Naar wij vernemen heeft de storm, die heden nacht heeft gewoed,
ook alhier eenige schade aangericht. Door den hogen watervloed
zijn enige stukken met jenever van het Westerhavenhoofd weggedre
ven, waarvan er reeds 3 aan de overzijde der Maas, nabij Pernis, zijn
teruggevonden. Van de heren H.J. Plant Co. is, naar men ons mee
deelde, een belangrijke hoeveelheid deelen, die aan het Ooster- en
Westerhavenhoofd lagen opgestapeld, weggedreven, waarvan men
echter weder gedeeltelijk in het bezit is; het overige hout moet nog
al veel van het water geleden hebben. De Stearine Kaarsenfabriek
"Apollo" heeft zoodanig van het water geleden, dat men geduren
de eenige dagen het werk er niet geregeld zal kunnen voortzetten.
Ook in het lage gedeelte der stad was de communicatie verbro
ken daar het water tot voor, bij enkele zelfs in de huizen drong.
Van deze vloedhoogte is geen authentieke peilsteen in de gevels van de
nu gesloopte panden gevonden. De hoogte en de datum kwamen wel
voor op een steen, waarop tevens de vloedstand van 9 februari 1889 was
aangegeven. Deze diende kennelijk mede als vervanger van een aldaar in
gemetselde steen uit 1877.
De waterhoogte in 1889 is aan de hand van de steen en vergeleken met
die van 1953 af te leiden: 2.93 meter boven N.A.P.
Lezen we het verslag in de Schiedamse Courant van maandag 11 februari
1889:
Schiedam, 9 februari 1889.
Door het noodweer zijn hier ter stede geen gevallen van ernstigen
aard veroorzaakt. Een der bomen staande langs den tramweg is door
den hevigen wind ontworteld, zonder echter in zijn val noemens
waardige schade te veroorzaken.
Door het hooge water verkeerde men hedenmorgen te ongeveer 11
uur op 't Hoofd in angst, daar het 3,7 el boven A.P. was gestegen,
zijnde 11 duim hooger dan de vloed van 1877 en 1 Amst. duim
hooger dan in 1825.
Het water in de binnenstad was ook zeer hoog.51
Op 23 december 1894 kwam het water eveneens boven de drie meter uit.
Over al deze gebeurtenissen zijn slechts schriftelijke verslagen aanwezig.
Wel zijn in Schiedam in 1889 reeds enkele beroepsfotografen gevestigd,
maar het is niet bekend of de recordwaterhoogte in dat jaar toen door
een van hen op de gevoelige plaat is vastgelegd.
Wel is door Jan van Diggelen op 15 november 1901 een prentbriefkaart