Wel had de Commissie van Fabricage zich beraden over de ligging van de
te bouwen brug en de straat, die toegang moest geven tot de brug, gezien
de aanbevelingen die zij hierover in een rapport doet
"Langs de Mouterij, genaamd de Olijphant, op het terrein dat door
den Heer A. Nolet krachtens besluit van de Municipaliteit dezer stad
van den 30 December 1802 daartoe aan de stad moet worden
afgestaan".
Naast nog een tweede aanbeveling tot aanleg van brug en straat nabij de
Gapersmolen, langs de azijnmakerij van Van der Schalk Co. doet voor
al de derde suggestie, namelijk "gebouw en erf van het Blauwhuis" ons
nu op zijn zachtst gezegd vreemd aan. Monumentenzorg was kennelijk
niet de grootste zorg van onze voorvaderen.
Aan de noodzaak van een goede verbinding met het Frankenland viel
niet te ontkomen en in de raadszitting van 2 juni 1856 wordt besloten
op kosten van de Gemeente een brug over de Nieuwe Haven te doen
leggen. Reeds op 29 juli 1856 reageert de Commissie van Fabricage met
een uitvoerig rapport, waarin o.a. stond, dat er "geen geschikter plaats
(was) dan bij mouterij de Olijphant".
Het duurt dan nog twee jaar tot de Schiedamse Courant op donderdag
25 februari 1858 kan berichten:
"Heden heeft door Burgemeester en Wethouders alhier plaats
gehad de openbare aanbesteding van het maken van een dubbele
ophaalbrug over de Nieuwe Haven, met gemetselde landhoofden
en houten jukken, met het maken van de straat tot verbinding
van de brug met de Lange Nieuwstraat en daarbij behorende
riolen enz., in een perceel. Dit werk is aangenomen door den
Heer W. Sonneveld alhier voor eene som van f. 32.500,—".
Over de deugdelijkheid van de bouw kan men zijn twijfels hebben, want
reeds minder dan dertig jaar later staat in de notulen van de B W-
vergadering van 26 februari 1885 te lezen
"Door de gemeente-architect wordt gerapporteerd dat aan de
Oranjebrug belangrijke herstellingen en voorzieningen noodig zijn
en dat deze brug onverwijld voor de passage met rij- en voertuigen
gesloten moet worden."
De te verrichten reparaties waren echter zo ingrijpend, dat de vraag rees
of deze nog wel zin hadden. Kennelijk niet, want op 28 februari 1885
deelt (alweer) de Fabricagecommissie mee
"....dat het wenschelijk is die brug door een geheel nieuwe te
doen vervangen en verenigt zich met het denkbeeld van de
Gemeente-Architect (M. van Erkel - red.) om aldaar een
dubbele horizontale draaibrug te doen maken, zoals daarvan door
hem aan de vergadering reeds een plantekening wordt voorgelegd". 19