Schiedams Kunstbezit
19
In het vorige nummer heb ik beschreven hoe twee stukken beschilderd jute
ter weerszijden van de preekstoel in de aula van het Stedelijk Museum
Schiedam, eens deel hebben uitgemaakt van een kompleet kamerbehang in
een 18e eeuws huis aan de Hoofdstraat in Schiedam. De rest van het behang
wordt in niet al te beste staat op de zolder van het museum bewaard.
Archiefonderzoek bracht aan het licht dat dit huis gestaan heeft op nr. Ill
(in 1928 afgebroken). Ook leverde het onderzoek een aantal gegevens op
omtrent de vroegste geschiedenis en de eigenaren van het huis. Het werd
gebouwd na 1764, toen een zekere Jan van Capel het pand naast zijn eigen
huis erbij kocht, kennelijk met de bedoeling om van twee huizen één te
maken. Dat is inderdaad gebeurd blijkens een acte uit 1805, waarin de twee
belendende percelen als één "huis, tuin en erve" worden verkocht, na de
dood van de weduwe van Jan van Capel. Wij mogen aannemen dat tegelijk
met deze verbouwing het behang is aangebracht.
De vorige keer maakte ik ook een reconstructie van de kamer waarin het be
hang gezeten heeft met de plaatsing van de verschillende taferelen. De recon
structietekening daarvan staat hiernaast afgebeeld.
Belangwekkende gegevens over de decoratie zelf komen uit het archiefonder
zoek niet naar voren. In de boedelbeschrijving van 1805 wordt het behang
niet genoemd. Kennelijk beschouwde men het als een onvervreemdbaar deel
van het huis. Bij achterstallige rekeningen blijkt alleen een zeer luttel bedrag
betaald te moeten worden aan de behanger Baak te Rotterdam. Andere re
keningen zijn niet bewaard. Van Jan van Capel komen wij alleen nog te
weten dat hij katholiek was en dat hij naast een paar, vooral katholieke pren
ten en wat portretten aan schilderijen bezat: twee bloem- en fruitstukjes, een
jachtvoorstelling en "vijf stuks broertjes".
Tot zover het archief.
De gewoonte om kamers met een beschilderde wandbespanning te decoreren
is al ontstaan in de 17e eeuw. De hoge lambrizering, zoals wij die kennen
uit het vroeg 17e eeuwse vertrek, wordt steeds lager naarmate de eeuw ver
strijkt, tot op een hoogte van nog maar 75 cm. Zo ontstaat een steeds groter
wandoppervlak dat vraagt om decoratie. Ter vervanging van het zeer kost
bare wandtapijt, begint men de muren te voorzien van een beschilderde be
spanning. De behoefte daaraan neemt zo toe, dat in de 18e eeuw een geheel
nieuwe tak van nijverheid ontstaathet behangschilderatelier.
Van mijn onderzoek in deze richting hoop ik in het volgende nummer
melding te maken.
JOSINE BOKHOVEN