Goudleer 16 De kunst leer met goud te versieren ontstond in het oosten. De Moren introduceerden deze kunstnijverheidtechniek in Spanje in de achtste eeuw. Reeds in de 14de eeuw waren deze technieken zeer hoog ont wikkeld en steden als Cordoba, Sevilla, Barcelona en Valencia hadden erkende centra van fabricage, vanwaaruit goudleer werd geëxporteerd. De kunstig bewerkte lederen panelen, meestal bestemd als wandbekle- ding van exclusieve Europese ontvangstruimten, werden per schip naar Marseille en van daar over land naar Parijs vervoerd. Een groot deel van de zendingen werd regelmatig verder naar het noorden, naar Antwerpen verscheept, waar de vraag naar Spaans goudleer zeer groot was. Met name voor dat soort goudleer, waarop prachtige grote bloempatronen op blauwe achtergrond voorkwamen. De Antwerpse kooplieden die handelden in goudleer, gaven de voorkeur aan het tijdrovende transport over land boven die over zee, vanaf de Spaanse havens rechtstreeks naar Antwerpen. Deze route werd als zeer onveilig beschouwd vanwege de Hollandse zeeroverij. Desalniettemin was ook de verscheping via de Middellandse zee nogal riskant en zeer zeker in tijden van oorlog. De kans op roof tijdens transport was boven dien groter omdat het goudleer zelden met klinkende munt betaald werd, maar geruild werd voor schilderstukken, spiegels, vloerkleden en linnen. In het begin van de 17de eeuw werden de Moren uit Spanje verdreven en een van de gevolgen was, dat de vervaardiging van goudleer sterk in omvang terugliep. De Moorse vaklieden verhuisden naar Venetië hetgeen deze stad, zij het voor korte tijd, tot het voornaamste goudleercentrum maakte. Spoedig echter werd deze leidende positie overgenomen door de Vlaamse stad Mechelen, bekend om de leerprodukten en leerhandel sinds het midden van de 14de eeuw. De vervaardiging en de vormgeving van goudleer werd in Mechelen ter hand genomen en tot aan het einde van de 18de eeuw behielden de Lage Landen het leiderschap in deze tak van kunstnijverheid en leerbewerkingsvakmanschap. Reeds in de 16de eeuw vormden de vaklieden die het leer bewerkten een afzonderlijke groep in het Mechelse bedrijfsleven. Zij voorzagen hun lederwaren van gouden versieringen op een donkerrode achtergrond, een benadering die ongetwijfeld afgekeken was van de brokaatstoffen die in de 12de tot 15de eeuw eveneens als wandbekleding werden gebruikt. Maar aangezien leer een sterker materiaal was en een betere thermische isolatie gaf dan brokaatstoffen verdrong het leer langzamerhand de brokaatstofbekleding als de meest geëigende wandbekleding. De vervaardiging van goudleer verliep meestal op dezelfde manier en wel als volgt

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1977 | | pagina 16