Schiedam U\y woonrad
Zl VOOR DE KINDEREN f
Zusje is weg
Gonnie in verlegenhei d
IMMKil SCHIEDAM WEST"
LuchtaanvalSenS
RABIO MORGEN t
STOOMWJMESIJ „EDELWEISS"
met Brandbommen
Van acht beren
Als Sam, de negerpop
vertelt
TWEEDE BLAD DER SCHIEDAMSCHÉ COURANT
Zaterdag 12 Juli 1941
WAT BBEDT DE
ZONDAG 13 JULI 1941
MAANDAG 14 JULI 1941
RADIO - ELECTRICJTEIT
v. «1. MOST
G. A. DE WINTER
Westmofenstraat 16-18 - Telef. 88519
.Wie kan-het raden?
Be Ix>schbcsstnpluk is .1 vollen gang. Bij gebrek aan eau mandje
kan ook de klomp, schoongespoeld in de beek, dienst doen,
(Polygoon).
Hilversum I, 415,5 M.
8 00 Gewijde mu/iek (21 pi) S.30 BNQ: Nieuws
berichten 8 43 Gramofoon. 10 00 Declamatie
(Vtys. Prot Kerkconnlfi. 10 30 Kerkdiens (Vrijs.
Prot. Kerkeomiléï. 1200 Ensemble Erica Helen
12 13 BNO. 100 Ned. Verb, voor Sibbekuiide.
113 Bacli ensemble. 200 Gramoloon. 2 43 Ra-
diotooneel. 3 30 Bonte pat.ule 5 30 Voor de
jeugd G.00 Ula Cameia" en solist G 43 Gia-
moloon. 7-00 Viool cn piano 8.00 BNO. 815
Spiegel van den dag 8 30 Orkest 9 30 Ber.
(Eng) 9.43 BNO. 10"00-1015 BNO. (Eng.)
Hilversum II, 301,5 M.
8 00 Gramofoon. S30 BNO 8 45 Gramofoon.
10 00 Zondagmorgen /onder zorgen 12 00 Cau
serie (opn^Chr Radio Stichting) 12'15 Bacli-
cantate 12 45 BNO 100 Kapel van do Duit-
sche Wtennacbl. 140 Gramofoon. 2 00 Cause-
ue Kruger's sterfdag 213 Gramofoon. 2 30
Rott. Phiih. Orkest. 3 43 Giamofoon 4 00 Wij
dingswoord (Chr Radio Stichting) 5 00 Dames
koor (CIic. Radio Stichting) 5.30 Sportuitsla
gen. 5 35 Musiquette 6 00 Declamatie. 610
De Melodisten. G 43 Spoil van tien dag 7.10
Folkl. pro gr 8 00 BNO 815 Fragmenten uit
„Der fhegende Hollander". 9 25 Radiotooneel
9 43 BNO 1000—1015 Voor de ouders
Hilversum I, 415,5 M.
6 43 Giamofoon 6 50 Gvmnastiek 7 00 Gra
mofoon. 7 45 Gymnastiek. 800 BNO. 815 Dag
opening (Vryz. Prot Korkcomité) 8 25 Gramo-
foon. 915 Voor de huisvrouw. 9 2Q Gramofoon.
1100 Ensemble. 1125 Declamatie 1145 En
semble. 12 00 Hobo, piano en gramofoon. 12 40
N.V.MELKHANDELAREN VEREENT GIN-G
„DE LANDBOUW
Vellevest 16-13 SCHIEDAM Telefoon 68239
Vraagt Uw leverander onze
GESTERILISEERDE MELK en HAVERMOUTPAP
ROTTERDAMSCHED1JK 250 - TELEFOON 67776
Almanak. 12 45 BNO. 100 Piano. 130 Gra
mofoon. 2 00 Klaas vars Beeck en orkest. 2 30
Ensemble. 3.00 Voor de vrouw. 3 45 Gramo
foon. 4 45 Voor de jeugd. 515 BNO. 5 30
Orgel en zang. 6-00 Orkest en solisten. 7 00
BNO. 7 13 Voor de jeugd 7.25 Gramofoon.
7 30 Politiek w eekpraatje. 7.43 Gramofoon. 8.00
BN'D. S 15 Spiegel van den dag. 8 30 Sympho
nic oikest. 9 30 Ber (Eng) 9.45 BNO. 10 00—
1015 BNO (Eng)
Hilversum II, 301,5 M.
