dag over dé Verlossinghe van de Stad, door Brederode aangetast,al
dus luidende: Indien er eenigVolk is onder de Batavieren, welke
suijnigheid ook aan Paulus Jovius bekend is geweest, 't wel de
voordeelen van de spaarzaamheid verstaat, zoo zijn 't vooral
mijns oordeels de Schiedammers: want hunne kundigheijd in 't
besnoeijen van alle onkosten, is al van ouds beroemt door het
gemeene spreekwoord; Schiedammertje Droogbrood.
De ingezetenen zijn vernuftig en vijanden van de ledigheid. De
vissers zwerven doorgaans met hunne schepen op de zee en bege
ven zich zeer vlijtig tot de haringvangst.Veele van hen drijven
sterke koopmanschap; de voornaamste bezigheid der vrouwen is,
netten breijen en te verstellen. De kinderen worden meest aan het
henn'ip drajen geset: ja de jonge jeugd word van het spinnewiel
niet verschoontof werd aan eenig ander werk gezet.Dewijl men
dan aldaar niemand ziet leedig loopen. Zoo ziet men daar ook
niemand van huijs tot huijs gaan bedelen. Zij leven doorgaans van
weij of tapte melk, en van pekelharingen en bvikkingen of van
gezouten vlees of vis, die zij in hunne kelder bewaren. Het gebeurt
zeer zelden, dat ze bij malkander goede cier maken, of het hert
met eeten en drinken eens ophalen. Men zoude zweeren dat ze de
manier van (huishouden, de zorgvuldigheiden de naarstigheid
van de mieren geleent hebben.
Ook zijn de Schiedammers ten tijde van onze voorvaderen berugt
geweest om hunne getrouwigheid aan den Roomsen Koning
Maksimiliaan, wanneer dezelve Frans van Brederode, dewelke
Rotterdam bemagtigt had, gewapender hand vervolgde. Ter ge-
dagtenis van deze 'getrouwigheiid, plagt men op de 14 Februarij
een plegtige ommegang te houden".
Van Alkemade vermeldt in zijn inleiding tot het boek nog het
volgende :"Ook bij een gelukkig toeval bekomen hebbende de Come-
die van het BEROERDE SCHIEDAM, zijnde van omtrent 50 jaaren
door een voornaam Digter opgestelt, en door zijn dood in de du-
ijsternis en in het vergeetboek geraakt, behelzende ten deele den
oorlog van onzen Frans van Brederode, en de Rotterdamse
Krijghs-bedrijven, voor-zoo veel ze de stad Schiedam en de onder-
neminghe op dezelve betreft, zoo hebben wij dezelven insgelijks
wel willen ten beste geven aan de Tijdgenoten".
Het boek van Van Alkemade eindigt dan ook met de Comedie van
"*t Beroerde Schiedam" in dichtvorm. Wie de dichter is geweest
vermeldt de historie echter niet. In de korte inhoud van deze