De minister van Financiën wilde het gebouw dan huren voor de som van f. 480,- per jaar, zijnde 4°/o van de stichtingskosten. De direc teur van het postkantoor dacht wel, dat men in dit geval 4,5°/o zou willen rekenen. Het bleek al gauw, dat de directeur verkeerd gedacht had. De minister was bereid om f. 500,- 's jaars te betalen en meer niet. De heer Heringa wijzigde zijn eenmaal ingenomen standpunt niet. Hij vond dat de stad recht had op 4,5°/o en daarom zou hij, in dien de plannen zouden doorgaan, zelf de ontbrekende f. 40,- bijpas sen. Ondanks alle beraadslagingen kon men niet tot overeenstemming komen. Het was de heer A. Legner die voorstelde om eerst eens een plaats te bepalen, waar het nieuwe kantoor moest komen en dan de gemeente-architect een duidelijke kostenberekening te laten maken. Aan de heer M. van Erkel, gemeente-architect, werd opdracht gegeven een plan en begroting te ontwerpen. Tijdens de uitvoering van deze opdracht had de heer Van Erkel een gesprek met een der raadsleden, die hem voorstelde het voormalige Blaauwhuis geschikt te maken voor de inrichting van het postkantoor. Daar dit denkbeeld in de ogen van de gemeente-architect in het be lang van de gemeente was, nam hij contact op met de heer Heringa. Nadat hij zijn plannen uiteen gezet had, stemde de postdirecteur di rect in met de voorgestelde wijzigingen en veranderingen in het Blaauw huis. De totale kosten voor vernieuwing en reparatie beliepen f. 3.738,-. De gemeente-architect had ook een andere mogelijkheid bekeken, n.l. een eventuele nieuwbouw. Als plaats daarvoor was opgegeven de Metselwerf. Buiten de kosten van de grond zou het nieuw te bouwen postkantoor met directeurswoning f. 15.000,- moeten kosten. Van daar dat het plan om veranderingen aan te brengen aan het Blaauw huis veel beter uitkwam. Burgemeester en Wethouders stelden daarop voor om dit voorstel aan de minister voor te leggen en het gebouw, na het aanbrengen van de veranderingen, voor een onbepaald aantal jaren aan het Rijk af te staan. Als huur zou dan f. 500,- per jaar betaald moeten worden. De minister van Financiën en het gemeentebestuur kwamen tot overeen stemming, waarbij de minister nog bepaalde, dat de directeur van het postkantoor en zijn opvolgers verplicht zouden zijn om zich te vestigen in de woning, welke bij het kantoor behoorde. Als datum van aanvaarding werd 1 juli 1861 vastgesteld. Van die dag af was het postkantoor gevestigd aan de Lange Nieuwstraat. De personeels leden, die deze verhuizing meemaakten, waren behalve de directeur, de 4 commies M.D.W. Bloemers, de assistent J.P. van Wijngaard, de gekwali-

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1976 | | pagina 4