Schiedamse postkantoren (2)
9
Op 1 juli 1861 was het postkantoor overgegaan naar de Lange Nieuw-
straat. De volijverige postdirecteur had verzocht om een 4e bij-brieven
bus te mogen plaatsen ten gerieve van het publiek.
Dit kon echter niet doorgaan, Schiedam stond er in die dagen toch al
gunstig voor met 3 bussen in de stad. In Gouda, waar in die tijd evenals
in Schiedam 15000 mensen woonden, was maar 1 bus. In Maastricht
met 28.000, Groningen met 35.000 en Den Bosch met 23.000 inwoners
waren er zelfs maar 2.
De post werd op verschillende manieren verzonden. Per Zuid-Hollandsche
Stoomboot Maatschappij, die de diensten van de Brielsche en Nieuwe-
sluische Stoombootvereniging had overgenomen, werd 2 maal per dag
post verzonden naar Hellevoetsluis en Nieuwesluis, 1 maal per dag naar
Brielle met de avondboot en eenmaal per dag naar Heenvliet met de
ochtendboot. Op zondag viel de verzending op Heenvliet uit en de andere
diensten werden maar eenmaal uitgevoerd. Er was ook een bodeloop
van Maassluis via Vlaardingen naar Schiedam; vertrek te Maassluis om
8 uur 10 en aankomst te Schiedam 10 uur 40. Als derde middel van ver
voer was er de rit per paard en wagen van het postkantoor naar het
station der Hollandsche Spoorweg te Schiedam. Deze rit werd 4 maal per
dag uitgevoerd in beide richtingen voor het vervoer van de brievenmalen
tegen een prijs van f. 625,— per jaar door aannemer J. Tak.
Per 1 oktober 1864 werd Simon Gille Heringa verplaatst naar Utrecht.
De bijna 10 jaar, die hij als postdirecteur in Schiedam had doorgebracht,
hebben een bijzonder stempel op het postkantoor gedrukt.
Het was niet alleen het postkantoor, waarvoor hij op de bres stond.
Behalve lid van de gemeenteraad was hij onder andere nog schoolopzie
ner in het 6e district, commissielid voor de plaatselijke strafverordening,
bestuurder van de maatschappij tot Nut van 't Algemeen en voorzitter
van het onderwijzersgezelschap "Oefening en Uitspanning". Bovendien
stelde hij jaarlijks het "Nederlandsch Jaarboekje der Posterijen" samen.
Als opvolger van S. Gille Heringa werd tot directeur benoemd de heer
R. van Ruijven.
Ook de tol te Vlaardinger-Ambacht kreeg een nieuwe bezetting. De
nieuwe tolgaarder wilde tolgeld ontvangen voor het postrit no. 807 van
Rotterdam naar Hellevoetsluis. Deze tolgaarder wist niet, dat zijn voor
gangers geen tolgeld eisten, omdat in het contract stond, dat van