6 45 Gramofoon. 6 50 Gymnastiek 7 00 Gra
mofoon. 7.45 Gymnastiek. 8.00 BNO. 815 Gra
mofoon. 10.00 Moigend lenst (Chr Radio Stich
ting). 10.20 Gramofoon. 11 00 Declamatie. 11 20
Zang en pianc 12 00 Ber. 12.15 Orgel 12 45
BNO 100 Orkest en sohslen. 2 00 Gron. Or-
kestvereen, en solist 4.00 De Mandplinisten.
4 30 Gramofoon. 5 00 Causerie (Chr. Radio
Stichting) 515 BNC' 5 30 Cello en piano, 6 00
Cursus (Vryz. Piot Kerkcomjte). 615 De Ram-
NIEUWE HAVEN 83 - SCHIEDAM - TEL. 68752
Muur en'Verhuur
Koop en Verkoop
van Onroerende Goederen
blers. 6.45 Reportage. 7.00 BNO. 713 Zane
en piano. 7.55 Gramofoon. 800 BNO. 815
Giamotoon. 8.30 Ons schemeruurtje 9 20 Vost
den boer. 9.45 BNO. 10.00—1015 Gramofoon.
Wist U, dat bij
de best uitgerqste brandweer niet
in staat is alle branden tegelijk
te biusschen en daarom degeheeie
bevolking moet trachten in eigen
huis zelf ieder begin van brand'
te biusschen
Roosmarijntje had een zusje gekregen,
nog maar heel kort geleden. Dut was een
feest geweest. Toen Roosmarijntje die dag
uit haar bedje stapte, had vader het haax
dadelijk verleid: „Wij hebben een zusje
gekregen".
Op haar blote voetjes was ze naar Moes
gehold; „waar is ze Moes, waar is het
zusje?" en toen had ze lïfet plotseling ge
zien: het lag- rose en mollig in het witte
wiegje, en had vingertjes, ha, zulke grap
pige vingertj-es, zo rose en klein als gar
naaltjes. Wat haai- wel een beetje tegen
viel van de nieuwe zus was dat ze nog
niespelen kon. Zoodra ze haar buikje
rondt en dik gegeten had, ging ze weer
slapen. Helemaal niet leuk, vond Roos
marijntje, zo'n kleine slaapkop. Maar dat
was alleen maar heel in het begin geweest,
toen het zusje er pas was. Na keek ze a!
rond met grote klare kijkers en lachte
van pret als Roosmarijntje de rammelaar
boven haar neusje zwaaide.
Mariolyntje heette ze; dat leek veel op
Roosmarijntje en daar kon je echt aan mer
ken dat ze zussen waren. Alleen was Roos
marijntje natuurlijk veel en veel grooter
dan Marjolijntje. Moes was maar wat blij,
dat ze al zo'n. grote meid had, want die
hielp haar fijn op het kleintje passen.
uitstapjes. Mees vertrouwde hen nu best
samen en vroeg nu al of het cle gewoon
ste zaak van de wereld was: „Roosmarijn
tje, ga vanmiddag wat rijden met zusje".
Maar vreemd nas dat Nu Roosmarijntje
bijna elke dag met Marjolijntje reed, vond
ze het lang niet altijd meer leuk. Soms had.
ze veel meer zin om touwtje te springen
of te hinkelen. Maar nu Moes eenmaal wist
boe. goed het ging ,kon Roosmarijntje er
met meer zo gemakkelijk van afkomen.
Op een keer ,dat ze weer, met het klein
tje uitging, had ze er helemaaf geen zin
in. Ze mopperde zelfs een beetje van:
„Jakkes, moet ik nu weer rijden",, maar
Moes trok zich daar niets van aan en
lachte het pruilende Roosmarijntje op de
koop toe uit. Met eeu hoos gezichtje stapte
ze achter de wagen aan, toen, wat was dat,
warempel daar kwamen de muzikanten aan.
Je hoorde al in de verte de kinderen mee
zingen, allemaal bekend|e liedjes, die zij
ook kende. Al die kinderen dansten ach
ter de muziek aan. Dat was een pret.
