trekkelijke projecten van de grond te krijgen. Men stelt zich namelijk
voor, dat er met name in een gebied met een beschermd stadsgezicht
panden zijn, of zelfs op te vullen gaten, die niet zondermeer geschikt
zijn voor het particuliere initiatief. Toch moeten ook dit soort minder
spectaculaire, meestal beeldondersteunende delen worden aangepakt.
Ik verklap geen geheim, als ik u zeg dat een aantal geïnteresseerde bur
gers inmiddels de koppen bij elkaar gestoken hebben en dat nu in eerste
instantie gestreefd wordt naar aansluiting bij een bestaande woningbouw
corporatie om tot een dergelijke instelling te komen. Men tracht zich
daarbij te oriënteren op de ervaringen in een aantal andere gemeenten,
waarbij het u duideüjk zal zijn, dat de werksituatie in pakweg Middelburg
of Brielle een geheel andere is dan in Schiedam.
Een dergelijke "restauratiecorporatie" kan middels de faciliteiten die ver
bonden zijn aan de status van een woningbouwcorporatie een aantal
minder aantrekkelijke delen aanpakken.
Uitgaande van het feit dat een corporatie in dienst behoort te staan van
de volkshuisvesting, betekent dit dat hier een mogelijkheid bestaat om
ook "niet kopers" aan woonruimte in een beschermd pand te helpen.
In de gemeente Alkmaar dachten wij echter een interessant voorbeeld
gevonden te hebben. Momenteel wordt onderzocht, welke mogelijkheden
hier voor Schiedam ter eventuele navolging liggen.
Dames en heren, voor wij straks dit gebouw, dit monument, verlaten om
een aantal onderscheidingen uit te reiken, geloof ik, dat het goed is om
nog één belangrijk aspect te belichten en dat is namelijk het onderhoud.
Het vervelende feit ligt er nu eenmaal, dat de monumentenwet geen ver
plichting stelt t.a.v. het onderhoud. Iemand die met behulp van de monu
mentenwet restaureert, krijgt ook geen subsidie op het onderhoud. Het
sluipend gevaar van verval is al daar, als de heropening van het gebouw
een feit is.
Vandaar ook b.v. het ontstaan van een door CRM gesubsidieerde monu-
mentenwacht. Het lijkt mij zinvol, dat de Historische Vereniging als
permanente vertegenwoordiger in de commissie lokale monumentenzorg
hieraan bijzondere aandacht zal besteden en ook dat onze vereniging ge
constateerd verval aan gerestaureerde panden signaleert.
Als wij vanmiddag plechtig drie bordjes aan panden bevestigen om hun
geslaagde restauratie te vieren, dan moet tegelijkertijd (en dat is niet
onaardig bedoeld) bij ons de bereidheid bestaan om ze van de muur te
rukken als er verval optreedt.
Ik dank U wel. C. VAN TILBORG