21
de Vita Lyduina van pater J. Brugman). Op de ballusterstam zit een pe
likaan uit wier nest zich de voluten ontwikkelen met wijnranken, drui
ventrossen en korenaren. De pelikaan wordt geflankeerd door knielende
engelen. Boven hun hoofden zijn lijdensattributen aangebracht. Boven
deze engelen zijn kleinere engelen aangebracht die een kroon dragen.
Deze versiering omsluit de in een naar alle kanten gouden stralen uitzen
dende lunula. Op de voet bevindt zich de inscriptie "Allegundis de Groot
en Anna de Groot, 1724" 1). De hoogte van de monstrans is met inbe
grip van het kruis 77 cm.
Vermoedelijk heeft de vrome pastoor Amandus Verschueren in zijn paro
chie ook "klopjes" gehad. Vrouwen die de roeping gevoelden om zich
geheel aan de Heer te wijden. Hoewel de kloosters vanwege de reformatie
opgeheven waren, legden zij vaak tegenover de pastoor een gelofte af.
In het doopregister van de parochie ten tijde van pastoor Verschueren
komt men herhaaldelijk namen van dezelfde vrouwen tegen, die als
doopborgen fungeerden, Het is niet onmogelijk dat deze klopjes waren.
De scheuring binnen de katholieke kerk van Nederland, die in 1723 een
feit werd door de verkiezing van een eigen aartsbisschop van Utrecht,
Cornelis Steenoven, heeft voor de parochie van pastoor Verschueren en
zijn opvolgers, die de zijde van de aartsbisschoppen van Utrecht kozen,
gevolgen gehad. Doopte pastoor Verschueren tot 1720 gemiddel nog
tien maal per jaar, daarna is het aantal niet meer dan vier of vijf per jaar.
Opvallend is het aantal van dertien dopelingen in het jaar 1724.
Wellicht is deze opleving te danken geweest aan de aandacht die aan de
verering van de relikwieën van de H. Liduina in dat jaar werd besteed.
DOOD EN OPVOLGING VAN VERSCHUEREN
In december 1724 wordt pastoor Verschueren ernstig ziek. Met moeite
deed hij nog zelf de kerkdiensten. Op vrijdag 19 januari 1725 overleed
hij 's middags om vier uur 2). Op de 23ste januari daar opvolgend werd
hij begraven in de Grote of St. Janskerk. De grote klok van de kerk werd
viermaal geluid, hetgeen alleen bij begrafenissen van voornamen werd
gedaan. Zijn graf was een huurgraf en de grafrechten bedroegen f. 25,—,
want ongehuwden werden dubbel aangeslagen 3).
1) Kunstschatten van de Oud-Katholieke Kerk, Stedelijk Museum Schiedam, catalogus 1963,
nr. 10; "De Oud-Katholiek", 1937, 53e jaargang, p. 381-382.
2) G.A.S., inventaris van Oude Kerkelijke Doop-, Trouw- en Overlijdensregister te Schiedam,
inv. nr. 78.
3) G.A.S., Archief Kerkmeesteren, inv. nr. 13.