daar, sedert 'k begon te schrijven, heel wat auteurs, met wie ik me vroe ger weieens gelijk dorst te stellen, me een heel end vooruit zijn geschoten, ben ik ook over mijn auteurschap vrij cynisch gaan denken. Verleden jaar heb ik kennis gemaakt met het meisje, waarover ik U schreef. Het is een onderwijzeres te Schiedam, 11 jaar jonger dan ik, en in dat hatelijk Schiedam zoo iets jeugdigs; 'k ontmoette het meisje op straat, en ze had zoo iets kinderlijks gelukkigs en onbevangens in d'r uiterlijk, 'k Heb 'r een paar keer bloemen gestuurd, heb haar toen gesproken, we waren gauw vrienden, 't was iets heel nieuws, zoo'n jong meisje met een aardig gemoedsleven. En ze sprak over 't getrouwd zijn met mij, al van den beginne af, als iets heel gewoons. Zoo heb ik eenige maanden van gelukkige verwondering doorgebracht. Na al het geworstel om gezondheid en werkkracht, na al 't gepoog, om wat te doen, deel te nemen aan het leven, was het een laatste inzet om wat geluk te winnen. Maar nadat eerst een vriendin het meisje week aan week had opgestookt, zijn in de laatste weken andere vrienden en familieleden met paardenmiddelen aan 't werk gegaan; eenig tegenwicht van vrienden van mij gaf haar weer een paar weken vertrouwen en op wekking. Maar eindelijk is ze toch bezweken en schijnt ze het als een plicht beschouwd te hebben, met mij te breken, en in zenuwoverspan ning is ze gevlucht naar de vriendin. En die zal haar nu wel voorgoed inprenten, dat ze met mij de hel ingaat. Ik hoop, dat U zoo vriendelijk wilt zijn, mijn klacht met geduld aan te hooren. Met vriendelijke groet Hoogachtend, Uw.dw. H. Hartog Voetnoten van pag. 11 1) Zie hiervoor "De Leerschool van Henri Hartog", in Scyedam 3/1 (1977), p. 13. Henri Hartog (1869 - 1904) publiceerde in verschillende literaire tijdschriften schetsen in naturalistische trant; ze werden gebundeld in Sjofelen (Rotterdam 1904). Een keuze uit zijn polemisch en kritisch werk is, met een bio- en bibliografisch overzicht, te vinden in Opstellen (2e verm. uitg., Leiden 1977). 2) M. Uyldert, Dichterlijke strijdbaarheid. Uit het leven van Albert Verwey II. Amsterdam 1955, p. 288. 3) Op 5 oktober 1902 had hij aan Verwey te Noordwijk een persoonlijk bezoek gebracht. De brieven van Hartog aan Verwey berusten in het Verwey-archief op de Universiteitsbiblio theek te Amsterdam. Onze dank aan mevr. dr. M. Nijland - Verwey en de beheerder van het archief, de heer R. Richard, voor hun bereidwillige medewerking. 4) Deze brief zal, met andere, worden afgedrukt in het ter perse zijnde boekje: Henri Hartog, Brieven aan Van Deyssei (Leiden 1978).

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1978 | | pagina 13