Raar moest Roosmarijntje ook bij zijn. Ze
holde van de wagen weg en danste en
zong al gauw in het uitgelaten troepje
mee. Al verder ging de stoet en Roosma
rijntje ging mee. O, ze wou maar heel
even blijven, ze wilde Marjolijntje helemaal
Als Marjolijntje maar een kik gaf, dan
■was Roosmarijntje bij de wieg, streek met
een eigenwijs gezichtje de lakentjes glad,
zoals ze Moes het zo dikwijls had zien
doen en dan was al gauw het spel in
volle gang. Roosmarijntje stak een vinger
tje uit en Marjolijntje probeerde het te
vangen. Als dat lukte, schaterden ze het
allebei uit van de pret. Vaak ging Moes
met de beioe zusjes uit, Marjolijntje in
de wagen, Mees en grote .zus er deftig
achter stappend. Dan mocht Roosmarijntje
zo nu en dan duwen, dat ging heel han
dig zander horten en s tooien.
Op een keer had moes weinig tijd en er
scheen juist zo'n lekker zonnetje.
„Wat jammer", zei Moes spijtig, „nu
komt Marjolijntje niet buitfen en het is nog
al zulk mooi weer".
„Mag ik niet met haar gaan?" vroeg de
grote zus.
„Alleen?" Moes keek wel een beetje
bedenkelijk.
„Ik pas goed op haar", pleitte Roos-
niarnntjo „en ik ga de- sloep niet af".
„Nu, laat ik het dan maar wagen, je
bent al zo'n giote meid. Maar niet van
het sloopje hoor!" En zo gingen de ge
zusters samen op slap. Het ging prachtig
cn na die km-r vcltr.len er meer varf die
"zon k!<ïr»e ila-apUop,
Vo n cLT2öo^
niet aan haar lot over laten. Maar de mu
ziek was zo leukeventjes nog, nog
een ogenblikje.
Toen merkte ze plotseling, dat ze al een
paar straten ver was meegelopen. Hoe was
ze ook weer gegaan? Het was een heel
vreemde straat, waarin ze n,u was. Roos
marijntje holde de straat terug. Was ze
nu daarnet deze of die straat ingeslagen?
Ze' wist Tiet niet meer. O, hemeltje, wear
had ze Marjolijntje na gelaten? Ze holde
de ene straat in, de andere uit, maar
ze wist de weg niet meer terug te vinden.
Steeds banger werd ze. E11 toen pas drong
liet tot haar door, hoe dom ze was geweest.
Wie liet nu zo'n klein kruimeltje zo maar
aan haar lot over. Waar zou ze nu zijn
en wat zou Moes or wel van zeggen? Tra
nen van spijt rolden' langs haar gezichtje,
terwijl ze alsmaar voortholde.
Hoe lang ze zo voortliep kon Roosma
rijntje zich later niet goed meer herinne
ren, maar het was al heel Iaat geworden,
zeker al een uur of zes, toen, plotseling
twee sterke armen haar opvingen en om
hoogtilden en vader's stefm dicht a,an haar
oortje vroeg: „Wel Roosmarijntje, Waar
bleef je toch?" -
„Marjolijntje", snikte grote zus-., „Marjo
lijntje is^veg", had ze willen zeggen,
Er waren eens acht beren
Tezamen uitgegaan;
Nu moet je toch eetó luisteren
Hoe het hen is vergaan.
^pe eerste die was veel te dik.
Hij zei: „Ik rust wat uit"
En snurkte Weldra: grrr, grrr.
Toen waren er maar zeven.
De tu ede vond in het grote hos
Een limooatlefles.
Die ging irif eerst uitdrinken;
Toen waren er nog maar "zes.
De derde klèm'toen in een boom.
Maar jeeytjwat was hij stijf,
Die bleef daarnog wat oefenen:
Tden warjlfLer nog vijf-
Die vijf, die kwamen langs een schuur
En snoven oh, wat fijn.
Het ruikt naar honing uit de kiorf,
Dat zo<u wat voor ons zijn.
En ja, daar stond een grote pot,
Vijf beren riepen: hop!
En tilden met vereende kracht
De pot vol honing op.
Toen gingen ze terug naar huis
En pikten onderweg
Die andere dikke beertjes op
Nou, dat wordt smullen zeg!
maar ze dorst niet.
„Marjolijntje is al thuis", vertelde va
der's rustige stem.
