18 Georgius Verschueren, een neef van Amandus, Henricus Nakates en Nicolaas Maillart zullen allen later hun toevlucht nemen naar de Noorde lijke Nederlanden in verband met de vervolging vanwege het niet tekenen van de Bul Unigenitus. Volgens de verklaring van 28 september had Maillart een vierkant houten doosje bij zich. Dit doosje was met een wit lint omwonden en aan boven- en onderkant voorzien van het zegel van de abt van Saint-Denis-en Broque- roie. Aan een kant was het bovendien nog voorzien van het zegel van het kapittel van de H. Waltrudis. Dit doosje werd overhandigd aan Franciscus Rosa "Mercator" - hij zal koopman zijn geweest woonachtig te Leu ven 1). Franciscus Rosa wordt verzocht het doosje over te brengen naar Amandus Verschueren te Schiedam, aangezien zich in dit doosje een deel van de reliquien van de H. Liduïna bevindt. Op dezelfde verklaring van r 28 september heeft Amandus Verschueren aangetekend dat hij dit doosje op 9 oktober 1723 heeft ontvangen 2). Ook Franciscus Rosa was een neef van Amandus en woonde bij diens broer Franciscus Verschueren in het college Alticollense te Leuven. Dat iedereen iedereen op de begrafe nis heeft ontmoet is niet zo onwaarschijnlijk 3). HET RELIKWIE VAN DE H. LIDUÏNA TE SCHIEDAM Het openen van het doosje te Schiedam heeft ook weer enige tijd geduurd, dit blijkt uit een stuk gedateerd op 25 januari 1724 4). In die brief vraagt Amandus Verschueren aan Cornelis Steenoven, generaal-vikaris van het Kapittel en verkozen aartsbisschop, om met het oog op het openen van het doosje hiertoe te machtigen de heren pastoor Jacobus Timmer ("Oppert" of H.H. Laurentius en Maria Magdalena) en pastoor Johannes van Beek (H.H. Petrus en Paulus of "Het Paradijs"), beiden te Rotterdam. Mocht bij het openen blijken dat het de wettige relikwieën bevat, dan vraagt Verschueren toestemming om deze in zijn kerk te mogen tentoonstellen om de gelovigen eerbewijzen te kunnen laten brengen. Kennelijk is pastoor Verschueren met dit verzoek naar Delft gereisd, want het woord Delft onderaan het verzoek is van de hand van Verschueren. Steenoven heeft het stuk van zijn goedkeuring voorzien. Uit het vervolg van dit document blijkt dat het openen op 8 februari 1724 1) A.O.B.C., inv.nr. 1389, ooggetuige verslag van de gebeurtenissen na het overlijden van Fran ciscus Verschueren. Hierin wordt Franciscus Rosa een neef van de overledene genoemd. 2) Archief St. Johannes de Doper, map 'archiefstukken 18de eeuw", verklaring van 28-9-1723. 3) A.O.B.C., inv.nr. 1389, Franciscus Verschueren op 16-8-1722 aan Steenoven, bijlage: een extract uit zijn brief op 9-8-1 722 aan Van Erckel. 4) Archief St. Johannes de Doper; map 'archiefstukken 18de eeuw', brief van Amandus Ver schueren op 25-1-1724 aan Cornelis Steenoven.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1978 | | pagina 18