6 Tot de eerste ban behoorden zij die ongehuwd waren of gehuwd maar zonder kinderen. Zij vormden de keurkompagnieën. Tot de tweede of derde ban behoorden de overigen, al naar gelang de huiselijke omstan digheden. Deze indeling was bedoeld om in tijden van oorlog eerst hen op te roepen, die daarvoor het meest geschikt waren. De schuttersraad, de nieuwe naam voor de oude krijgsraad, kwam op 24 juli 1829 op het stadhuis voor het eerst bijeen. Haar taak was niet noe menswaard veranderd. Het aantal leden was verminderd tot zeven, waar bij wel was vastgehouden aan het democratisch beginsel dat iedere rang vertegenwoordigd moest zijn. De financiële positie van de schutterij was sterk verbeterd. De tekorten aan opbrengsten uit boetes en contributies werden gedekt door een jaar lijkse bijdrage uit de gemeentekas. In augustus 1830 brak de Belgische opstand uit. Gedurende de maanden oktober en november werden militaire troepen en schutterijen naar Noord- Brabant en Nijmegen gedirigeerd. De Schiedamse schutterij werd gelegerd in Willemstad. Zij maakte deel uit van de 2e afdeling mobiele schutterij in Zuid-Holland, samen met die van Rotterdam en Delft. De mobiele schutterij bestond uit leden van de keurkompagnieën, aangevuld met vrij willigers. Schiedam leverde zes officieren en tweehonderd man. Op 25 juli 1834 besloot Koning Willem I de schutters met onbepaald ver lof naar huis te sturen. Op 21 augustus werden de Schiedamse schutters feestelijk ingehaald. Het was de laatste keer dat de schutterij zich te velde had kunnen onderscheiden. Langzamerhand kon de schutterij worden gemist. De politie werd beter georganiseerd, de branden geringer in aantal en de oproepen zeldzamer. Het einde kwam in 1906, bij K.B. van 24 oktober werd de schutterij met ingang van 1 januari 1907 gelijk gesteld met de rustende schutterij. Bij K.B. van 9 juli 1907 werd zij tenslotte opgeheven. b. het archief 1. Vorming De wet op de schutterijen van 1827 verplichtte tot de aanleg van diverse registers. Tot dusver kende men alleen inschrijvings-, lotings- en stamre gisters. Op volgorde van aanleg zullen wij de funktie van de verschillende registers bespreken. Alle mannelijke inwoners, die na 1 januari van een bepaald jaar 25 jaar werden, moesten zich laten inschrijven in het inschrijvingsregister. Dade lijk na het afsluiten van het inschrijvingsregister (1 juni), vervaardigde men

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1977 | | pagina 6