7
heid tussen kansel en doophek werd verbroken. Het kostte zes panelen
van het doophek. Nog erger was dat het grootste gedeelte van het zeer
waardevolle, getoogde koorschot uit 1597 werd omgebouwd tot een on-
zitbare bank, nu tegen de muur in het westelijke deel van het noordschip.
Van een kleiner deel van het koorschot - het mooiste - werd, samen met
de overbodig geworden voorzangerslessenaar van het doophek, een kan
sel tje gefabriceerd. Dat deed dienst in de zg. trouwkerk, het aloude
Vrouwenkoor, dat onlangs zo meedogenloos verknoeid werd. Deze lesse
naar staat nu, afgebroken van het koorschotfragment, tegen het doophek
aangedrukt. Het prachtige, getoogde stuk koorschot met het ingelegde
jaarcijfer staat verloren tegen een muur in het zuidkoor.
Veel was echter gewonnen door het herstel van de eenheid van het ge
bouw. En alle verlies werd vergoed: de glorieuze ramen van Marius Rich
ters werden aangebracht! Daarmee werd het middenkoor tot een kost
baar schrijn. Kleurenvlammen die donkeren als de avond valt, met in hun
hart de transparante klaarte van "het Lam achter de kandelaar", die ten
allerlaatste dooft omdat het nacht wordt. Met kanselkuip en orgelkas het
kostbaarste wat de Grote Kerk bezitten mag. Ook daarom, omdat de ra-
mencyclus het laatste grote werk is van de kunstenaar, wiens levenswerk
in de Zuiderkerk van Rotterdam in 1940 doorbommen werd vernietigd.
Het gaat niet goed met de Grote Kerk van Schiedam. Is dat Sint Jan's lot?
Of zouden, nauwelijks één generatie na het grote herstel, opnieuw han
den ineengeslagen kunnen worden? Om dit kostbare te bewaren, dat méé
de kern uitmaakt van de stad en haar eigenheid bepaalt.
Nogmaals: het is onmogelijk dat de groep mensen die deze erfenis be
heert, de lasten daarvan alléén kunnen dragen! Dan wordt de Grote Kerk
opgelapt op de manier van het functioneel maken van het historisch zo
belangrijke Vrouwenkoor. Als het moet, moet het goed!
St. Jan's lot ligt in veler handen.
M. VERKADE
Roden, november 1977