Lange Haven 103
9
Het zoeken naar de oorsprong van gebouwen is meestal een op weinig
of niets uitlopende zaak. Tenzij wanneer het gaat om panden met een
gemeenschapsfunktie.
Wie echter het pand Lange Haven 103, een particulier herenhuis, als
onderwerp van onderzoek neemt, is aangewezen op kadastrale gegevens
en notariële archieven. Deze bronnen geven dan nog voornamelijk ge^-
vens omtrent de eigenaren. Hiernaast kan ook het uiterlijk van het
gebouw informatie verschaffen, vooral bij vergelijking met andere ge
bouwen die soortgelijke stijlkenmerken vertonen.
Pand Lange Haven 103 is opgenomen in de officiële lijst van Monumen
ten van geschiedenis en kunst, en deze lijst geeft de volgende omschrij
ving en datering:
"Statig patriciërshuis, gebouwd in het 4e kwart van de 18e eeuw, met
eenvoudige lijstgevel ter breedte van 5 vensterassen. Hoge hardstenen
plint en hardstenen vensterdorpels. Stoep met stoeppalen en hekken.
Hoog bordes met smeedijzeren hek. Rijk gesneden deur met trumeau 1
Lodewijk XVI-stijl, in een omlijsting van verdiepte pilasters met consoles.
Bovenvenster met hoofdgestel op consoles.
De bouw zou dus geschied zijn tussen 1775 en 1800, maar over die bouw
zelf is in de archieven niets te vinden.
Wie het gebouw in zijn huidige toestand bekijkt, komt tot de conclusie
dat het in de 18e eeuw moet zijn samengesteld uit twee afzonderlijke
panden of percelen, waarvan het rechter breder was dan het linker.
De mogelijkheid is zelfs aanwezig, dat de bouw is geschied vóór 1770.
In dat jaar tekende Rutger van Bol'es op zijn stadsplattegrond namelijk
op die plaats één perceel met aan de achterzijde de vorm, die het pand
heden ten dage nog heeft.
In die tijd behoorde het perceel toe aan Hendrik Bosschaert, lid van de
Vroedschap, burgemeester, enz. Deze komt reeds in 1746 in de verpon
dingen voor. Daarvóór, maar vaststaat in ieder geval op 24 september
1735, behoort de grond gedeeltelijk toe aan Cornelis Beek Jacobsz, die
dan reeds belend wordt door "het erve van Carel Bosschaert".
We mogen aannemen dat bovengenoemde Hendrik Bosschaert het huis
heeft gebouwd voor eigen gebruik. Later omvat het: huis - erf - koets
huizen - stallen - schuren en koepel.
Op 12 september 1806 gaat het (door erfenis? over in eigendom van
zijn zoon Carel Jan Bosschaert, die echter op 22 juli 1809 overlijdt.
Diens erfgenamen: Jhr. Johan Marten en Joh. Hendrik Baron Collot
d'Escury, verkopen het complex op 17 maart 1810 voor f. 15.650,—
aan Maarten Heereman, koopman, die het ongetwijfeld zelf zal hebben
bewoond 2).