Eerst op 16 januari 1857 kon Van Bergen akkoord gaan met de door
Petrie gedane voorstellen omtrent de meegenomen eigendommen van
het Schiedamse kantoor.
Het liep heel goed met het telegraafkantoor. Nergens wordt er melding
van gemaakt, dat de jaarlijkse opbrengst beneden de f. 2.000,- is ge
bleven. In 1858 was de opbrengst zelfs f. 3.735,78 en in 1859 meer dan
f. 4.000,-.
Het wachtlokaal aan de Grote Markt, waarin het telegraafkantoor was
gehuisvest, moest echter afgebroken worden. Het lag in de bedoeling
om het telegraafkantoor een plaatsje te geven in het nieuw te bouwen
wachtlokaal, maar dat ging niet door.
Het telegraafkantoor werd verplaatst naar het achterste gedeelte van de
Koopmansbeurs. Omdat in die dagen de Beurs druk bezocht werd door
handelaren en makelaars, stelde de heer Rijnbende in de gemeente
raadsvergadering van 29 april 1859 de vraag, of in het vervolg ook onder
beurstijd in de Beurs aan de geadresseerden hun telegrammen zouden
worden afgeleverd. De voorzitter antwoordde hem, dat het inderdaad de
bedoeling was om de berichten dadelijk in de Beurs af te geven, omdat
dit een bespoediging in de aflevering betekende.
Het beheer van de telegraaflijnen van het kantoor tot de spoorlijn was
inmiddels overgegaan aan Waterstaat. Het jaar 1859 was wel het jaar
van veranderingen. De personeelsbezetting werd geheel gewijzigd, de
dienst werd in een ander gebouw uitgevoerd en bovendien werd op 1
juni het telegraafkantoor Vlaardingen geopend. Het kantoor Vlaardin-
gen stond in onafgebroken verbinding met Schiedam. Tot eerst-aanwe-
zend ambtenaar te Vlaardingen werd benoemd de telegrafist te Schie
dam, met de voor Vlaardingen wel zeer toepasselijke naam C. Vis.
Begin 1862 werd de eerst-aanwezend ambtenaar te Schiedam L. van
Bergen verplaatst naar Harlingen. In zijn plaats werd benoemd de tele
grafist 2e klasse H.C. Boogaard te Zutphen.
Op 16 juni van datzelfde jaar vingen de werkzaamheden aan ter ver
betering van het kantoorlokaal. Deze werkzaamheden waren er de
oorzaak van, dat op 24 juni een storing op de lijn naar Vlaardingen op
trad, en wel van 5 uur 10 tot 6 uur 12. De storing werd veroorzaakt
door "het zich ophouden van een stofje aan het rustcontact des
sleutels".
De ontvangsten bleven stijgen. Bij Ministeriële Beschikking van 30
januari 1863 was Schiedam geklassificeerd als 4e klas kantoor. De
telegrambesteller Kersten kon niet de gehele dag op het kantoor zijn..