In Frankrijk was het de Controleur-Generaal Turgot die zich beijverde
voor de afschaffing der gilden. Zo was hem bekend dat het voor de ge
wone handwerksman uiterst moeilijk was om zich in de gilden van een
plaats te verzekeren, niet in de laatste plaats vanwege de talrijke bepalin
gen ter verkrijging van het meesterschap.
Turgot wist de koning voor zijn plan te winnen, en zo kwam er in 1776
een edict waarbij het een ieder werd vergund geheel vrij het ambacht of
de nering naar zijn keuze uit te oefenen. Het parlement was hier echter
niet gelukkig mee. Zij zag hierin de ondergang van de Franse handel, ter
wijl zij bovendien de gezeten burgers in hun oude rechten tekort vonden
gedaan.
De oppositie van het parlement werd op het laatst zo hevig dat Lodewijk
XVI het er benauwd van kreeg en tenslotte besloot het edict te herroe
pen. Weliswaar kwam hij met een compromis, maar daar kon hij noch het
volk, noch het parlement mee tevreden stellen.
Na de revolutie was het echter snel met de gilden gedaan, en nu definitief.
In 1775 kwamen Vrijheid, Gelijkheid Broederschap in de gedaante van
schamel geklede Franse troepen ons land binnen marcheren. De Bataaf
se Republiek werd uitgeroepen, en het Uitvoerend Bewind ging ijverig
aan de slag om de republiek aan nieuwe wetten te helpen.
Aangezien de nieuwe bewindhebbers van mening waren dat de industrie
niet langer aan banden mocht worden gelegd, zoals het gildewezen dat
had gedaan, was in de constitutie van 1798 een artikel opgenomen waar
bij vervallen werden alle Gilden, Corporatiën of Broederschappen van
neringen, ambachten of fabrieken. Ieder burger had nu het recht geheel
vrij zijn ambacht uit te oefenen.
Tevens betekende dit dat nu ook hier de gilden hadden opgehouden te
bestaan. Een tijdperk was voorgoed afgesloten.
Dat men zich in het Noachsgilde betrokken voelde bij de gang van zaken
rond de afschaffing der gilden, blijkt wel uit een post uit 1795, waarin
sprake is van "gedaane onkost tot instandhouding van de gesamenlike
gildens van de geheele provensij van Hollandt".
Voor "Verteering en reijskost" worden dan acht stuivers en vijf pennin
gen in rekening gebracht.
Afschaffing of niet - na 1798 bleef scheepstimmerman Maarten van
Wieringen gewoon zijn ambacht uitoefenen op zijn werf bij de Hoofd
brug.
Op 27 mei 1812 overleed hij, tachtig jaar oud.
De laatste gildebroeder van het Noachsgilde was niet meer.
AAD VAN DER TANG