Het Weeshuis aan de Hoogstraat
II
DE FEESTEN VAN HET GENOOTSCHAP DER H. KINDSHEID
Een feest, waar ik vandaag de dag nog met veel genoegen aan terugdenk,
is wel het jaarfeest van de H. Kindsheid. Ik zal mijn best doen, u daar
over een zo duidelijk mogelijke uiteenzetting te geven.
Alle weeskinderen waren in mijn tijd natuurlijk lid van dat genootschap.
De kontributie bedroeg drie cent per week. Het genootschap was dus
beslist geen vereniging die jaarlijks met een touringcar de "Bedriegertjes"
in Roozendaal ging bezoeken; niets daarvan, alles was er op gericht om
eens per jaar een groot kindsheidsfeest te vieren.
Het doel heiligde ook in dit geval de middelen, want de netto-opbrengst
was bestemd voor de arme negertjes.
In mijn gedachten waren in die tijd alle mensen, die geen blanke huids
kleur hadden, negers. Alleen Indianen waren roodhuiden, maar die moch
ten ook wel van onze geofferde missiecenten meeprofiteren. Die rood
huiden waren in onze gedachten ook straatarm, zij waren niet in het bezit
van een telefoon en moesten in die tijd hun oor te luisteren leggen op de
treinrails om op die manier de vijand te horen aankomen. Dat had ik ten
minste wel eens gehoord.
Het genootschap werd vertegenwoordigd door zelatrices. Dat waren
meestal oudere, ongehuwde dames die in hun vrije tijd aktief waren om
de missiepot zo gevuld mogelijk aan een missionaris, die na vele jaren
arbeid in de tropen zijn vakantie in het vaderland doorbracht, te overhan
digen en weer tevreden naar de binnenlanden te zenden.
Verscheidene malen per jaar verscheen het missieblaadje, waarin werd
vermeld, wat er met onze geofferde centjes toch maar weer bereikt was.
Er stonden ook verschillende foto's in van inlandse families, allen in een
smetteloos wit kostuum en met verbaasde ogen, met daarbij de vermelding,
dat deze gezinnen door onze vrijgevigheid lid waren geworden van de kerk.
In veel katholieke gezinnen had het alom bekende missiebusje een ere
plaats. Ook postzegels en zilverpapier werden ijverig op de scholen ge
spaard. De broederschool aan de Nieuwe Haven had zelfs een ruimte die
het "missiehok" genoemd werd. Theekisten vol postzegels en zilverpapier
werden daar verzameld voor het goede doel.
Eens per jaar was er in elke kerk de missiezondag. Weken daarvoor werd
dit al bekend gemaakt in de parochiebladen. Op de bewuste zondag betrad
een missionaris de kansel en hield de bedelpredikatie. De kollekte werd
speciaal met open schaal gehouden. Dit was een stille aanmoediging,
want in het kollektezakje kon je nog wel eens met een centje volstaan, of
er een knoop in laten glijden, maar zo'n open-schaal-kollekte openbaarde
je vrijgevigheid.