5
Sint Nicolaas had het warm, dat kon je goed zien. En Zwarte Piet lachte
maar en ging tekeer met de tafelbel van de jongenszaal. Ik vond dat maar
brutaal van Zwarte Piet. Wij mochten nooit aan die bel komen, behalve
als hij gepoetst moest worden, maar dan moest je wel de klepel vasthou
den, want onnodig bellen veroorzaakte een warboel. De andere dag stond
die bel weer heel gewoon op de bekende plaats bij de zaalzuster op tafel.
De Sint zat inmiddels keurig op de grote, gestoffeerde leunstoel die al
tijd op de kamer van de priorin stond. Ik vond hem wel een bekend ge
zicht hebben, maar nee, dat kon natuurlijk niet
Sint Nicolaas keek in het grote boek en te beginnen met de oudsten werd
het hele rijtje afgewerkt. Stuk voor stuk moesten de kinderen voor de
Sint knielen. Sommige meisjes die lachten, moesten ook nog de ring van
de Sint kussen. Ik was allang blij, dat de jongens dat niet hoefden te doen.
Al die poespas. Ik vond het kadootje het belangrijkste. Ik weet nog, dat
ik een prachtig kado kreeg. Het was een soort leitje, maar inplaats van lei,
zat er matglas in. Daar zaten platen achter, die je kon overkleuren.
Je kon alles weer uitvegen met een spons of met spoeg. Maar aan een
spons kwam je niet zo gemakkelijk, dus werd het meestal spoeg.
Een doosje kleurkrijtjes hoorde er ook bij. Helaas bleek het glas niet on
breekbaar te zijn, want toen het een keer van de tafel viel, bleven er
alleen maar wat scherven en een houten lijstje over. Later, toen ik er
inmiddels achter gekomen was dat een van de heren regenten, en wel de
heer Wittkampf, voor Sint speelde, heb ik nog eens een tuinhark gekregen.
Toen de nieuwe meisjesvleugel in 1933 klaar was, werd het Sinterklaas
feest daar gevierd. Er waren toen al heel wat meer kinderen in het wees
huis en wij waren inmiddels de grote jongens.
Een van ons had het plan geopperd om nu eens iets aparts te doen.
We kwamen op het prachtige idee om de goede Sint op een zelfgemaakte,
rijdende olifant de zaal in te laten rijden. Het maken van die olifant was
wel een heel karwei, maar het werd prima.
Er werd vele malen proef gereden door de gang. Ieder op z'n beurt als
een pseudo-Sinterklaas op de rug van de olifant. Het ging allemaal prachtig;
het liep als een zonnetje.
Toen dus de bewuste Sinterklaasavond daar was en we de kinderen volop
hoorden zingen, werd de Sint op de rug van de olifant geplaatst. De
afspraak was, dat wij de olifant aan de achterzijde een flinke duw zouden
geven en op deze manier zou St. Nicolaas de zaal binnenrijden. Dat moest
voor honderd procent lukken. Maar tot onze grote schrik pakte het heel
anders uit, want toen de twee toegangsdeuren van de meisjeszaal werden
geopend en wij met volle kracht de olifant een flinke duw gaven, waren
we helemaal de dorpel vergeten.