7
trant, gescheiden door pilasters, elk bekroond door een gesneden manne-
kop, (in de hal modellen van de belangrijkste producten van de werf en
foto's in de wandkasten en lijsten). Directiekamer met houten lambrize-
ring en schuifdeuren met koperen grepen in Art Nouveau-trant.
Trappehuis met glas-in-loodkoepel met geometrische motieven.
Werkplaatshallen
Ter weerszijden van het administratiegebouw bevinden zich twee vroeg
20ste eeuwse werkplaatshallen (welke afkomstig zijn van de industrie
tentoonstelling te Düsseldorf in 1902 en vervaardigd door de firma
Hein, Lehmann Co.). Deze hallen zijn in oorsprong driebeukig opgezet,
voorzien van bakstenen wanden waarin afwisselend gedichte toegangen
en halfrondgesloten vensters met gietijzeren roedenverdeling en in de
kopgevels met waaierpatroon, en afgedekt door zadeldaken met doorge
slagen bovenbouw in glas voor extra licht-inval. Kenmerkend is de inwen
dig vrijdragende stalen kapconstructie met zo min mogelijk steunpunten
op de grond ter verkrijging van een zo breed mogelijk werkoppervlak.
Tussen de linkerwerkplaatshal en het administratiegebouw een ijzeren
hek in Art Nouveau-stijl uit de bouwtijd; het hek aan de andere zijde
is thans verdwenen.
Complex van gebouwen en objecten van algemeen belang uit oogpunt
van architectuurhistorische en industriëelarcheologische waarde."
Enige verklaringen
gebosseerde hoeklisenen- geblokte hoekpilasters, d.w.z. pilasters met
terugliggende scheidingen in het metselwerk,
festoenen - hol hangende, plastische guirlandes met bloem-,
vrucht- of bandmotieven,
risaleren - het licht uitspringen van een deel van de gevel,
vaak nog bekroond door fronton of koepel,
oculus -letterlijk: oog, hier: klein roosvenster in het
fronton.
fronton - driehoekige versiering boven raam/deur.
moer- en kinderbalken - hoofd- en dwarsbinten.
boezem - deel tussen schoorsteenmanten en plafond,
kariatide - pilaar in de vorm van een vrouwenfiguur.