19
'Leve de koning, de wet is van het gemaal,
Laat nu de molen draaien,
kommiezen, u krijgt het schraal,
Daar valt niets meer te kraaien,
Bij mij zijn de granen vrij.
Ik heb lang genoeg gevraagd
naar orders van die heeren,
Zij hebben mij lang genoeg geplaagd
met al dat visiteren.
Nu ben ik de baas van al het graan,
Er is geen bakker meer die wacht,
Er is geen kraayer die mij kan vinden 11
Nu ben ik de baas en maal met alle winden.
De molen heeft zo tot 1927 voor de bakkers gemalen en was rond die
tijd eigendom van molenaar W. Kouwenhoven. Na 1927 trad er echter
door stilstand een langzaam, doch vernietigend verval op.
De molen werd echter door J.R. Sjoer gekocht en deze laat in 1938 een
aanzienlijke restauratie uitvoeren. Een groot deel van de kap werd ver
nieuwd en het staartwerk 2>, het gevlucht 3) en de balie 4) werden
onderhanden genomen. De molenmakers waren de gebroeders Hertog,
die de hele klus begonnen op dinsdag 7 juni 1938 en klaar waren op
dinsdag 16 augustus 1938; men wist dus wel wat werken was, en dat
ondanks een ongeluk, dat op 10 augustus plaats vond. Men was toen
bezig met het steken van een nieuwe binnenroe (de lange ijzeren balk,
waarin de latten van de uiteindelijke wieken bevestigd zijn), toen plot
seling een strop brak. De anderhalf ton wegende roe schoot naar beneden
en verdween tot viereneenhalve meter diepte in de grond.
Bij de val viel molenmaker Maarten Hertog in het gat in de balie. Geluk
kig kon hij zich nog aan een ligger vastgrijpen, zodat een val over circa
17 meter voorkomen werd.
De roe werd na deze gebeurtenis met veel moeite uit de grond getrokken
en opnieuw in de as gestoken. Het is dezelfde roe, die na 1970 nu al acht
jaar lang in de as bleef zitten en waarin een knik nog te herkennen valt.
1) Kraayer was de spotnaam voor een commies.
2) Staartwerk: balkenkonstruktie aan de achterzijde van de kap, waarmee de kap op de wind
gekruid kan worden.
3) Het gevlucht: ook wel het wiekenkruis, d.w.z. de vier wieken van de molen.
4) De balie: ook wel stelling of omloop.