Van 1 januari 1800 af werd de firma voortgezet onder de naam "Poort en Van der Linden", totdat in het begin van 1806 de molens cum annex geheel in handen van Jacob Poort kwamen. Het ging Jacob, houtzaagmolenaar en scheepstimmerman, blijkbaar niet zo goed want in 1814 nam hij een hypotheek op beide molens ten bedra ge van f. 6.000,— tegen 5 procent 's jaars. Blijkens een akte verleden voor notaris Jacob Gagestein was hij dit bedrag schuldig aan Christina Johanna Tromer, weduwe van Dr. Jacob van der Schalk, wonende aan de Plantage alhier. Zeven jaar later volgde er weer een hypotheek. Opmerkelijk is dat in de laatste akte de paltrokmolen "De Vlijt" niet wordt genoemd. In 1824 ging Jacob Poort failliet. De openbare verkoping van zijn beide houtzaagmolens, en hetgeen daaraan annex was vond in september 1824 plaats. De kopers waren: Johan Frederik Schweiker, Arie Prins Jr., Goze- wijn Jan van Pelt en Theodorus Zoetmulder. Zij vormden de firma Schweiker, Zoetmulder en Co., welke firma tot 31 december 1858 zou blijven bestaan. GOEDE ZAKEN In die 34 jaar van haar bestaan deed de firma blijkbaar goede zaken. Zo wordt omstreeks 1840 "De Vlijt", een paltrokmolen, vernieuwd. Men bouwt dan een achtkante bovenkruier, welke circa 12 meter hoog is en waarvan de balie circa 5 meter boven de begane grond is gesitueerd: een kleine molen dus, waarvan de bouwkosten f. 13.000,— bedroegen. Vreemd is dat men de molen nadien nog steeds "paltrok" blijft noemen, ofschoon het een achtkante bovenkruier is Vaak komen in die jaren bij de Raad protesten binnen in verband met de verkoop van een aangrenzend stuk weiland, omdat men zich zorgen maakt over een eventuele bebouwing daarop, wat een windbelemmering teweeg zou brengen. Als op het genoemde terrein het pakhuis "Sumatra" wordt gebouwd, wordt als voorwaarde gesteld dat dit pand niet hoger mag worden dan de balie van de molen. Op 1 januari 1859 werd de firma gesplitst in de vennootschappen A.Prins en Co. en de firma Th. Zoetmulder en Co., welke zich zouden bezighou den met resp. scheepsrederij en graanhandel, en handel in hout. In 1868 werd er voor rekening van de firma F.W. van der Eist een derde houtzaagmolen gebouwd, welke de naam kreeg van "Oud-Burgemeester Knappert". Dit was een houten, achtkante molen welke werkte met wind èn met stoom. De molen was vernoemd naar Laurentius Knappert, die van 1854 tot 1866 burgemeester van Schiedam was. Blijkens een verslag van de Kamer van Koophandel zou "De Vlijt" in

Gemeentearchief Schiedam - Krantenkijker

Scyedam | 1979 | | pagina 13