10 betalingen waren vrijgesteld "de zoodanigen welke van gouvernements- wege reeds zijn of in het vervolg nog zullen worden vrijgesteld". In de ongeveer 50 jaar dat de weg bestond, was er door de "brievenposterij" nooit tolgeld betaald. Een brievenbesteller in die jaren verdiende f. 400,— per jaar, wanneer hij tenminste een bepaald aantal dienstjaren had. M. Göbel had al zes en een half jaar dienst gedaan als besteller voordat zijn salaris verhoogd werd van f. 375,— tot f. 400,- per jaar. De postbode tussen Schiedam en Kethel, die tevens bestelhuishouder te Kethel was, verdiende f. 230,— per jaar. Hij behoefde maar 2 keer per dag een bestelling uit te voeren en twee keer heen en terug te lopen naar Schiedam. Omdat de boerenhofsteden zo erg verspreid lagen, kwam de postbode niet goed uit met de tijd die er voor stond. Door zijn gedrag en de wijze, waarop hij zijn werk verrichtte, kwam hij in aanmerking voor een tractementsverhoging van f. 20,— per jaar. Soms waren er wel eens moeilijkheden die niet overwonnen konden worden. Zo kwam op 17 januari 1867 om 11 uur de postillon terug van het station met de mededeling, dat er volgens een aldaar ontvangen telegram geen treinen zouden arriveren wegens de "menigvuldigen" sneeuwval. Met spoed werden de alhier aanwezige stalhouderijen bezocht voor het huren van een paard en slede. Aangezien er juist op dat tijd stip verscheidene mensen een paard en slede gehuurd hadden, was er voor de dienst der Posterijen geen vervoermiddel beschikbaar. De de pêches, die verzonden hadden moeten worden, bleven tot de volgende dag liggen en werden met de trein van 7 uur 36 naar Rotterdam ver zonden. Het was echter niet alleen de trein, die last ondervond van de sneeuwval. Gedurende de gehele maand januari heeft de postillon van de rit Rotterdam - Hellevoetsluis regelmatig vertraging ondervonden. Was het voorheen de aannemer Tak geweest die de depêches van het postkantoor naar het station bracht, bij een nieuwe aanbesteding van het rit, bleek dat stalhouder J. Hoek uit Mathenesse de laagste inschrij ver was. Het rit werd hem gegund, echter onder voorwaarde, dat hij moest zorgen voor een deugdelijke postkar. Op de dag van keuring kwam J. Hoek voorrijden met zijn groen geschilderde kar met zwart afgezet, het Koninklijk wapen op het achterportier geschilderd met als onder schrift "Koninklijke Nederlandsche Brievenposterij".

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1976 | | pagina 10