5
Wij kunnen uit deze beide verslagen het volgende vaststellen:
a. het gemeentebestuur heeft een zekere zorg voor het stadsarchief.
b. men acht de gevonden oplossing - de berging op de zolder van het
politiebureau - niet ideaal.
c. men wil een ambtenaar aanstellen, speciaal belast met het beheer van
het archief, maar dan wel onbezoldigd.
De jaren daarna horen we niets meer over de toestand, uitgezonderd de
klacht, dat een ruimere berging wenselijk is en steeds dringender wordt
wegens de sterke toename der papieren en de slechte toegankelijkheid
van het oud-archief. M.a.w. er is een geschiktere lokaliteit nodig.
WENDING
Het jaar 1892 zou de wending ten goede gaan inluiden. Het verslag over
dat jaar begint met te herinneren aan de toenemende omvang van de ad
ministratie en dientengevolge van het "nieuwe archief' en aan de reeds
zovele jaren geuite wens om aan de meer en meer onhoudbare toestand
een einde te maken.
Dan vermeldt het een vondst, die aan het begin van 1892 is gedaan.
Ik citeer (want dat moet wel in de eigen bewoording, beter kan het niet):
"Bij het ontruimen van de bergplaats voor turf en hout onder de binnen
trap van het stadhuis, zijn behalve andere stukken ook de zoogenaamde
gilde-kisten ontdekt. Door vocht en gebrek aan lucht en licht bleken de
schrifturen en andere zaken van de gilden afkomstig, zeer beschadigd".
Stelt u zich de verrassing voor, toen men daar in de ruimten onder het
bordes van het stadhuis veel archiefstukken vond, waaronder gildekisten
met de gilde-archieven. Hoe lang ze daar hebben gelegen, is mij niet
bekend. Het verslag zegt, dat ze zeer beschadigd waren, en inderdaad
dragen gedeelten van de gilde-archieven er nog de sporen van. Zo is een
deel van het Opredersgilde zo zwaar beschadigd, dat het niet meer valt te
restaureren.
Het gemeentebestuur is ook geschrokken van de vondst. Ik citeer:
"Aan de eene zijde huiverig voorstellen te doen, waardoor de gemeente
zich belangrijke uitgaven zal moeten getroosten, achten wij ons toch ook
niet verantwoord in den tegenwoordigen toestand eenvoudig te berusten".
De vondst bracht a.h.w. een schokeffect teweeg.
Men besluit dan met de belofte binnen zeer korte tijd een plan bij de Raad
in te dienen om in de behoefte te voorzien, die - ik citeer - "zeer dringend
is".
Ook anderen begrepen, dat de toestand ernstig was. Dat was nl. Den Haag.
Ook nu weer moet ik uit het gemeenteverslag citeren, en wel dat van