6
Ik griezel nog, als ik er aan terugdenk. Maar we bezaten toen schijn
baar al koopmanschap, want de twee mootjes bokkum werden al grif
geruild voor eenmaal schoenenpoetsen of tweemaal afwassen.
Aardappelen en groenten werden geleverd door J. v.d. Hoeven, Nieuw-
straat 27, en P. van Eijk, Lange Achterweg 44. Dan waren er verder nog
diverse aanverwante bedrijven en winkeliers die in verband met reparaties
en herstel nauw betrokken waren bij het weeshuis. De schoenen werden
gerepareerd door M.H. Ramaker, P.J. Beumers, P.J. Heijnsbroek en
A.L J. van Haasteren.
Onze toen nog weelderige haardos stond onder speciale verzorging van
kapper M.W.M. Martens, die zijn kapperssalon had in de Nieuwe Buurt 5.
Maar de goede haarsnijder kwam in tijdnood en daar moest nodig raad op
gevonden worden. De zaalzuster was van mening, dat zij die kapperstaak
na een korte leerperiode zelf wel ter hand kon nemen. De kapper leverde
een tweedehands tondeuse en toen de tijd daarvoor rijp was, kon het
spul beginnen. Het uiteindelijke gevolg was dan wel, dat wij gemillimeterd
van de stoel kwamen. Het zou eerst een kuifje worden. Dat lukte niet zo
best. Dan maar pony. En toen het helemaal hopeloos werd, waren wij met
een mooi opgeruimd, kaal koppie. In latere jaren kwam er een andere
priorin en mochten we weer voor een dubbeltje naar de herenkapsalon
in de Nieuwe Buurt.
Jaren later besefte ik eigenlijk pas, dat alleen de sterkste kinderen in leven
konden blijven. Er zijn tijdens mijn verblijf nogal wat kinderen overleden.
Ik herinner mij een Francientje Bosman en Bertus Kouwenhoven, 16 jaar
(mei 1927), Clara Kollmeijer, 15 jaar, Jan Meeder, 18 jaar (sept. '33)
Corrie in 't Veld, 21 jaar (sept. '40) en zo waren er nog enkelen, waarvan
de namen mij ontgaan zijn.
EEN WAAR VERHAAL
In aansluiting op het bovenstaande wil ik U graag nog een waar verhaal
vertellen. De zusters hielden ons steeds bezig met diverse karweitjes en
taken. Ik had als taak wekelijks het nachthok van de kippen schoon te
houden. Dat kippenhok had ook een zgn. buitenren, die achter de school
lokalen doorliep tot aan de patronaatplaats. Die patronaatplaats, wat dus
in vroeger jaren de schoolspeelplaats was, leek in mijn gedachten ideaal
om eens gewoon op te lopen. Maar dat was niet uitvoerbaar, omdat het
met een groot, houten hek afgesloten was van de buitenkippenren. Er
liepen ook wat krielhennetjes bij de kippen. Dat hek was aan onze zijde
opgeklampt met dwarsregels. En laat ik nu zien, dat er een krielhen onder
dat hek doorglipte naar die speelplaats. Dit werd de kans van mijn leven