9
VERHUIZING
Naar aanleiding van het rapport gaat men op zoek naar een geschikt
lokaal. Men vindt dat in het pand Oude Kerkhof 5, tot voor kort huis
vesting biedend aan het stedelijk Gymnasium, maar vrijgekomen door de
verhuizing van de school naar het Blauwhuis aan de Lange Nieuwstraat.
In het jaar 1898 wordt de bovenverdieping in orde gemaakt en als ar
chiefgebouw in gebruikgenomen. De benedenvertrekken (begane grond)
dienen tot berging van nog ongesorteerde archiefstukken en tot woning
van de - hiertoe aangestelde - concierge van het archiefgebouw.
De ruimte - bestaande uit één depot, één sorteerkamer en één werkka
mer - voldeed aan de verwachtingen van de archivaris. Drie kachels zorg
den voor het vochtvrij houden en verwarming gedurende de winter.
Ook de toestand van de archieven viel erg mee, dit ondanks de zoveel
jaren geduurd hebbende verwaarlozing. Humalda van Eysinga schrijft in
zijn tweede jaarverslag (1898) hierover het volgende:
"De archieven werden in zéér vervuilden toestand van de zolders van het
politiebureau en het raadhuis naar het archiefgebouw overgebracht. Daar
werden zij zooveel mogelijk van stof en roet ontdaan en opnieuw inge
pakt om gaandeweg te worden gesorteerd en in het depot een plaats te
vinden. Over het algemeen verkeeren de registers en losse stukken in
goeden staat; van vocht hebben ze weinig geleden, misschien wel dank zij
de vette roetlaag waarmede ze langen tijd bedekt bleven".
Met het nieuwe gebouw vingen de werkzaamheden aan, die we plegen te
omschrijven als inventariseren en sorteren.
In 1899 werd aan de heer Humalda van Eysinga wegens zijn benoeming
tot burgemeester van Wormerveer eervol ontslag verleend, waarna in zijn
plaats als archivaris werd benoemd Dr. K. Heeringa, leraar in geschiedenis
en aardrijkskunde aan het stedelijk gymnasium.
Ook voor Heeringa was en bleef het archivariaat een nevenfunctie, be
kleed naast zijn leraarschap. Ondanks deze beperkte tijd heeft hij belang
rijk werk verricht door o.a. de oude keuren van de stad uit te geven en
het oud-archief te inventariseren. Het was ook een tijd van verzamelen, be
machtigen wat nog kon worden verkregen, het meest via schenkingen,
een deel via aankopen. Onder de aankopen bevinden zich registers en
losse stukken, die op een of andere wijze uit het archief waren zoekge
raakt, zoals een 16e eeuws keurboek, een 18e eeuwse stadsrekening, en
diverse gildebrieven. Helaas zijn nooit te voorschijn gekomen het verloren
gegane eerste resolutieboek van de Vroedschap, dat gelopen moet hebben
van 1561 tot 1581 - en juist gegevens heeft bevat over kritieke jaren -, en
de registers van eigendomsovergangen over de jaren 1786-1789 en 1792-
1795. Meerdere hiaten zijn aan te wijzen en zij tonen aan, hoe nodig het
was, dat er een eigen archiefdienst kwam.