13 kerkcollectanten en wezencollectanten. De eerste collecte tijdens de eredienst werd verricht door de kerkcollectanten en was ten bate van de kerk. De tweede collecte werd door de wenzencollectanten verricht, en de derde collecte was voor het studiefonds of voor bijzondere noden. Maar dat was weer een zaak voor de kerkcollectanten. Allen hadden zij een vaste plaats in de kerk, aangeduid met H.H. Collectanten. Wij kenden al deze heren in die tijd van haver tot gort. Ik vond het altijd jammer, dat de wezencollectanten pas bij de tweede ophaaldienst aan de beurt waren, want in de regel werd er bij de eerste collecte het meest geofferd. Maar ja, dat had hogerhand nu eenmaal zo beslist. Toch had ik steeds een stille bewondering voor deze mannen van de daad, die altijd aktief in de weer waren om de nodige centen te incasseren. De wezencollectanten genoten natuurlijk mijn voorkeur, want zij deden dit werk op de allereerste plaats voor ons. Dit ophalen heeft mij als jon gen altijd sterk bezig gehouden. De collectant stak zijn stok bijna recht standig omhoog in een bank met gelovigen en tilde dan het daaraan beves tigde zakje steeds verder inwaarts, waarbij de stok gaandeweg in horizon tale stand geraakte. Aan het uiterste van de bank gekomen, door de collec tant nog net met een hellende stand van het bovenlijf te bereiken, trok hij het zakje niet terug. O nee, dat deed wellicht de beginner, maar de gediplomeerde collectant wipte het gewoon een bank verder, over het hoofd van de laatste gelovige heen, met een mengeling van zwier en devo tie, die onnavolgbaar was. Daarna palmde hij de stok langzaam weer in, zodat het middenpad voor laatkomers of zij die "onwel" werden, volledig geblokkeerd was. Men kon nu een ogenblik wachten tot de stok weer de bank inschoof, of er met een kromme rug onderdoor kruipen. Bijna iedereen verkoos maar even te wachten. De laatkomers, om geen extra aandacht op zich te vestigen, en zij die "onwel" waren geworden om deze toestand niet erger te maken. De collectanten droegen witte handschoenen en kamgaren pakken, die aan knieën en ellebogen een zekere glans vertoonden en een onbestemde geur van kamfer, sigaren en motteballen hadden. In de blik, waarmee zij het zakje in zijn omloop volgden, lag berusting, maar toch ook een zekere aanmoediging. Er waren collectanten die opwekkend 'ja' knikten met een zachte glimlach, alsof zij zeggen wilden: "Toe maar, gooi 't erin, wat kan het je schelen". Wierp men niets in het zakje, dan hield hij het toch nog enige tijd voor je neus om de mogelijkheid open te laten, dat er hier misschien sprake was van een misverstand. Volhardde men in z'n weige ring, dan ging de collectant opeens royaal door om aan te geven, dat men hierin natuurlijk volkomen vrij was. Hij trok alleen de wenkbrauwen op en dit gaf bevreemding te kennen. Geen afkeuring, alleen een stille verwondering, die aan de grens van het

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1977 | | pagina 13