Schiedams kunstbezit
In het Stedelijk Museum bevinden zich twee achttiende-eeuwse aardewerk
slabakken, die in 1904 door mevrouw Knappert Vernéde geschonken
werden. Het zijn identieke slabakken, vierkant van model met een indeu
king naar binnen aan de hoeken, naar beneden verjongend en met een ge
kartelde bovenrand. Ze zijn bedekt met tinglazuur en op een wit fond
gedecoreerd met een rozen- en tulpenmotief in paars, blauw, geel en groen
aan de binnenkant, met een paars takje op de vierzijden aan de buitenkant.
Aan de onderkant zijn ze voorzien van de signatuur A Klos Sdam.
A. Klos was Arent Klos, een Delftse plateelbakker, die in 1779 een verzoek
richtte aan het Stadsbestuur van Schiedam, "welkers oogen altoos op
't Welzijn hunner getrouwe onderdanen gevestigt staan", om een vergun
ning en een subsidie voor de vestiging van een plateelfabriek in Schiedam.
Hij kondigde aan een geheel nieuw soort aardewerk te hebben uitgevonden,
dat tegen kokend water bestand was en waarin zelfs gekookt en gebraden
kon worden. Dit verbeterde produkt zou hij kunnen vervaardigen tegen de
zelfde prijs als het "gewoone Delfts aardewerk".
Het Schiedamse Stadsbestuur, dat de voordelen van een nieuwe fabrieks-
vestiging inzag, stelde Klos gratis beschikbaar een terrein gelegen "over de
Hoofdbrugge of desgenaamde Varkensluys", aan de tegenwoordige Lange
Nieuwstraat. Er waren twee voorwaarden: de fabriek mocht niet zo hoog
worden dat de houtzaagmolen ertegenover er last van had en de fabriek
zou nooit gebruikt mogen worden als branderij.
Klos kreeg geen subsidie, maar de fabriek kon toch worden opgericht met
de financiering van Mr. B.J. Pielat van Bulderen en Willem van Olfen. die
er direkteur van werden. Arent Klos werd Fabryckmeester".
De Schiedamse aardewerkfabriek kreeg de naam "De Onderneeming".
Hoewel de plannen voor de fabriek ontstonden in 1719, wordt Klos in
1780 in een Delfts archiefstuk nog steeds genoemd "plateelbackersknegt
alhier", d.w.z. op dat moment was de fabriek nog niet gereed.
Op 7 februari 1781 echter, gaven de Burgemeesters van Schiedam toestem
ming om de benodigde aarde voor de fabriek te halen uit de stadsomme-
landen. Vanaf dat moment kan er dus begonnen zijn met de fabricage.
Helaas, slechts drie maanden later ontstond er ernstig verschil van mening
tussen de direkteuren en hun "fabryckmeester". Op 14 mei komen zij zich
beklagen bij de burgemeesters. Het uiteindelijk resultaat was dat Arent Klos
de fabriek verliet. Op 7 juli werd hem teruggegeven zijn "verzegeld geheijm
van nieuw geinventeerd Aardewerk te maken".
De fabriek bleef na het vertrek van Klos nog enige jaren bestaan, maar ging
in 1785 failliet, daarmee het lot delend van de Delftse aardewerkindustrie,
die niet langer kon concurreren met de buitenlandse import.
vervolg op pag. 20)