Dat was voor ons geen strijdpunt, want de weesjes waren altijd trouw pre
sent in de Havenkerk. Elke werkdag gingen we naar de eerste kerkdienst
van half zeven; op zondag naar de dienst van half acht èn naar de Hoogmis
van half elf en 's avonds om zes uur naar het lof.
De allereerste vraag van de katechismus luidde: "Waartoe zijn wij op aarde?
en het antwoord was: "Wij zijn op aarde om God te dienen, en daardoor
in de hemel te komen". Die kleine katechismus konden wij al vlug zonder
haperen opdreunen. In de derde klas werd de grote katechismus ter hand
genomen, maar wij waren wat dat aangaat onze klasgenoten ver vooruit,
want die kenden wij ook op een prikkie. In al die schooljaren heb ik daar
nooit uit geleerd, maar ik haalde toch steeds een tien op het schoolrapport
voor godsdienst. Dit was ons alles zo ingepeperd, dat kon niet mis gaan.
DE BRIELSE BEDEVAART
De jaarlijkse bedevaart naar Den Briel was voor ons een hele belevenis,
want dan gingen we de martelaren van Gorkum herdenken die in Den
Briel waren gemarteld en vermoord. Het leeuwendeel daarbij had Lumey
van de Marke geleverd. Na zijn dood werd er volgens ingewijden een lugu
ber gedicht op z'n graf geplaatst dat luidde: "Hier ligt Lumey van de Marke,
hij leefde als een zwijn, en stierf als een varken". Wij mochten dat niet
hardop zeggen van de zuster, want heel misschien was hij toch nog wel in
de hemel gekomen. Maar ik vond hem toch maar een gemene kerel.
Potverdoriej als hij er kwam, nou dan kwam ik er vast en zeker.
Maar goed, 's morgens om negen uur vertrokken we per "Princesseplaat"
vanaf het Schiedamse Hoofd. De bedevaart viel in de derde week van Juli,
dus doorgaans was het wel mooi weer. Onder het alziend oog van de be
geleidende zuster zaten we heerlijk bovendeks en tijdens het gezamenlijk
hardop bidden hadden wij toch de kans om te zwaaien naar diverse boten
die we op de Nieuwe Waterweg passeerden. Dat was wel even wat anders.
Zo zouden we altijd wel willen bidden. Na aankomst in Den Briel liep de
hele stoet de Nobelstraat uit, buiten over de wallen, langs de watertoren
en het hotel "De Twee Getuigen" naar de kerk met het aangrenzend
martelveld. Daar werd een H. Mis gelezen. Daarna was het eten geblazen.
We kregen zelfs broodjes. Voor ons was het een echte feestdag hoor!
In de middag gingen we de souvenirkraampjes langs; ik had een kwartje
uit m'n spaarpot gekregen, maar een Mariabeeldje onder een glazen stolpje
met namaaksneeuw kostte al veel meer. Het werd tenslotte een Brielse
mop.
Op het martelveld was ook een betonnen vijver aangelegd. Bij twee oude
vrouwtjes die aan weerszijden op een afstapje bij de vijver stonden, kon
iedereen voor één cent een glas water kopen dat uit die vijver geschept werd.