Ampliatie op de Gildc-BtiefF van
Dat 4. Mttótfo 1653. (s bp
't Scheepstimmetmatts j off Sclieeprha-
12
be$te*en banbeptiNf) onbetftadnbe u»3ljtïcul <0e-
ctnancm bat foo «mimet €en i&utëtitómetman off
nut ftticgt offftttgteti/ ftt éetllgjébcbfp Off Settle/
bomt té ibettbtn, fottbct steftMité bali €eh tyi fecljcep0tin<ttiet*
ittatt j bic ral Dttbcutch tert boete ban btté d&nïbèn t'Ckktho
al0bPtte€ont|atlebefc0raliebberteebatn» m tfelbemctfetw
were m boojfcincben oóenof y ral egter tfc&ditberi méten te böl*
boen en te iöetaien gtttfiibe jjeit tot éttt fttifbetf*
Wanneer de hoofdlieden zo'n nominatie opstelden werd er ook het nodi
ge verteerd. Dit vormde altijd, evenals andere "verteringen", een vette
post onder de uitgaven, óók toen er weinig meer te nomineren viel (bij
voorbeeld in 1758 toen het gilde een van haar dieptepunten had bereikt
en slechts uit een deken, twee hoofdlieden en één gildebroeder bestond).
Aanvankelijk werden de hoofdlieden van het Noachsgilde gesalarieerd.
Zo kregen ze elk in het begin van de zeventiende eeuw drie gulden uitge
keerd. Over latere perioden heb ik een dergelijke post niet meer aange
troffen.
t*S«tüe<{w|e4rttttty LAUftËftS VAR&EK WIEL SttAi Drocktf.
i -f 1 I rè I 4 t A
- 1 1 l i