17
drage uit's lands kas te verlenen. De brief werd verzonden, maar voor
lopig gebeurde er niets definitiefs; de regering vond de eerste subsidie
aanvrage veel te hoog: f. 60.000,— op een totaalbedrag van f. 103.900,-
Intussen werd in Schiedam zelf de situatie er niet beter op. Natuurlijk
had men gemeend er goed aan te doen alle noodzakelijke reparaties aan
de oude kerk zo veel mogelijk te beperken. In hun hoopvolle verwach
tingen leek dit geldverspilling, omdat het gebouw toch spoedig opgege
ven zou worden. Bovendien had het kerkbestuur alvast een groot stuk
grond aan de Lange Haven gekocht. Het was ideaal gelegen, dus er leek
niets tegen in te brengen. Maar toen de beslissing van de regering jaren
lang uitbleef werd de toestand precair. De oude kerk begon langzamer
hand het predikaat "onbewoonbaar" te verdienen; en ook het gekochte
stuk grond dreigde grote kosten te gaan eisen. Het was van de openbare
weg afgesloten door een houten schutting en een muur. Beide waren zo
vervallen, dat de bouwinspecteurs van de stad het onverantwoord von
den dit langer zo te laten. 20 maart 1820 werd het kerkbestuur gesom
meerd door de stadsregering, de oude omheining af te breken en een
steviger te laten optrekken. Grote ontsteltenis. Moest men het weinige
beschikbare geld nu aan zo iets uitgeven, wat binnen enkele jaren toch
weer gesloopt moest worden Het ene verzoekschrift na het andere
verliet de stad. Ook de gouverneur van Zuid-Holland werd om hulp
verzocht. Kerkmeesters stuurden een schrijven aan de directeur gene
raal voor de zaken van de R.K.-Eredienst: Goubau. Deze bezocht zelf
Schiedam, constateerde dat nieuwbouw zeer urgent was, maar bleef
erbij, dat de parochie veel meer zou bijdragen, dan in de eerste plannen
begrepen was. Na enig onderhandelen legden kerkmeesters een nieuwe
begroting op tafel. Het totale bedrag van bouw en inrichting zou nu
f. 100.000,- worden. Het kerkbestuur stelde verder een inschrijving
open en deze bracht het voor die tijd en deze parochie enorme bedrag
van f. 30.000,- op. Een en ander bewerkte, dat de regeringssubsidie nu
slechts f. 20.000,- behoefde te bedragen en dat leek ook Goubau
redelijk. Op 29 September 1820 adviseerde hij koning Willem I, hier
over gunstig te beslissen. De gouverneur van Zuid-Holland sloot zich
hierbij aan.
Maar de koning wachtte met zijn besluit. In Schiedam werd de toestand
hierdoor nog nijpender. De muren rond het stuk grond aan de Lange