18 Haven stonden nu letterlijk op instorten en op 22 januari 1821 som meerde de stadsregering het kerkbestuur nogmaals krachtig, binnen drie maanden deze noodtoestand te verhelpen. Weer regende het verzoekschriften bij de regering, nu ook van de burgemeesters van Schiedam, die de onlogische toestand, waarin het kerkbestuur zich bevond, duidelijk inzagen. 7 Februari 1821 herinner de Goubau de koning nogmaals aan het geval en trachtte de zaak te urgeren. Maar pas op 8 april 1821 kwam te Brussel het lang verwachte koninklijk besluit af. De subsidie werd verleend en de bouw kon be ginnen. Op last van de koning stelde de stadsregering een commissie van toezicht aan, die de regering verantwoording zou moeten afleggen van het besteden der subsidie. 20 juni 1821 werden Wilhelmus Johannes Nolet, Karei Wenneker en Gerardus Lindeman hiertoe aangewezen. Het is te begrijpen, dat de Rooms Katholieke gemeente van Schiedam de eerste steenlegging zou aangrijpen om een groots feest te vieren; de overwonnen moeilijkheden stimuleerden dit, maar ook het verlangen om de pas verkregen vrijheid van Godsdienstuitoefening nu eens daad werkelijk te beleven. Als datum stelde men 7 Maart 1822 vast en er werden plannen gemaakt voor een grootse optocht, waarbij de geeste lijkheid in plechtig kerkelijk gewaad zou meetrekken. Ook de stede lijke schutterij zou aanwezig zijn, tot verhoging der feestelijke sfeer, maar hoogstwaarschijnlijk vooral om eventuele relletjes tussen de aanhangers der verschillende religies direct het hoofd te kunnen bieden. Op 6 maart bereikte dit bericht echter de regering en hier ontstond een koortsachtige activiteit. Nog diezelfde dag ging er een bevel van koning Willem I naar de gou verneur van Zuid-Holland, om onverwijld de nodige maatregelen te nemen om deze plechtigheden op de openbare weg te verhinderen, daar het de aanhangers van de andere religies te zeer zou prikkelen. Wat de gouverneur verordend heeft is niet bekend. Moesten de Rooms Katholieken in Schiedam snel een noodoplossing zoeken? De tocht van de oude kerk naar het terrein van de nieuwe werd in elk geval niet te voet afgelegd, maar in negen koetsen, die door de aanzienlijke families in de stad beschikbaar gesteld waren. De gehele plechtigheid verliep verder, zoals men dit gewenst had.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1976 | | pagina 18