Het weeshuis aan de Hoogstraat
3
Het interne leven
Wanneer we zo verder het interne leven in het Weeshuis nader beschouwen,
dan moet het U ongetwijfeld wel opvallen, dat de dagelijkse gang van zaken
in zo'n inrichting op diverse punten sterk afwijkt van het normale gezin.
Natuurlijk zijn er ook verschillende overeenkomsten, zoals bijv. orde en
regel een normale gang van zaken zijn, maar op veel punten is er toch wel
een aanmerkelijk groot verschil.
De sfeer in het weeshuis was zonder meer goed te noemen. Achteraf bewon
der ik vooral de Zusters Dominicanessen, die met elkaar toch hun best heb
ben gedaan ons als behoorlijke burgers aan de maatschappij af te leveren.
Dat het met een aantal kinderen, afkomstig uit zeer verschillende milieu's
en met uiteenlopende karaktertrekken, niet zo erg simpel was, zal ieder
wel begrijpen. Het door velen goedbedoelde medelijden ten opzichte van
ons als wezen, konden wij maar matig waarderen. Wanneer men immers als
peuter in zo'n inrichting opgroeit, besef je toch niet, datje een weesje bent,
dus een ouderloos kind. Met de allerbeste bedoelingen konden de Zusters
toch nooit een vader of moeder vervangen. Later in de puberteitsjaren komt
dat gemis wel sterk naar voren.
De kleding
De Zondagse kleding bestond voor de jongens uit een zwart jasje, zwarte
broek net onder de knie, zwarte gebreide kousen, de door ons verfoeide
zwarte, platte pet en vanzelf ook zwarte hoge schoenen. Het hele uniform
was dus uitermate somber, maar geen nood, het stijve, keiharde witte
boord bracht er toch de nodige versiering aan.
Het jasje van de jongens en ook het jakje van de meisjes was op de linker
schouder nog voorzien van een opgenaaid koordje in de Schiedamse kleu
ren, dus geel-zwart. Het fabeltje was toen, dat wanneer er eens onverhoopt
een meisje of een jongen weg zou lopen of eventueel "zoek" zou raken, de
politie ten alle tijde wist, in welke inrichting het kind thuishoorde.
De broeken waren vervaardigd zonder insteekzakken, want de rode zakdoek
kon gemakkelijk in de pijp van de broek. Doordat er altijd wel een leef
tijdsverschil was, werd de kleding zonodig ieder jaar weer verwisseld van
groot naar klein.
De kousen werden door de meisjes van het weeshuis gebreid, met medewer
king van mevrouw Zoetmulder (wij noemden haar tante Jet), die met haar
echtgenoot een koffie- en theehandel bezat op de Hoogstraat/hoek Brede
Marktsteeg.
De bekende zwarte platte pet werd na enige jaren gebruik van zondagse