Molenstenen
15
In de Schiedamse molens bevinden zich op de vierde zolder - de zoge
naamde "maalzolder" - drie maalstoelen. Dit in tegenstelling met koren
molens in de rest van het land, waar de koppels stenen op de z.g. steen
zolders geplaatst zijn, dat wil zeggen op de vijfde zolder.
De maalstoel is een houten kuip, welke demontabel is. Hierin bevinden
zich twee molenstenen: de ondersteen, de z.g. ligger, welke stil ligt, en
daarop de bewegende steen, de loper. Daartussen wordt het graan verma
len. De maalvlakken zijn voorzien van kerven, welke het graan fijnmalen.
Deze kerven bevorderen het transport van het meel naar de buitenkant
van de steen.
Omdat door het malen slijtage optreedt, moeten de kerven van tijd tot
tijd uitgehakt worden. Deze bewerking wordt billen genoemd en het
wordt gedaan met een bilhamer. Het billen werd gedaan door het perso
neel op de molen en vereiste veel vakmanschap. Het goed billen is bepa
lend voor de kwaliteit van het gemaal.
Tijdens een driemaandelijkse vergadering van de participanten van de
molen De Palmboom op 27 januari 1876 notuleerde men:
"Na veel woordenwisseling wordt besloten het weekloon der knechts
voor het vervolg vast te stellen als volgt:
baas f. 11,50 2 onderknechts 2 x f 9,25 f 18,50
meesterknecht f. 10,75 zakker f. 7,50
molenknecht f. 10,00 2 jongens a f. 3,75 f. 7,50
weger f. 7,50 oppasser der paarden f. 0,50
Met de bepaling dat meester-, molen- en onderknechts moeten billen en
in geval zij niet bekwaam zijn dat werk goed te verrichten op 1 juli e.k.
zij zullen ontslagen worden etc.
In Schiedam werd een koppel gebruikt voor de mout, een tweede voor de
rogge, terwijl de derde koppel voor beide in gebruik was. In de negen
tiende eeuw werkte men in hoofdzaak met de blauwe steen, welke af
komstig was van de Eifel (o.a. Niedermendig, Andernach). Dit was een
vulkanisch gesteente, basaltlava genaamd.
Elders in het land, dat was afhankelijk van het materiaal wat vermalen
werd, gebruikte men ook wel de Franse stenen (kwarts) en rond de eeuw
wisseling kwamen de kunststenen in zwang. Deze kunststenen bestonden
uit kwarts en amaril, gebonden met magnesiet. Het is daarom ook niet
verwonderlijk dat er in het 19de eeuwse Schiedam, met zijn vele molens,
een bedrijf was dat zich bezighield met de handel in molenstenen. De
naam was: S.J. Engering en L. Knappert.