat meisjes, die lid 'zijn van de „bond van poppenmoéders." AARDRIJKSKUNDE Op zekere dat hoort moeder haar'acht-- jarig dochtertje Ennie bidden: „Lieve God maak Napels de hoofdstad van Italië." „Mar kind", zegt moeder, „waarom vraag je God zooiets merkwaardigs? „Omdat ik dat vanmorgen in m'n aard- rijkskundeproefwêrk geschreven heb!" schrik 'mérkte,dat; het al half zes'"' was. 'Eigenlijk móést ik direct naar'huis, maar héd mevróuw Verheul niet gezegd, dat zé iets leuks had voor de'kinderkrant? Dat moest-ik' toch zien'. Ik zei dus dat ik nog éven naar boven wilde-en' dan haast 'je êép je naar huis moest. Even. later stond ik in de gezellige kamer van broer en zus. Nee maar, wat een rom mel op tafel! Papier, hout, gom, spijkers, allés lag door elkaar. „Kijk eens", zei me vrouw Verheul, „dit maken ze voor Mien ke, die overmorgen jarig is" en ze hield Sëia merkwaardig ding in de hoogte, dat gieek een been te zijn. Adriaan legde me gi-es uit en ik zal jullie vertellen wat hij Ze maak hun zusje een houten &ap, die an... .-n benen bewegen kon. pen ën er nóg andere'dingen opverven," dié hét hëertjë" móóiermaken;* 7 Toen alle delen mooi geverfd waren, lie ten ze alles een poos drogen en spijkerden daarna de verschillende delen op elkaar. De spijkers,' die dun moeten" zijn,', sla je: door de aangegeven punten en buigt de punt om, zodat de delen stevig op elkaar zitten, maar toch beweeglijk zijn. Je ziet, ik heb alvast gedaan, alsof jul lie ook zo'n pop voor je kleine broer of zus wilden maken. En dat willen jullie toch ook? Ik heb later van mevrouw. Verheul gehoord dat Mienke zo blij was met haar „mannepop", dat x hem niet uit haar handen wilde geven. Zo'n pop met draai bare armen en benen vinden kleine kin deren prachtig, want daar kunnen ze naar hartelust aan draaien.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Schiedamsche Courant | 1940 | | pagina 8