8 De eerste volle week na nieuwjaarsdag waren alle heren regenten van het weeshuis vertegenwoordigd in de regentenkamer en mochten wij nieuw jaar komen wensen. Het rook er dan duur naar parfum en goede sigaren. De regenten zaten allen om de grote vergadertafel met als president de heer J.A.J. Nolet, die aan de Tuinlaan nr. 12 woonde. Na diens overlijden werd de heer R.J. Kleipool, wonende aan de Nassaulaan nr. 73, de president van het regentenkollege. Bij iedere nieuwjaarsbijeenkomst was het de gewoonte, dat er door een van de weesjes een gedichtje of een versje werd gedeclameerd. Mijn beurt was het op veertienjarige leeftijd. Dat versje mocht ik niet uit een of andere gedichtenbundel leren, maar zelf opstellen. Het begin is altijd het moeilijkst, maar hoewel ik van huis uit geen dichterlijke aard heb, kwam ik nog vrij goed uit de bus. Omdat ik toen eindeloos gerepeteerd heb, ligt het nu nog steeds goed in mijn geheugen en kan ik het hier laten volgen. Met een hoogrode kleur stond ik alleen voor het forum en na een vreselijk diepe buiging voor de regenten en na het afgesproken seintje van de zaalzuster stak ik van wal: Hooggeachte Heren. Op deze dag van het nieuwe jaar Heb ik ook m'n wens je klaar. Ik wens u allen blij te moe een zalig, heilig nieuwjaar toe. Een jaar van zegen en van voorspoed, Een jaar dat nu eens goed z'n best doet, Een jaar waaraan geen zorgen knagen, Een jaar zoals we nimmer zagen. Voor het jaar dat nu voorbij is. Een jaar van zorgen en van kommernis, Danken wij u van ganser harte. Nooit kunnen wij de zorg vergeten Zo liefdevol aan ons besteed. Nooit kunnen wij naar waarde schatten Mat gij voor ons weeskinderen deed. Maar wij willen u toch tonen Door een braaf en goed gedrag, Dat de dankbaarheid en liefde Van een weesje veel vermag.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1976 | | pagina 8