„Steintje (dat was het buurmeisje), vond
haar in de wagen op straat staan, en ner
gens was er iets van Roosmarijntje te
ontdekken
Roosmarijntje keek heel berouwvol, „de
muzikanten kwamen voorhij... en en... toen
ben ik maar heel even mee gegaan en
toen was ik opeens verdwaald en was
Marjolijntje weg".
„Foei", zei vader, „welke grote zus laat
nu het kleintje zt> maar in de steek'. Lk
geloof dat je nog hing zo'n grote meid
niet bent als Moes denkt".
Ja, hoe had Roosmarijntje zo dom kun
nen zijn. Het was een wonder dat Stientje
gelukkig Marjolijntje nog gevonden had.
Stel je voor, dat ze haar niet meer hadden
kunnen vinden.
Samen met vader holde zij naar huis.
Gelukkig ,daar lag het kleintje weer in de
wieg, alsof ?,e helemaal niet weg geweest
was. Roosmarijntje stak haar vinger uit en
Marjolijntje greep er naar en lachte, als
van ouds.
En Moes trok* haar grote eens dichter aan
haar haar en beknorde haar zacht: „jDiom,
speels Roosmarijntje toch,' wat ben je nog
maar klein".
Maar na, die Schrik is Roosmarijntje ver
standiger, geworden.Zij ^verliest de, wagen
nu' geen minuut meer alt Tiet oog als ze
met Marjolijntje rijden gaat.
Besluiteloos diaaide Gonnie Verschuur de
kant ut haar hand om. „Aan de ouders of
voogden lau... luidde de aanhef en ver
volgens: „U wordt verzocht, naar aanleiding
van het aanstaand examen van uw pupil dan
en dan te mijnent te komen. De directrice
A. Vermaas."
Daar had je het nu, wat moest zo daar nu
mee beginnen0
Gonnie's oudeis woonden in Indië, daarom
woonde ze bij grootmóeder.
„He, waarom kon zij niet als alle kinderen
vader vragen even te gaan, of anders mams;
maar grootmoeder. Hmm, dat was een onmoge
lijke situatie. Verslagen peddelde Gonnie naar
Tuis Drie dagen had ze die vervelende kaart
nu al in haar tas, zonder er thuis over te
reppen. Maar morgen was. het de dag, waarop
Gróotje verwacht werd, dus moest ze er van
daag wel mee op de proppen komeh. Och, dat
Grootje! Het was een schat, werkelijk, ze zou
haar voor geen milhoen kwijt willen, maar
och, ze had zo haar eigen manier van op
treden, en dat was het juist wat Gonnie tot
wanhoop kon brengen. Grootmoe was haar zelf
gelijk gebleven, ook at maakte haar zoon in
fndiü forluin, ook al bezat hij daar uitgestrek
te theeplantages Grootmoeder bleef, die ze
was, een eenvoudig, lief vrouwtje uit de pro
vincie en -deed zelfs geen schijn van een po
ging voor iets anders door te gaan.
Gonnie zag het al in haar verbeelding ge
beuren. Als Grootmoe van de uitnoodiging ken
nis had genomen, zou ze haar Zondagse zwar
te jmk met gitjes uit de kast halenf de hoed
met het paradijsje en de goede mantel, die
nog uit de tijd van grootvader-zaliger dateer
de en in die tijd stellig zijn charme gehad
had. Nu echter zag Grootmoeder erin uit als
een plaalje uit een voorbij tijdperk. Maar Gon
nie zag geen uitweg orn aan haar noodlot te
ontkomen In haar verbeelding zag ze al de
haag giebelende meisjesgezichten die verwon
derd, alsoi het een allegorische optocht gold,
Grootjes aankomst zouden gadeslaan en het
verwonderde, misschien wel wat geamuseerde
gezicht san den „dirrifc".
Het gebeurde precies zooats Gonnie het zich
had voorgesteld Grootmoeder haalde haar bril
te voorschijn om van de mededeling kennis
te nemen, knikte eens instemmend hij het lezen
ervan naar haar kleindochter en zeiv„Uan zul
len we moigen maar eens naar je school gaan,
hè kind Dan kunnen we horen wat we iiet
beste met je kunnen aanvangen als je straks
je diploma hebt."
