ene zijde de Iieeren Nolet en Van de Burg en aan de andere zij den Heer
Daniel Verlouw en de werf van de Gapersmolen, strekkend vóór van de
straat tot achter aan de Nieuwe Haven, al hetwelk zoverre het onver
kocht is gebleven, thans ingerigt is tot woonhuis en steenhouwerij met
daartoe behoorende gebouwen benevens woonhuis met bovenwoning en
twaalf kleine woningen en op het kadaster voorkomt onder Sectie D
nummers 749 en volgende tot en met 759 en 834 en 659.
De twaalf kleine woningen waren gelegen aan de Lange Nieuwstraat 15 1
en in de volksmond "De Gang van Engering" genaamd. Thans het
'Nieuwe Werck.
Uit de kwitanties blijkt, dat Engering zijn loods als bergplaats verhuurde
aan de firma Engering en Knappert voor f. 52,— per jaar volgens art. 8
van het contract. Ook leren we uit de kwitanties, dat men door het gehe
le land adverteerde in de plaatselijke bladen. Enkele voorbeelden zijn:
de Middelburgse Courant, de Arnhemse Courant, de Zwolse Courant en
de Rotterdamse Courant. Hieruit kunnen we afleiden, dat de handel zich
niet alleen beperkte tot Schiedam. Er werd o.a. geleverd aan Middelburg,
Texel, Delft, Leiden, Lisse etc.
ENGERING en KNAPPERT, te Schiedam,
hebben ontvangen eene partij RIJNSCHE MOLEN-
STEENEN, van de beste qualiteit en alle soorten.
In de correspondentie komt men - dankzij het adverteren - dan ook her
haaldelijk verzoeken tegen om prijsopgaven. Men was in die tijd ook al
prijsbewust, zoals uit het volgende blijkt: Een molenmaker, Jac's Passe-
nier te Domburg, schrijft bijv. op 15 februari 1851:
"Men heeft mij gezegd dat de steenen te Schiedam minder in prijs staan
dan Elders".
Engering en Knappert hebben kennelijk zeer snel gereageerd en boven
dien een prijsbewuste offerte gemaakt, want enkele dagen later al schrijft
Passenier onderstaande brief:
Domburg, 25 Februari 1851.
Mijn Heren,
De nota der prijzen van molenstenen is mij den 24 dezer geworden.
U.E. worden verzogt een juffer (aanduiding voor bepaald type molen-