7 om daar ook eens te kunnen komen. Ik rende als een haas naar zuster Bruno, de keukenzuster. Buiten adem vertelde ik haar, dat er zomaar een kip ontvlucht was naar die speelplaats. Met het gezegde "Dan jaag je hem maar weer terug", had ik nu als het ware volmacht om daar te mogen komen. Onze speelblouse was boerenblauw met twee knopen op de linkerschouder. Onderaan de blouse was een stevige band en ook twee knopen. Dus je zat er, wat men noemt, "lekker in". Het was echt zo'n blouse, waarvan je kon zeggen "Hoe zalig als de jongenskiel nog om de schouders glijt". Toch heeft dat bewuste ding mij erg veel angstzweet bezorgd. En ik wil U graag vertellen op welke manier. Op dat hek klimmen was geen probleem. Ik keek die speelplaats over, zo lekker vanuit de hoogte en zag het kippetje rustig lopen pikken. De staande latten van het hek waren heel kunstig afgepunt. Ik keek zo eens naar beneden en dacht "Het is toch nog wel een hele hoogte". Maar niet getreurd, even maling hebben aan splinters en spijkers, en gewoon naar beneden glijden. De plannen waren opperbest en ik dacht er helemaal niet bij na, hoe ik na de kippenjacht weer terug zou moeten. Enfin, ik hoorde de jongens op de jongensspeelplaats voetballen en waagde de sprong. Maar het ging helemaal niet zoals ik gedacht had, want de ijzersterke band van de blouse bleef precies achter de punt van het hek vastzitten en doordat ik in het luchtledige hing te trappelen, kreeg ik het spaansbenauwd. In gedachten lag ik al opgebaard. Ondanks dat ik mijn vader noch moeder ooit gekend heb, heb ik ze toch wel angstig aangeroepen om me te helpen. Na veel gegil en geschreeuw werden er ladders over muren aangesjouwd uit het hofje "Klein Groenendaal", dat aan de andere zijde van de speelplaats lag en zo werd ik al snel bevrijd van mijn ongewilde hangpartij. Van schrik heb ik niemand bedankt en ben ik via het poortje van de tuin van kapper Van Zuuren met m'n klompen in mijn hand door de salon weer op de Hoogstraat beland. De zusters hadden al rap gehoord van mijn hangpartij, want pastoor Lichthart van de Havenkerk was al gewaarschuwd met de mededeling, dat een weesjongentje zich had opgehangen. Daar was natuurlijk al druk over gesproken. Maar ik was en ben nog lang niet levensmoe, hoor. Stom toeval was het, dat drie dagen daarna Bertus Kouwenhoven begraven werd en toen het gerucht gonsde "Daar gaat die jongen, die zich opgehangen heeft". W.F. FREDRIKS

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1976 | | pagina 7