Prins van Oranje in Leeuwarden te decoreren, stond hij in hoog aanzien
en had hij zijn handen vol aan opdrachten in hogere kringen. Hij had,
schrijft Van Gooi, "altoos veel leerlingen en noch drie Knechts, die de
ornamenten schilderden zo op Koetzen als in huizen. Met dit werk
bemoeide hij zich anders niet als de ordonnantie en tekening te maken
en scherp toe te zien dat elk zijn best deed en wel volgde, 't geen hij
voor zich had
Het is tegenwoordig een zeldzaamheid, wanneer nog ergens een kom-
plete kamerbeschildering wordt aangetroffen, en zeker op de plaats
waarvoor die bedoeld was. Er is in het verleden zeer nonchalant mee
omgesprongen. Voldeed een bepaalde schildering niet meer aan de
smaak van de tijd, dan werd ze domweg uit haar omlijsting losgesneden
om naar een zolder te verdwijnen en zo zoetjes aan opgeruimd te worden.
Een kamerbehang van Elias van Nijmegen is nog zeldzamer. Zijn opdracht
gevers, burgemeesters en kooplieden, hadden hun huizen meest aan de
Leuve-, de Wijn- en de Nieuwe Haven, aan het Haringvliet en Onder de
Boompjes. Deze huizen zijn bijna alle door het bombardement in 1940
verloren gegaan.
In een gunstig geval belandden zijn decoraties nog wel eens in een
museum, kennelijk al eerder losgesneden uit hun oorspronkelijk kader.
Zo bezit het Rotterdams Historisch Museum zeven hoge smalle doeken
met Oudtestamentische taferelen, die samen met een korter doek en een
dubbeldeurstuk een kamer in een huis aan de Leuvehaven hebben gedeco
reerd. Een der scenes is gesigneerd. E. V. Nijmegen en gedateerd 1731.
Met deze taferelen nu blijken de Schiedamse behangschilderingen stilistisch
een zeer sterke verwantschap te vertonen
De compositie van de taferelen, de wijze waarop de stevig uit de kluiten
gewassen figuren met hun gespierde kuiten en vlezige nekken in de
ruimte geplaatst zijn, hun verhouding tot die ruimte, het bolle gelaats
type met de rechte scherpe neus, de vorm van het oog, de kledij, de
attributen, de architectuur, het landschap, het vee, vooral het type bok,
het boomtype zoals een bizar soort palmboom, de typische plantaardige
motieven onderaan op de voorgrond, het atmosferische blauwe verschiet
met de fijngeschilderde wolken en bergen die door de ondergaande zon
beschenen worden, het changeant-effect van de stoffen met merkwaar
dige rode, witte of blauwe streepjes alnaargelang de kleur van de stof, op
de plooien, al deze kenmerken komen sterk overeen in beide decoraties
en maken het zeer aantrekkelijk om het Schiedamse behang toe te
schrijven aan Elias van Nijmegen. Alleen de techniek verschilt. Zoals wij
reeds zagen, is het Schiedamse behang een merkwaardige gobelin-imitatie
van lijmverf op jute, terwijl de Rotterdamse decoratie op de gewone ma
nier is uitgevoerd in olieverf op doek.
7
i