Schiedams Kunstbezit
Het Schiedams museum is de laatste tijd nogal eens in de gelegenheid
geweest om kunstvoorwerpen, die direkt betrekking hebben op onze
stad, te kunnen aankopen. Tamelijk uitzonderlijk. Immers, zo vaak is
Schiedam niet de bron geweest van artistieke inspiratie en zeer zelden
doet zich de gelegenheid voor, dat op dit gebied iets te koop is.
En als dat zo is, gaat het vaak om forse prijzen. Zo was er onlangs in
een Rotterdamse kunsthandel een schilderijtje van J.H. van Mastenbroek,
een wintergezicht op de Oude Sluis, te koop. Het doekje, niet groter
dan 30 x 40 cm. moest maar liefst f. 10.000,— opbrengen.
Zoveel is door direkteur Paalman voor het hiernaast afgebeelde schilde
rijtje niet betaald. Op de veiling die op 11 maart 1978 bij Mak van Waay
te Amsterdam gehouden werd, betaalde het Schiedams museum de
somma van f. 1.200,-. Voor dit bedrag werd de stad Schiedam eigenaresse
van een gezicht op de bleek en het hoofdgebouw (voorhuis) van het
Proveniershuis, geschilderd door J.H. Weijns.
Jan Harm Weijns, geboren op 6 december 1864 te Zwolle, is zo'n kleine
twintig jaar (van 1892 tot ca. 1910) leraar geweest aan de Tekenacade
mie te Rotterdam. Zelf leerde hij de eerste beginselen van het vak bij
J.D. Huibers te Zwolle, om vervolgens door het behalen van de akte
M.O. tekenen aan de Rijksnormaalschool te Amsterdam zijn opleiding
te completeren.
Hij schilderde en aquarelleerde vooral landschappen, interieurs, portret
ten en stillevens, maar ook zijn er enkele stadsgezichten van hem
bekend.
Het is de vraag, of het gezicht op de hof van het Proveniershuis ook
hiertoe gerekend mag worden. Het was weliswaar een openbaar stede
lijk gebouw, maar de sfeer en de rust die het gebouw en de omgeving
destijds hadden, mag welhaast landelijk genoemd worden.
Het zal deze sfeer geweest zijn, nog versterkt door het prille groen van
het voorjaar, die voor Heijns de aanleiding was tot dit schilderij.
Aan duidelijke informatie voor wat betreft het gebouw zelf biedt het
schilderij namelijk niet zo veel. De vlotte toets waarmee het geschilderd
is, legt duidelijk de nadruk op de sfeertekening en bekommert zich
minder om architectonische of topografisch details. Het enige, dat
zich duidelijk laat aflezen, is de wijziging in het omheinen van de bleek.
Op het schilderij met een (houten) hek, nu met een heg.
Moeilijk te duiden is de langwerpige rechthoek, rechtsboven in de bleek.
Is het een afgezet gedeelte, een kippenhok, een bergplaats
Het is een vraag, die waarschijnlijk makkelijker op te lossen is, danhet
vinden van de ontbrekende datering.
CEES VAN DER GEER