O, Grootmoedertje liet zich door geen enkele
situatie uit haar evenwicht brengen. Ze aan
vaardde de uitnodiging met niet meer geest
drift als gold hot een koffiepartijtje bij haar
buurvrouw.
Voor het bezoek stak Grootmoeder zich als
gebruikelijk in haar mooie spullen, ook de reti
cule met het fleschje eau-de-cologne en het
rolletje pepermunt werd niet vergeten.
Giootmoe ging op weg. In wanhoop sprong
Gonnie op de fiets en racede in volle vaart
een reuz.e ejnd om. Voort trapte ze, verwoed
en verwilderd. Mooi figuur stoeg ze nu Ze
kon er gewoon niet toe komen naar school
te gaan. Toch moest ze. Wat zouden de ande
ren zeggen0
Verdraaid, daar sloeg de klok al half twee.
Was ze nog te laat op de koop toe. Als eer.
bezetene trapte ze naar school. Als je eenmaal
pech hebt, schijn je er op geabonneerd te zijn.
Natuurlijk betrapte de concierge haar op de
trap en werd z.e naar de directrice gestuurd,
om zich te melden.
Hoe trof ze het zo, om precies na het ge
vreesde spreekuur op het matje" te moeten ver
schijnen Met een hait dat zij in de keel meen
de te voelen kloppen, tikte ze op do deur van
de Jtamer van de „dirrik."
„Binnen", klonk het officieel.
Voorzichtig draaide ze de deur open en bleef
toen als -aan de drempel goaageld staan. Hoe
wel het spreekuur al een kwartier verstreken
was, zat- Grootje daar in *s dirriks beste stoel
en prèseulecrdc "pepermunt uit haat rolletje.
Het rook bedwelmend naar eau-de-cologne in
de spreekkamer.
„En Verschuurtje", vroeg de dirrik streng^
„Te laat gekomen, mevrouw", "hakkelde Gonr
nie.
„Dat je me" die schande 'aandoet", mopper
de Grootje, „geef haar maar een hoop regels,
Antje, die, sloddervosI
„AatjeGonnie vertrouwde haar oren
niet.
„Omdat u er bent zilllen we maar verzach
tende omstandigheden laten gelden", lachte de
dirrik.
„Wat sta je daar te gapen?" vroeg Grootje
verwonderd. 0, je wist met dat ik je direc
trice kende. Nou, ze heeft nog met je vader
in de tuin gespeeld, toen grootvader zaliger
nog veldwachter was."
„Mijn vader was slager op hetzelfde dorp"
zei do dirrik eenvoudig.
„Zeg, tante Martha, heeft u die schommel
nog die tussen die twee oude pereboomen
stond
„Daar zal ik je eens wat van vertellen",
beloofde Grootje.
Toen zagen ze, dat Gonnie er nog was.
„Verschuurtje, naar je klas", beval de dirrik.
Gonnie af.
Binnen ging het verhaal van de oude schom
mel verder.
,,Wat een verwaand klein gokje was tl
toch", dacht Gonnie bij zichzelf
Als Sam de negerpop vertelt -
Dan is het eensklaps stil,
Omdat dan ieder poppenkiad
Zo heel graag luist'ren wil.
Want Sam die heeft heel wat gez,ien
En heel wat meegemaakt:
Zo is hij in het grote ruim
Van 't schip eens zoek geraakt.
Dat schip bracht hem naar Holland toe
Uit donker Afrika;
Hrj was voor een vlooienspei geruild
Door negerprinses Kra.
y
Zijn nieuwe meesteres die gaf
Hem op het schip cadeau
Agn een ondeugend meisje,
Dat noemt hem nu Toteau.
Als Sam de negerpop verleit
Wat hij heeft meegemaakt
Dan hooren ze oplettend toe
E11 wordem ze van luisteren niet moe
Behalve Brom de Teddybeer
Die is in slaap geraakt.
8 m.tal 8 is ,64.. Twee dorpen in Noqrd-
Brabant zijn in dp vermenigvuldiging verscholen-
Kun je ze vinden??? -
jtpy ua [uctnjqov :SutS80]dQ
f t - -
Met 1? ben ik eert hoge boom
Met M een stad irf Drente
Met K ben ik van hqpg- tor laag
Een dorp ii Geideiland.
•jsddoy
-38grj ua 2oöj| '[addojï 'joddogj :ïujsso{d()