Het Gemeentearchief 4 Vermaas was leraar klassieke talen, tevens conrector aan het Stedelijk Gymnasium, welke functie hij bleef uitoefenen, zodat het archivaris schap ook voor hem een nevenfunctie was. Deze situatie werd steeds moeilijker te handhaven, zoals we vernemen uit het jaarverslag van Vermaas over 1924, waar hij schrijft: "Het steeds drukker wordende be zoek van personen, die het Archief komen raadplegen en het toenemen der werkzaamheden zullen de aanstelling van een gediplomeerd volontair of assistent rechtvaardigen, zoodra de middelen daartoe kunnen worden gevonden; door een dergelijken maatregel zou tevens het Archief, meer dan tot nu toe het geval is, kunnen worden opengesteld voor het publiek en noodige werkzaamheden, zooals het maken van indices, waar die ont breken, worden verricht. Het was een rechtvaardig verzoek, maar het vond geen gehoor, en zo komt het dat Vermaas niet veel meer kon doen dan de lopende zaken - het verstrekken van mondelinge en schriftelijke inlichtingen - behandelen en een paar kleine archiefjes ordenen, waaronder die van het St. Jacobs- gasthuis en het Oude Manhuis. Vermaas werd in 1938 opgevolgd door A. van der Poest Clement. Het viel hem in het begin niet erg mee, want zo schrijft hij: "Ik kwam in een achttiende-eeuws, vervallen pand, oorspronkelijk gebouwd als bank van lening en allerminst een ideaal archiefbewaarplaats. Soms had ik het ge voel of de geest van de lommerd nog om mij heen zweefde en of ik ver toefde in een rommelige winkel van tweedehandsboe ken". Toendertijd was het archief slechts twee middagen per week open. Voor aankopen stond op de begroting een post van f. 50,—, wat ook toen niet hoog mocht worden genoemd. Het is de verdienste van Van der Poest Clement, dat hij - uiteraard met medewerking van het gemeentebestuur - het archief heeft kunnen uit bouwen tot een "dagelijks volledig functionerende dienst". Toen hij in 1953 vertrok, was het archief elke dag open voor het publiek en telde de dienst naast de archivaris nog twee ambtenaren (in de rangen van schrijver-A en schrijver), twee personen in het kader van de werkver ruiming voor hoofdarbeiders, een conciërge en een werkster. Veel werk is toen verzet voor de toegankelijkheid van de archieven en verzamelingen. Als eerste kunnen we hier noemen de klappering van de zogenaamde retroacta van de burgelijke stand, de kerkelijke doop-, trouw- en begraafboeken. Ook het notarieel archief van 1700 tot 1840 De eerste aflevering over het gemeente-archief schetste de huisvestingsproblemen en behandelde de eerste archivarissen, t.w. Humalda van Eysinga, Heeringa en Dresch. Het artikel eindigde met de benoeming van Dr. C.R. Vermaas.

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1978 | | pagina 4