De brief nu die Codde aan Verschueren schrijft is slechts enige weken later gedateerd dan waarop de verklaring van De Cock en anderen met beschuldigingen jegens Codde aan de Congregatie de Propaganda Fide is gedateerd, welke van 21 mei 1694 is. In deze brief waarschuwt Codde pastoor Verschueren om toch vooral voorzichtigheid te gebruiken "bij 't onderzoek van de vrouwen betreffen de de zaak, waarover u onlangs geschreven hebt". Onbezonnen beslissin gen van Verschueren kunnen binnen korte tijd gemor en ergernissen op Texel geven. Dit kan zowel voor Verschueren als voor Codde schadelijk en onaangenaam zijn. Het onderzoek heeft kennelijk een priester tot onderwerp. Uit een latere brief zou kunnen worden opgemaakt, dat het de persoon van zijn voorganger Witsenburg betreft. Codde zinspeelt in zijn brief op een verslag over het misbruik maken van kennis geput uit de biecht, dat tegen hem is ingebracht. Al schrijft Codde dat dit louter lasteringen zijn, toch spoort hij Verschueren aan om het onderzoek voort te zetten. Verschueren heeft, zoals uit de brief van Codde blijkt, al enige malen verslag uitgebracht 1). Op 7 september volgt nog een tweede brief van Codde over dezelfde kwestie. Hierin waarschuwt hij Verschueren voor een mogelijke komst van zijn voorganger Witsenburg op Texel om nog enige eigendommen op te halen. Hij zal bij Verschueren wel informeren naar diens vragen in de biecht, hetgeen men Verschueren nageeft. Hij mag er echter niet op ant woorden, opdat Witsenburg geen misbruik kan maken van de woorden van Verschueren. Codde schrijft echter wel "Ued. ken alles watter omgaet nauwkeurig aantekenen en het mij in stilte laeten weten" 2). Op 26 mei 1695 ontvangt pastoor Verschueren een lijfrente van zijn stiefvader. Amandus' moeder, eerder al weduwe, is dan al enige tijd hertrouwd met Petrus Rosa. De Rosa's en Verschuerens waren trouwens aan elkaar verwant. De lijfrente bedraagt 150 gulden per jaar. Dit wordt bevestigd door zijn moeder en meerderjarige zusters Jenneke (Anna? Maeyke (Maria) en Digna (Dimphna) 3). In 1697 blijkt er een poging gedaan te zijn om Verschueren naar Alkmaar te krijgen. De pater Dominicaan Van Waesbergen te Alkmaar heeft aan Codde gevraagd om Verschueren als helper te mogen hebben. Codde ant woordt pas geruime tijd later en inmiddels heeft de pater reeds een andere helper. Codde was overigens toch niet van plan om het verzoek van de pater in te willigen, want hoewel destijds de president van Alticollense, 1) A.O.B.C., inv.nr. 673, Codde op 8-6-1694 aan Verschueren. 2) A.O.B.C., inv.nr. 673, Codde op 7-9-1694 aan Verschueren. 3) Parochie-archief St. Amandus te Geel

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1978 | | pagina 10