Het weeshuis aan de Hoogstraat
Als een van de noodgedwongen, vroegere bewoners van het R.K.
Weeshuis aan de Hoogstraat (Nr. 44) wil ik proberen enig inzicht te
geven in het leven en de belevenissen van een weesjongen in deze in
richting. Vanzelfsprekend wil ik trachten zo min mogelijk persoonlijk
te worden, doch ik hoop, dat u het mij niet kwalijk neemt, wanneer
dit wel eens het geval is. Om het verhaal begrijpelijk en aannemelijk
te maken, is dit soms onoverkomelijk.
Zoals vooral de oudere generatie weet, is het R.K. Weeshuis beneden-
dijks aan de Hoogstraat gevestigd. Het eerste gebouw heeft tot 1853
dienst gedaan en dateerde uit 1774. In het jaar 1850 werd de verzor
ging in het weeshuis een taak van de zusters Dominicanessen.
Het aanzicht vanaf de Hoogstraat is niet denderend, maar wanneer u de
moeite neemt, de brede stenen trappen af te dalen, dan ziet u, dat het
toch wel een imposant gebouw is. De nieuwe vleugel (de meisjesafde
ling), gebouwd in de jaren 1932/'33, ziet u rechts naast het hoofdge
bouw. De nieuwbouw voor de jongensafdeling, die op 5 februari 1935
feestelijk geopend werd, is aan de linkerzijde, achter de winkelpanden
van de Hoogstraat.
Het eigenlijke hoofdgebouw dateert uit het jaar 1853 en heette kort
weg R.K. Weeshuis. Daarna noemde men het "Sint Imelda Internaat"
en heden ten dage prijkt er met grote letters de naam "De Uitkijk" op.
Het bord "De Uitkijk" camoufleert de zandstenen rand met de Latijn
se tekst "Relinquam Vos Orphanos, Etero Vobis in Patrem", waarvan
de vertaling luidt: "Ik zal u niet als wezen achterlaten en ik zal u tot
een Vader zijn".
In dit weeshuis, waarin wij ondanks alles toch een beschermd en ver
zorgd leven hadden, ben ik als driejarige kleuter in het jaar 1920 als
(mede)bewoner gearriveerd.
In de jaren na de eerste Wereldoorlog heerste de beruchte en gevreesde
Spaanse griep. Mede omdat de geneeskundige zorg nog niet op het peil
stond van vandaag, verloor ik in een jaar tijd mijn moeder (24 jaar)
mijn jongste broertje (anderhalfjaar) en mijn vader (26 jaar). Moeder
stierf in het ziekenhuis aan de Laan. (Later is daar op die plaats een
kleuterschool gebouwd). Vader stierf bij mijn grootmoeder, die een
winkeltje had op de Lange Achterweg en mijn jongste broertje overleed
in het oude ziekenhuis op de Coolsingel in Rotterdam.
Maar ja, het leven gaat verder. Als twee hele weesjongens dus werden
wij in juni 1920 afgeleverd in het R.K. Weeshuis. Interessant is het wel
licht nog te vertellen, dat mijn broertje, die twee jaar ouder was dan ik,
later de voor velen bekende "Oom Jan van het Singelkwartier" is
geworden. 15