"die sermoen (te) moet(en) horen sittende optie groote bancke jegen die
preeckstoel over".
Ook de nieuwe notabelenbank blijkt een voorganger te hebben gehad,
gezien de notitie: "tegens het Middelchoer vinden de oud-scheepenen en
andere voornaeme Lieden hunnen plaetzen".
Voor de nieuwe banken schonken de Burgemeesters f. 2.000,— "tot
douceur en tegemoetkoming in de kosten".
Op de schets zien we op de achtergrond de notabelenbank. Hij is tot op
vandaag vrijwel onveranderd gebleven. Het beeldhouwwerk van Dubbe-
lens op de overhuiving is nog helemaal intact en op zijn plaats. De bank
staat thans in het oostelijk deel van het zuiderschip.
Jammer dat hetzelfde niet kan worden gezegd van de regeringsbank.
Deze werd in 1948 "rechtgetrokken" en staat thans in het oostelijk deel
van het noorderschip. Veel van het lofwerk werd toen overtollig.
Een deel vond een plaats op het sedert 1948 weer zeszijdige klankbord.
Een ander deel verdween. Of ligt het nog op de kerkzolder
DATERING
De schets laat duidelijk zien hoe voornaam en evenwichtig het kerk
interieur was met de regeringsbank en diens zijbanken tegenover de kan
sel en het doophek, die op hun authentieke plaatsen stonden.
Wanneer we nu weten, dat deze twee belangrijke banken omstreeks 1785
in de kerk werden geplaatst én dat de koperen kronen "met ander koper
werk" in 1846 werden verkocht, zouden we kunnen aannemen dat de
schets tussen deze beide data is vervaardigd.
Wat dat "andere koperwerk" betreft nog de volgende opmerking. Op de
in opdracht van het Gemeente-archief van de schets gemaakte - uitste
kende - foto zijn kaarsenblakers op de regeringsbank zichtbaar, die met
het blote oog op de schets niet te zien zijn.
Er is nog een laatste, dat wellicht een aanwijzing voor de datering kan
geven. In 1833 werd besloten om gedurende de wintermaanden de koren
van schip en zijbeuken af te sluiten door middel van zeildoek Twaalf
jaar later werden deze zeilen "in slegten staat zijnde" vervangen door
schotwerk van houten panelen, wegneembaar, witgeschilderd. Deze vul
den voortaan de ruimten tussen triomfbogen en koorhekken, een toe
stand die tot 1945 duurde (enigszins gewijzigd in de dertiger jaren).
Door deze maatregel was de eenheid van schepen en koren verbroken.
Op de schets is de doorkijk van middenschip naar hoofdkoor onbelem
merd. Slechts het grote Tien Gebodenbord uit 1619, dat op het terzijde
van de notabelenbank duidelijk zichtbare koorhek uit 1597 rust, vult een
deel van de ruimte onder de triomfboog.